Hoofdstuk 5 identifying good measurement Flashcards
hoe gaat het proces van operationalisatie voor onzichtbare variabelen?
- kies een structuur (continu of categorisch)
- bedenk wat de theoretische kern is van je construct en hoe deze wordt uit kan worden gedrukt in gedrag
- bedenk een manier om waarden toe te kennen
wat is een probleem met zelfrapportage in relatie tot gevoelens en gedrag?
mensen hebben andere standaarden voor wanneer hun gevoelens erg zijn of niet.
wat is het probleem met interpretatietests
zoals de rorsach
de interpretatie van patiënten is subjectief
welke methode gebruiken we nu vooral om (mentale) ziektes te identificeren
het aantal symptomen tellen
betrouwbaarheid?
meten we onze variabelen wel nauwkeurig, hoeveel meetfout zit er op de metingen.
je hebt validiteit niet nodig om betrouwbaarheid te beoordelen
verschil betrouwbaarheid?
- in de methodologie = hoe precies zijn de metingen
- in de volksmond = deugt de test wel
validiteit
meten we wel wat we willen meten
meetfout
iemand gaat niet altijd precies hetzelfde scoren, maar gemiddeld genomen wel.
geobserveerde score?
geobserveerde score = ware score + toevallige meetfout
Toevallige/willekeurige en systematische meetfout?
- toevallige/willekeurige meetfout = meetfout is door random factoren ontstaan
- systematische meetfout = het meetinstrument slaat consistent te hoog of te laag uit (meer te maken met validiteit)
levels van toevallige meetfout?
- perfect betrouwbare meting = alles precies dezelfde score, geen toevallige meetfout
- redelijk betrouwbare meting = niet alles precies hetzelfde, maar weinig toevallige meetfout
- niet erg betrouwbare meting = veel toevallige meetfout
test hertest betrouwbaarheid?
hoe meet je toevallige meetfout
als je van twee mensen iets meet verwacht je dat degene die eerst beter scoort de keer daarna ook beter scoort. de mate van samenhang wordt weergeven met de correlatie, die moet altijd positief zijn.
beperkingen van de test-hertest betrouwbaarheid?
is alleen nuttig bij eigenschappen die stabiel zijn over tijd.
interbeoordelaarsbetrouwbaarheid?
consistente scores zijn verkregen maakt niet uit wie meet
interne betrouwbaarheid
alleen toepasbaar op zelfrapportage, als mensen op een bepaalde vraag iets moeten invullen, moeten ze op een vergelijkbare vraag een vergelijkbaar antwoord geven.
methodes om validiteit vast te stellen
subjectieve en empirische methode
criterion validiteit?
criteriumvaliditeit
hangt de maat samen met relevant gedrag. “gedrag” is iets concreets. bijvoorbeeld je examencijfer
known-groups paradigm
groepen waarvan het gedrag al bekend is zouden overeenkomstig moeten scoren op het meetinstrument
convergente validiteit?
convergentievaliditeit
hangt de maat samen met maten van gerelateerde constructen
discriminante validiteit?
discriminerende validiteit
hangt de maat niet samen met maten van ongerelateerde constructen
verband betrouwbaarheid en validiteit
- een test kan een lage validiteit hebben en toch betrouwbaar zijn
- een onbetrouwbare test is per definitie ook niet valide. een test met lage betrouwbaarheid correleert al niet met zichzelf en dus ook niet bij een andere meting.
content validity
inhoudsvaliditeit
als de maat alle delen van een gedefinieerd construct bevat
face validity
gezichtsvaliditeit
als het subjectief een plausibele operationalisatie van de conceptuele variabele is
3 soorten metingen
- zelfrapportage
- observerende meting
- fysiologische meting
3 schalen van meting?
- ordinale schaal; de waarden van de kwantitatieve variabelen zijn gerangschikt in opeenvolgende volgorde
- intervalschaal; de waarden van de variabele bevinden zich tussen twee condities er ligt hiertussen een gelijk interval, maar nul betekent niks.
- verhoudingsschaal; waarbij de waarden van een variabele ook in een interval terugkomen, maar nul wel iets betekent.
3 soorten betrouwbaarheid?
- test hertest betrouwbaarheid = mate van consistente gegevens als een test meerdere malen wordt uitgevoerd.
- interbeoordelaarsbetrouwbaarheid = de mate waarin vergelijkbare gegevens worden gevonden als meerdere beoordelers het observeren.
- interne betrouwbaarheid = gegevens worden verkregen ongeacht doe de onderzoeker de vragen formuleert.
interne consistentie om de betrouwbaarheid te bepalen als de waarde niet aan elkaar gerelateerd zijn?
split half methode en cronbachs alpha
een test wordt in twee delen gesplitst en voor elk afzonderlijk deel de correlatie bepaald wordt. de twee correlatiecoëfficiënten worden dan met elkaar vergeleken om de consistentie te bepalen. deze wordt ook wel de split half methode genoemd.
Cronbachs alpha schat de betrouwbaarheid door te kijken naar de relatie tussen alle afzonderlijke items.
construct validiteit?
meet de test wat hij zou moeten meten