Hoofdstuk 14 Flashcards
Leren
Relatief permanente verandering in gedrag als gevolg van ervaringen
Geheugen
Het vermogen om eerdere ervaringen te herinneren of te herkennen
Geheugensporen
resultaat van fysieke veranderingen in het brein.
Klassieke conditionering
Het conditioneren van een neutrale stimulus tot een geconditioneerde respons
Operante conditionering
Leren door bekrachtiging
Impliciet leren
Onbewust leerproces, operant en klassiek beide voorbeeld hiervan
Expliciet geheugen
Bewust, semantisch, episodisch. Top-down. Weten dat /wat
Impliciet geheugen
Onbewust, vaardigheden, bottom-up, weten hoe
Verlies expliciet geheugen
Geen bewuste herinnering van wat er gebeurde tijdens traning.
Intact impliciet geheugen
onbewust wel weten hoe je incomplete figuren moet herkennen
Amnesie
Intact impliciet geheugen, verlies expliciet geheugen
Anterograde amnesie
Geen opslag van nieuwe herinneringen
Retrograde amnesie
Verlies van bestaande herinneringen
Syndroom van Korsakoff
Langduring Thiamine tekort, afsterving van cellen in tussenhersenen, waaronder mediale thalamus en corpora mammillaria in hypothalamus, ook cortical atrofie.
Retrograde en anterograde amnesie en aangetast korte-termijn geheugen
Consolidatie geheugen
Encoderen, opslag, ophalen
Encoderen
Fragiele staat, sterke competitie bestaande en nieuwe herinneringen, grote kans op uitwissing of vervliegen.
Opslag
Relatief permanente representatie, vereist structurele veranderingen in de hersenen, essentieel om dingen te leren
Ophalen
Ophalen herinneringen, integratie met bestaande herinneringen, open voor verdere consolidatie.
Kortetermijngeheugen
Frontaal kwab (PFC)
LAngetermijngeheugen
Expliciet: mediale temporaalkwab, hippocampus en amygdala, vmPFC
Impliciet: basale ganglia