Hoofdstuk 6 Flashcards
Psychofarmacologie
Bestuderen hoe farmace ons CZS en gedrag beïnvloeden
Psychoactieve middelen
Middelen die invloed hebben op stemming, gedachtes en gedrag.
Enteraal
Toediening via spijsverteringssysteem
Oraal
Via de mond
Rectaal
via het rectum
Gastrisch
Via de maag
Buccaal/sublabiaal
tussen lip en tandvlees
Sublinguaal
onder de tong
Parenteraal
Niet via spijsverteringssysteem
Subcutaan
onder de huid
Intramusculair
in de spier
Intraveneus
in een ader
inhalatie
via longen
Transdermaal
door de huid (pleisters)
Spinaal of intracraniaal
in het ruggenmerg of de hersenen
Bloed hersenbarrière
Moet worden overwonnen om farmaca in de hersenen te krijgen. Alleen kleine ongeladen moleculen kunnen hierdoorheen.
3 gebieden zonder bloed-hersenbarrière
Hypofyse: afgifte van hormonen wordt deels beïnvloed door andere hormonen
Area postrema: bevindt zich in de medulla, detecteert toxische substanties die braakreflex opwekken
Pijnappelklier moduleert dag/nacht cyclus onder invloed van hormonen
Eliminatie van psychofarmaca
Catabolisatie (afbraak)
Excretie (uitscheiding)
Agonist
Stof die het effect van een neurptransmitter verhoogd of nabootst, spant spiervezels aan
Antagonist
stof die het effect van een neurotransmitter tegenwerkt, ontspant spiervezels
Psycholeptica
stoffen die psychologische functies inhiberen
Psychoanaleptica
Stoffen die psychologische functies stimuleren
Psychodysleptica
Stoffen die psychologische functies ontregelen
Psycholeptica - sedativa, hypnotica en anxiolytica
Werken op GABA a receptor. Werkt als GABA agonsiten. Gebruikt in bijv anesthesie, effecten zijn additief
Psycholeptica- antipsychotica
Werkt op dopamine receptoren, dopamine antagonisten. verminderen het effect van dopamine.
Psychoanaleptica- Antidepressiva
Inhiberen afbraak van serotonine
Psychoanaleptica- Stimulantia
Dopamine (coke) en Norepinefrine(amfetamine) agonist
Psychodysleptica- narcotische analgetica
Sterk verslavend middel zoals heroïne, werkt op meerdere neurotransmitters en receptoren.
Tolerantie
Afname van reactie op bepaalde stof naarmate je jezelf er vaker aan blootstelt. Kan metabole, cellulaire en aangeleerde tolerantie zijn.
Hormonen:
chemische boodschappers, geproduceerd door klieren, worden afgegeven in de bloedbaan en vervolgens door het lichaam verdeeld.
Hormoon afgifte
Hiërarchisch geregeld. Eerst moet het releasing hormoon afgegeven worden voor andere hormonen afgegeven kunnen worden.
CRH -> ACTH-> cortisol
Steroïde hormonen
Directe invloed op transcriptie genen, gesynthetiseerd uit cholesterol in klieren. Testosteron en cortisol
Peptide hormonen
Synthese door transcriptie en translatie van DNA, bind aan metabotrope receptoren, indirecte invloed fysiologie cel, vb insuline
Homeostatische hormonen
Houden interne metabolische processen constant, vb insuline
Geslachtshormonen
Testosteron, estrogeen en progresteron, regulatie van reproductieve functies en induceren gendereffecten op ontwikkeling hersenen.
Glucocorticoïden (stress hormonen)
Cortisol en corticosteron, wordt afgegeven in reactie op stressor.
Snelle respons Glucocorticoïden
Hypothalamus-> ruggenmerg->bijniermerg->epinefrine = adrenaline
Langzame response Glucocorticoïden
Hypothalamus -> CRH-> Hypofyse: ACTH-> bloedbaan -> bijnierschors en dan cortisol afgifte