Hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

Prenatale ontwikkeling

A

bestaan uit drie fases, niet te verwarren met de trimesters. (het 1ste trimester omvat alle drie de fasen van prenatale ontwikkeling, 2e en 3e alleen foetale fasen)
1. Germinale fase
2. Embryonale fase
3. Foetale fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geminale fase

A

week 0-2.
Eicel raakt bevrucht en gaat zich delen = de mitose

Er komen steeds meer cellen en deze gaan zich bewegen via de eileider naar de baarmoeder (de zygote). Er wordt een holte gevormd in het klompje cellen en dit noemen we de blastocyste. Deze gaat zich nestelen in de baarmoederwand.

(60% van de zwangerschappen zijn van korte duur en eindigen in een miskraam zonder dat we weten dat we zwanger zijn) (aan het einde zijn er ongeveer 250 cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Embryonale fase

A

week 3-8.
Hart ontwikkeld zich als eerste, zorgt voor de bloedsomloop. Hierna volgt het ruggenmerg en de ogen. Vanaf week 7 volgen ook de armen en de benen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Drie lagen van blastocyten

A
  1. Het endoderm = de binnenste laag (wordt het spijsverteringssysteem
  2. Het mesoderm = de middelste laag (wordt het spier- en skeletsysteem
  3. Het ectoderm = de buitenste laag (wordt de huid en het zenuwstelsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie principes van prenatale ontwikkeling

A
  1. proximodistale volgorde (binnen naar buiten) armen -> vingers
  2. Cefalocaudale volgorde (van boven naar beneden) Hoofd -> benen
  3. Orthogenetische volgorde (van massa naar specifiek) eenvoudig -> verfijnd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Foetale fase

A

In deze fase zullen de hersenen toenemen in omvang en zal de neurale buis veranderen in 100 miljard neuronen. De vorming van hersenplooien gaat door tot een volwassen brein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stappen ontwikkeling neurale netwerken

A
  1. Neurulatie; vorming van de neurale buis
  2. Neuronale profileratie; snelle vorming van neuronen
  3. Neurale migratie; de beweging van neuronen naar het einddoel de hersenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sensorische ontwikkeling foetus; Gehoor

A

De binnenoorstructuren vormen zich rond week 16. Rond week 22-24 zijn het
slakkenhuis, trommelvlies, gehoorbeentjes en andere cruciale oorstructuren volledig gevormd. Een foetus vanaf week 22-24 hoort; de hartslag van de moeder, eten, ademen, lopen, praten, bewegen, voeren en geborrel in de maag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sensomotorische ontwikkeling foetus; Zicht

A

Er zijn weinig externe visuele prikkels, maar na de geboorte is er scherp zicht op 19-21 cm. De rest is vaag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sensomotorische ontwikkeling foetus; Smaak en reuk

A

Na 24 weken is er al een primair smaakvermogen, maar na de geboorte is er pas een ontwikkelde smaak en reuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sensomotorische ontwikkeling foetus; Tast

A

Vanaf 8 weken is er al reactie op aanraking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sensomotorische ontwikkeling foetus; Pijn

A

Pijn kan worden geobserveerd bij premature baby’s van 24-26 weken. De neurale banen
voor pijnperceptie vormen zich rond de 26 weken. Het is wel erg lastig om pijn bij een foetus
vast te stellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Teratogenen

A

schadelijke invloeden in de omgeving op het ongeboren kind. Deze stoffen zijn het meest schadelijk tijdens de embryonale fase.

Tijdens het 2e en 3e trimester zijnd deze teratogeen vooral van negatieve invloed op de hersenen.

Het effect hang af van de hoeveelheid en individuele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het effect van roken

A

Tijdens zwangerschap; minder zuurstof en voedingstoffen door vernauwing.

Mogelijk bij de geboorte; verhoogd risico op een miskraam of tevoren geboren kindje.

Latere potentiële gevolgen;
Astma, cognitieve problemen, gedragsregulatie problemen, antisociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Foetaal Alcohol Syndroom (FAS)

A

verschillende dingen kunnen optreden;
gezichtsafwijking, een groeiachterstand, een laag gewicht, beschadigde hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Synaptische plasticiteit

A

neuronen die herhaaldelijk worden gebruikt om bepaalde functies uit te voeren, gaan samenhangen en faciliteren.

“Neurons that fire together wire together”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Use it or lose it

A

eerder gevormde synaptische verbindingen worden weer ongedaan gemaakt. Dit gebeurt als de synapsen niet meer samen gebruikt worden (synaptic pruning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Synaptogenese

A

synapsformatie, connecties worden steeds sterker doordat de synapsen steeds meer gebruikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Myelinisatie

A

isolatie van neuronen. Zorgt voor het versnellen van de transmissie.

  • Gebeurt ook nog na de geboorte. Visuele cortex tot de leeftijd van 1 jaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Myelinisatie bij Peuter

A

Peuters krijgen een vocabulaire spurt na de myelinisatie van de hersengebieden die
belangrijk zijn voor taalontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Myelinisatie adolescentie

A

Myelinisatie van de prefrontale cortex zorgt voor het abstract denken bij adolescentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Apoptose

A

Geprogrammeerde celdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Synaptische pruning

A

Verbindingen worden verbroken. Dit is dus het ongedaan maken van
onnodige synapsen. Dit helpt de hersenen ‘specialiseren’, want zo blijven de hersenen plastisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Lateralisatie hersenen

A

asymmetrische ontwikkeling van de beide hersenhemisferen

25
Q

Linkerhemisfeer

A

Controleert de rechterkant van het lichaam, zorgt voor sequentiële verwerking, analytisch redeneren en taalverwerking. (Denken)

26
Q

Rechterhemisfeer

A

Controleert de linkerkant van het lichaam, zorgt voor gelijktijdige verwerking, ruimtelijke en visio-motorische verwerking en emotionele verwerking (emotie gedeelte van het breid)

27
Q

Gyrificatie

A

diepe plooienden, zorgen voor een groter hersenoppervlak dat leidt tot een beter cognitief functioneren

28
Q

Tot wanneer klanken onderscheiden (vb China)

A

10-12 maanden. Adaptie naar de moedertaal

29
Q

Witte en grijze stof gedurende levensloop

A

Witte stof = neemt toe tot aan de middelbare leeftijd en wordt daarna weer minder.

Grijze stof = neemt al af vanaf de geboorte

30
Q

Atrofie

A

krimpen van prefrontale cortex en hippocampus bij oudere

31
Q

Sensatie

A

het product van de interactie tussen informatie en de sensomotorische receptoren (zien blauwe en zwarte tekens)

32
Q

Perceptie

A

interpretatie van de sensorische informatie (denk aan herkennen letters en woorden)

33
Q

Ontwikkeling van gehoor bij baby’s

A

4 maanden zwangerschap: Foetus kan verschillende tonen onderscheiden zoals de veranderingen in hartslag.
- Pasgeborenen: Heeft een voorkeur voor vrouwenstemmen (gevoelig voor hogere tonen)
- < 1 week baby’s: herkennen de stem van hun moeder. Zelfs ongeboren foetussen kunnen de
stem van hun moeder onderscheiden van vreemde stemmen, maar niet de stem van hun
vader. Dit komt door een veel hogere blootstelling aan de stem van de moeder.
- 1 maand: De baby heeft aandacht voor spraak gericht aan de baby en begint met leren.
- 5 maanden: De baby heeft gevoeligheid voor lettergrepen in eigen taal.
- 6-8 maanden: Het uitfilteren van geluiden die niet tot de moedertaal behoren.

34
Q

Gehoor op oudere leeftijd

A

Ongeveer 1/3 van de volwassenen rond de leeftijd van 60 en ongeveer 80% van de 85+ volwassenen hebben gehoorverlies. Mannen vertonen vroeger gehoorverlies en verliezen gehoorgevoeligheid sneller dan vrouwen.

35
Q

Gehoorverlies bij oudere kan leiden tot;

A

Problemen met taalbegrip
- Tinnitus
- Hypergevoeligheid voor luide geluiden

In de dagelijkse activiteiten (zoals wassen, aankleden, koken, etc.) heeft het gehoorverlies op oude leeftijd geen grote beperkingen. In de vrijetijdsbesteding heeft het echter wel beperkingen.

36
Q

Ontwikkeling smaak en reuk bij baby’s

A

Pasgeborenen hebben een voorkeur voor de geur van moedermelk. Deze geur werkt geruststellend en de baby zal minder huilen als de moeder afwezig is, maar de moedermelk aanwezig is.

37
Q

Ontwikkeling smaak bij adolescenten

A

In deze fase is er meer blootstelling aan smaken die voorheen vies werden gevonden en zal er meer mee worden geëxperimenteerd. Hierdoor leren ze nieuwe smaken waarderen

38
Q

Chemosensorische irritatie

A

gevoel van irritatie van huid, mond of neus

39
Q

Ontwikkeling smaak op oudere leeftijd

A

Op oudere leeftijd is er een afname van gevoeligheid van smaak. Deze afname is groter bij mannen. Er zijn moeilijkheden met het discrimineren van smaken, maar niet voor zoete smaken. MAAR er zijn grote verschillen tussen personen

40
Q

Redenen afname smaak bij oudere

A
  • minder speeksel
  • afname reukvermogen
41
Q

Aanraking en pijn bij baby’s

A

Huid op huid contact beïnvloedt de hersenontwikkeling. Dit leidt onder ander tot meet synaptogenese. Dit komt omdat bij huid op huid contact de baby rustiger wordt en beter zal slapen. Ook zorgt het voor een betere band tussen de baby en de verzorger.
- Pasgeborenen en zelfs foetussen kunnen pijn ervaren!!

42
Q

Ontwikkeling zicht bij baby’s

A

Zicht ontwikkelt als laatste zintuig. (Een foetus reageert al wel op fel licht.) Een baby heeft scherp zicht op ongeveer 30 cm. Dit is de afstand tot de verzorger. Ze hebben een voorkeur voor hoge contrasten en patronen.

43
Q

Gezichtsperceptie bij baby’s

A
  • Pasgeborenen: Kunnen gezichten onderscheiden van andere vormen.
  • Vanaf 2/3 maanden is er een betekenisvolle perceptie van een gezicht.
  • 2 maanden: Er is een voorkeur voor pratende gezichten (dus de beweging en het geluid).
  • 8 maanden: De baby’s hebben een hypersensitiviteit voor angstige gezichtsexpressies. (fear
    bias)
  • 9 maanden: De baby’s zijn minder gevoelig voor verschillen in gezichten van mensen van een
    andere etnische afkomst.
44
Q

Dieptezicht baby

A

1 maand; reactie door knipperen met hoge als reactie op enge objecten
4 maanden; begrijpt consistentie in grootte
6/7 maanden; dieptezicht volledig ontwikkeld

45
Q

Zicht op oudere leeftijd

A

Afname celdichtheid
Verhoogde intraoculaire druk
Ooglens zal wat verkleuren
Afname aantal kegeltjes en staafjes

46
Q

Presbyopie

A

Ouderdomsverzeindheid; De ooglens zal wat verkleuren, er kunnen zwellingen
optreden en de elasticiteit vermindert.

47
Q

Wat zijn de gevolgen voor zicht afname op oudere leeftijd?

A
  • problemen met activiteiten in het dagelijkse leven
  • Vrijetijdsbesteding en interesse
  • De levenstevredenheid daalt
  • Er is een verminderde mobiliteit en onafhankelijkheid
48
Q

Cephalocaudaal: Motorische ontwikkeling

A

an top tot teen (bijvoorbeeld eerst het
hoofdoptillen, dan rechtop zitten en dan pas rechtop staan.)

49
Q

Proximodistaal; Motorische ontwikkeling

A

Van romp tot vingers/tenen (Bijvoorbeeld eerst
controle over de schouder, dan de arm en dan pas de vingers.)

50
Q

Massaal-tot-specifiek; Motorische ontwikkeling

A

Ruw tot specifiek (Bijvoorbeeld eerst grof
en later fijne motoriek.)

51
Q

Is vroege motorische ontwikkeling een voorspeller voor intelligentie?

A

Nee, tenzij er een ontwikkelingsstoornis is

52
Q

REM-slaap baby

A

Een baby moet veel leren en vertoont dus ook enorm veel REM-slaap (50% i.v.m. een volwassene 20%). Verder wijzen slaapproblemen in de babytijd vaak op latere aandacht- en gedragsproblemen.

53
Q

Verklaringen risico gedrag adolescenten

A
  • Het deel van het brein dat de zelfcontrole reguleert, is nog niet volgroeid.
  • Adolescenten zijn meer gevoelig voor beloningen omdat het beloningssysteem in de
    hersenen hyperresponsief is.

Als jongeren een beter werkgeheugen hebben en een goede band met hun ouders vermindert dit de kans op risicovol gedrag.

54
Q

Menarche

A

Eerste menstruatie bij vrouwen

55
Q

Semenarche

A

eerste ejaculatie

56
Q

Vroeg-ontwikkelde jongens

A

worden gezien als sociaal competent, aantrekkelijk en zelfverzekerd.

57
Q

Laat-ontwikkelde jongens:

A

Angstiger en minder zelfverzekerd.

58
Q

Vroeg-ontwikkelde meisjes:

A

Deze meisjes kunnen gepest worden en laten een negatiever
wereldbeeld zien.

59
Q

Laat-ontwikkelde meisjes:

A

Deze ervaren angst, terwijl ze wachten om volwassen te worden.