Hoofdstuk 14 Replication, generalisation, and the real world Flashcards

1
Q

stappen van eerst naar later van validiteiten.

A
  • constructvaliditeit
  • statistische validiteit
  • interne validiteit
  • externe validiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

modus externe validiteit?

A
  • theoretische modus; je doel is om te kijken wat de implicatie is van je resultaten voor je theorie
  • generalisatie modus; je doel is om te generaliseren naar een populatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

speciale case van realisatiemodus?

A

cultural psychology: een subdiscipline van psychologie die focust op hoe culturele context de manier van denken, voelen en gedragem van een persoon vormt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

claims en modus?

A

frequentieclaims zijn altijd in generalisatiemodus. associatie- en causale claims soms.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer is generalisatiemodus vooral relevant en wanneer niet?

A

vooral relevant bij clinical trials, niet zo relevant voor psychologie, omdat we daarbij iets willen concluderen over de theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

externe validiteit in theoretische modus?

A

je wil niet de bevindingen zelf generaliseren, maar wat die betekenen voor theoretische principes, je wil support voor een theorie onderzoeken. je wil kijken naar de grenzen van de theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

soorten replicaties?

A
  • exacte/directe replicaties
  • systematische replicaties
  • replication-plus-extension
  • conceptuele replicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

exacte/directe replicaties?

A

de originele studie zo precies mogelijk herhalen (wel andere proefpersonen). vertrouwen in de betrouwbaarheid stijgt, maar alleen in deze specifieke omstandigheden. er is niks te zeggen over de generaliseerbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

systematische replicaties

A

De originele studie met kleine variaties.

deze gebruik je voor ook generaliseerbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

systematische replicaties

A

De originele studie met kleine variaties. vaak merdere variaties in 1 studie. je weet dan iets over de betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid, maar niks over de generalisatie naar andere settingen.

deze gebruik je voor ook generaliseerbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

replication-plus-extension

A

experiment wordt eerst herhaald en vervolgens kleine variaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

conceptuele replicaties

A

stelt dezelfde vraag als de originele studie, maar gebruikt andere operationalisatie. zorgt voor generaliseerbaarheid van ideeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

field setting

A

studies die in de echte wereld plaatsvinden. hebben ingebouwde voordelen voor externe validiteit.

veel lab experimenten zijn hoog in experimenteel realisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

open science collaboration?

A

groep psychologen die replicaties op een grotere schaal ging uitvoeren -> replicatiecrisis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Many Labs Project

A

omdat ook replicatiecrisis fouten had werd MLP uitgevoerd waardoor het replicatiepercentage steeg van 39% naar 85%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verbeteringen aan wetenschap

A
  • grotere sample size
  • open science; open data en materialen
  • preregistration
16
Q

file-drawer problem

A

het idee dat meta-analyse het ware effect van een effect overschatten omdat null effects of tegenovergestelde effecten in studies zijn gevonden die nooit gepubliceerd zijn.

tegengaan door ook vragen naar niet-gepubliceerde onderzoeken

17
Q

p-hacking

A

proefpersonen toevoegen om een groter effect te vinden ??