Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Algemeen raamwerk dat zich richt op het functioneren van een persoon in het werk en ook breder, in de maatschappij

A

International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke twee categorieën kunnen verschillende typen instrumenten en methoden voor het meten van aspecten van de werkomgeving, en de eigen gezondheid en welbevinden, onderverdeeld worden?

A
  1. Zelfrapportages (vragenlijsten)
  2. Observaties, registraties en beoordelingsmethoden door experts, leidinggevenden en collega’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Over welke zeven verschillende aspecten of criteria van een test geeft het beoordelingssysteem van de COTAN een oordeel?

A
  1. Uitgangspunten van de testconstructie
  2. Kwaliteit van het testmateriaal
  3. Kwaliteit van de handleiding
  4. Normgegevens
  5. Betrouwbaarheid
  6. Begripsvaliditeit
  7. Criteriumvaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke drie algemene eisen worden er in het COTAN-systeem aan de kwaliteit van normgegevens gesteld?

A
  1. De gegevens dienen actueel te zijn
  2. De normgroepen dienen van voldoende omvang te zijn
  3. De normgroepen dienen representatief te zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de twee meest gangbare methoden om de betrouwbaarheid van de schalen van een vragenlijst vast te stellen?

A
  1. De test-hertestmethode
  2. De interne-consistentiemethode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie vormen van validiteit worden onderscheiden?

A
  1. Inhoudsvaliditeit
  2. Begripsvaliditeit
  3. Criteriumvaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hierbij gaat het om de vraag of de gekozen items als representatief kunnen worden beschouwd voor het te meten begrip

A

Inhoudsvaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hierbij gaat het om de vraag of de schalen in de vragenlijst werkelijk de begrippen meten zoals bedoeld

A

Begripsvaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hierbij gaat het om de vraag of met behulp van de score op een schaal een externe maat kan worden voorspeld

A

Criteriumvaliditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meta-model voor het verband tussen werkomgeving, stress en gezondheid

A

Het algemene stressmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vier groepen variabelen onderscheidt het algemeen stressmodel?

A
  1. Werkomgeving/stressoren
  2. Stressreacties
  3. Moderatorvariabelen
  4. Mediatoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn drie voorbeelden van afhankelijke variabelen uit de categorie stressreacties van het algemene stressmodel?

A
  1. Arbeidstevredenheid
  2. Psychische en fysieke gezondheidstoestand
  3. Ziekteverzuim
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn vier kenmerken van de arbeidssituatie die tot stressreacties kunnen leiden

A
  1. Fysieke arbeidsomstandigheden
  2. Taakkenmerken
  3. Arbeidsvoorwaarden
  4. Sociale aspecten van de arbeidssituatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Variabelen die de relatie tussen stressoren en stressreacties versterken of verzwakken

A

Moderatorvariabelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In welke vijf groepen vallen moderatorvariabelen uiteen?

A
  1. Demografische variabelen
  2. Sociale ondersteuning op het werk
  3. Werkkenmerken
  4. Individuele kenmerken
  5. Sociale steun van de omgeving buiten het werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Variabelen waarlangs de invloed van werkomgeving/stressoren op stressreacties verloopt

A

Mediatorvariabelen