hoofdstuk 5 Flashcards
Sensitisatie
Een verhoogde respons in reactie op stimuli. Serotonine maakt de Kalium kanalen minder responsief, hierdoor krijg je een verminderde uitstroom van Kalium efflux waardoor een langere actiepotentiaal ontstaat. Ook is er meer afgifte van neurotransmitter. EPSP wordt groter en depolarisatie treedt sneller op in het postsynaptisch membraan
Habituatie
Gewenning aan prikkels, calcium kanaal wordt minder gevoelig, als gevolg hiervan is er minder influx en ook minder neurotransmitter afgifte. EPSP wordt kleiner en ook treedt er minder snel depolarisatie op.
Elektrische synapsen
Kunnen cluster van neuronen synchroon laten vuren, gereguleerde poorten gebruikt voor uitwisseling voedingsstoffen neuronen en gliacellen.
Chemische synapsen
Maken neurale plasticiteit mogelijk, kunnen signalen versterken of verminderen en kunnen veranderen door ervaring.
Serotonerg systeem
Raphé nuclei, Serotonine.
Hoge levels leiden tot schizofrenie.
Lage levels leiden tot depressie, OCD, SIDS, slaap apneu
Noradrenerg systeem
Norepinefrine, locus coeruleus
Heeft te maken met stemming
Te hoge levels leiden tot manie
Te lage levels leiden tot depressie en ADHD
Dopiminerg systeem
Basale ganglia, dopamine.
Te maken met aandacht, motoriek en beloning.
Aandacht ( te lage levels ADHD)
Beloning (te hoge levels schizofrenie)
Motoriek (te lage levels Parkinson)
Cholinerg systeem
Acetylcholine, voor waakzaamheid, aandacht en geheugen.
Te lage levels kan Alzheimer veroorzaken
Neurotransmitters sympathisch zenuwstelsel
Acetylcholine (pre), Norepinefrine (post)
Neurotransmitters parasympatisch zenuwstelsel
Acetylcholine
Neurotransmitters somatisch zenuwstelsel
Acetylcholine en nicotinic receptor nACHr
Metabotrope receptoren
Bindingsplaats neurotransmitter, langzaam en indirect effect
Ionotrope receptoren
Bindingsplaats neurotransmitter + ionenkanaal.
Snel en direct effect, kunnen actiepotentiaal triggeren.
Subtypes postsynaptische receptoren
Metabotrope en ionotrope receptoren
Algemeen effect dopamine
Exciterend, activerend
Algemeen effect norepinefrine
Exciterend, activerend
Algemeen effect Epinefrine
Activerend, exciterend
Algemeen effect Glutamaat
exciterend
Algemeen effect GABA
inhiberend
Lipide transmitters
Endocannabinoïden, zijn neuromodulators (dempen van zowel excitatie en inhibitie) Retrograde neurotransmitter, aanmaak gebeurd in het lichaam
Peptide transmitters
Korte ketens van aminozuren, transcriptie DNA en translatie mRNA. functie : hormonen
Vaak intraveneus toedienen
Rate-limiting factor
De enzym die Tyrosine omzet in L-dopa is beperkt beschikbaar en bepaald hiermee dus het tempo waarin de andere stoffen worden aangemaakt
Synthetesatie dopamine, norepinefrine en epinefrine
Tyrosine -> L-dopa -> dopamine -> Norepinefrine -> epinefrine
Dopamine, norepinefrine en epinefrine
Gesynthetiseerd uit Tyrosine
GABA
Modificatie van glutamaat, belangrijkste inhiberende neurotransmitter
Serotonine
Regulatie van stemming, aggressie, eetlust, opwinding, ademhaling en pijnperceptie
Acetylcholine
Acetaat en choline, door enzymen gesynthetiseerd
Klein molecuul transmitters
Vaak aangemaakt uit voedingsstoffen. Belangrijkste 4 voor CZS:
Acetylcholine
Dopamine
Norepinefrine
Serontonine
Criteria neurotransmitter
- Aangemaakt of aanwezig in neuron
- Afgifte heeft effect op een andere cel
- Experimentele plaatsing geeft zelfde effect
- Er bestaat een mechanisme om de stof te verwijderen
Inhiberende synaps (type 2)
Op cellichaam, smalle synaptische spleet, platte synaptische blaasjes
Exciterende synapsen (type 1)
Op dendrieten, ronde synaptische blaasjes, brede synaptische spleet.
Axo-somatisch synaps
Van axon naar cellichaam
Axo-dendritische synaps
Van axon naar dendriet
4 stappen neurotransmissie
Aanmaak en transport neurotransmitter (synthesis)
Afgifte van neurotransmitter
Receptor actie op postsynaptisch membraan
Inactivatie
Stap 1 neurotransmissie
Synthesis neurotransmitter, aanmaak in cellichaam en in eindknop van de axon.
Stap 2 neurotransmissie
Afgifte neurotransmitter, in reactie op het actiepotentiaal (calcium influx) afgifte in synaptische spleet (exocytose)
Exocytose
Afgifte van neurotransmitter in de synaptische spleet.
Stap 3 neurotransmissie
Effect van afgifte neurotransmitter:
Depolarisatie of hyperpolarisatie of modulatie
Stap 4 neurotransmissie
Inactivatie:
Afvoer door diffusie, of afbraak door enzymen. Heropname in presynaptische cel, of opname door astrocyten.
Actiepotentiaal in synaps
Presynaptische neuron genereert het actiepotentiaal. hierdoor worden neurotransmitters afgegeven in de synaptische spleet vanuit de presynaptische eindknop. Neurotransmitter bindt zich dan vervolgens aan post-synaptisch membraan en dit veroorzaakt een verandering in het rustpotentiaal
Onderdelen neuro-chemische synaps
Eindknop presynaptische axon
Synaptische spleet
Postsynaptisch membraan