Hoofdstuk 21 Flashcards

1
Q

Wat zijn drie belangrijke verzuimgrootheden?

A
  1. Het ziekteverzuimpercentage
  2. De meldingsfrequentie
  3. De gemiddelde verzuimduur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geeft aan hoeveel werkbare dagen in een bepaalde periode verloren zijn gegaan aan ziekteverzuim

A

Het ziekteverzuimpercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geeft aan hoe vaak werknemers zich in een bepaalde periode hebben ziek gemeld

A

De meldingsfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geeft aan hoe lang werknemers in een bepaalde periode gemiddeld per geval hebben verzuimd

A

De gemiddelde verzuimduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Deze maat geeft informatie over de omvang van het ziekteverzuim

A

Het ziekteverzuimpercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Deze maten geven informatie over de aard van het verzuim

A

De meldingsfrequentie en de gemiddelde verzuimduur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn drie relevante arbeidsongeschiktheidsgrootheden?

A
  1. Het arbeidsongeschiktheidspercentage
  2. Het instroompercentage
  3. Het uitstroompercentage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijft het aantal lopende arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in de werkzame beroepsbevolking

A

Het arbeidsongeschiktheidspercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijft het aantal nieuwe uitkeringen in een bepaalde periode in de werkzame beroepsbevolking

A

Het instroompercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijft het aantal beëindigde uitkeringen ten opzichte van het totaal aantal uitkeringen (lopende en nieuwe) tijdens een bepaalde periode

A

Het uitstroompercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Deze maat geeft informatie over de prevalentie van arbeidsongeschiktheid

A

Het arbeidsongeschiktheidspercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Deze maat geeft informatie over de incidentie van arbeidsongeschiktheid

A

Het instroompercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Deze maat geeft informatie over de kans op beëindiging van een arbeidsongeschiktheidsuitkering

A

Het uitstroompercentage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Minder uren of dagen werken dan contractueel overeengekomen, vanwege ziekte, ongeval of andere gezondheidsredenen

A

Ziekteverzuim (tijdelijke arbeidsongeschiktheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De betrokken werknemer is niet meer in staat tot het verrichten van een bepaald soort werk

A

Situationele arbeidsongeschiktheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Via welke twee lijnen is het beleid van de overheid ten aanzien van verzuim en arbeidsongeschiktheid vormgegeven?

A
  1. Het aanscherpen van toelatingscriteria en uitkeringshoogte voor werknemers
  2. Het steeds sterker financieel prikkelen van werkgevers om het volume van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid binnen hun bedrijf in de hand te houden
17
Q

Wat zijn drie manieren om werkgevers financieel te prikkelen om het volume van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid binnen hun bedrijf in de hand te houden?

A
  1. Invoering van de premiedifferentiatie in de Ziektewet (ZW).
  2. Invoering van de premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheids-verzekering (PEMBA).
  3. Invoering van de Wet verplichting loondoorbetaling (WVL), waarbij sinds 2004 de werkgevers verplicht zijn om het loon van hun verzuimende werknemers gedurende een periode van twee jaar door te betalen.
18
Q

De bedoeling van deze wet is om langdurig verzuim en arbeidsongeschiktheid te voorkomen door tijdige interventies

A

Wet verbetering poortwachter (WVP)

19
Q

Welke drie regelingen voor arbeidsongeschiktheid zijn er na de periode van twee jaar?

A
  1. WAO
  2. WIA → IVA
  3. WIA → WGA
20
Q

Variant van de WIA die er is voor degenen die volledig (80% of meer) arbeidsongeschikt zijn verklaard

A

IVA (regeling Inkomensvoorziening voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten)

21
Q

Variant van de IVA die er is voor langdurige verzuimers die als gedeeltelijk arbeidsgeschikt (meer dan 35% arbeidsongeschikt) worden beoordeeld

A

WGA (regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten)

22
Q

Welke drie doelen dient het meten van ziekteverzuim?

A
  1. Statistieken geven een indicatie van de omvang en de aard van de problematiek.
  2. Trends in de ontwikkeling worden (bij herhaald meten) zichtbaar.
  3. De vraag of de aard en de omvang van de problematiek verschilt tussen groepen werknemers kan worden beantwoord.
23
Q

Bij welke vier groepen is het verzuim over het algemeen hoger?

A
  1. Ouderen (tot en met 64 jaar)
  2. Vrouwen
  3. Lager opgeleiden
  4. In mindere mate: mensen met een Nederlandse achtergrond
24
Q

Wat zijn vier persoonsgebonden verzuimfactoren?

A
  1. Persoonlijkheid
  2. Leefstijl
  3. Belastende thuissituatie
  4. Sportblessures
25
Tussen welke vier factoren kunnen we een onderscheid maken bij werkkenmerken van ziekteverzuim?
1. Arbeidsinhoud 2. Arbeidsomstandigheden 3. Arbeidsverhoudingen 4. Arbeidsvoorwaarden
26
Wat zijn drie mechanismen die de samenhang tussen de ontwikkelingen van werkloosheid en ziekteverzuim kunnen verklaren?
1. Het arbeidsbelastingeffect 2. Angsteffect (micro-niveau) 3. Selectie-effect (meso-niveau)
27
In welke vier hoofdcategorieën zijn determinanten van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid onderverdeeld?
1. Belastende factoren in het werk 2. Belastbaarheid van werknemers 3. Verzuimdrempel 4. Hervattingsdrempel
28
Wat zijn twee theoretische hoofdstromen van verklaringsmodellen voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid?
1. Het arbeidsbelastingmodel 2. Het beslissingsmodel
29
Model dat ervan uit gaat dat er een discrepantie bestaat tussen de eisen die het werk stelt (arbeidsbelasting) en de capaciteiten van de werknemer om aan die eisen te voldoen (individuele belastbaarheid)
Het arbeidsbelastingsmodel
30
Model dat ervan uit gaat dat mensen de beslissingsvrijheid hebben om zich ziek te melden
Het beslissingsmodel
31
Wat zijn drie invalshoeken voor de aanpak van tijdelijke en langdurige arbeidsuitval
1. Preventief beleid 2. Drempeloptimaliserend beleid 3. Curatief beleid
32
Beleid gericht op het verbeteren van de balans tussen de arbeidsbelasting en de individuele belastbaarheid
Preventief beleid
33
Een aanpak die moet voorkomen dat ziekmeldingen onnodig plaatsvinden
Drempeloptimaliserend beleid
34
Beleid gericht op het verlagen van de hervattingsdrempel, zodanig dat bij voldoende herstel niets een soepele werkhervatting belemmert
Curatief beleid
35
De manier waarop met psychosociale risico's wordt omgegaan in een organisatie
Psychosociaal veiligheidsklimaat
36
Welke vier determinanten van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid kunnen worden onderscheiden?
1. Gezondheidsfactoren 2. Persoons- en privéfactoren 3. Werkkenmerken 4. Maatschappelijke factoren
37
Welke twee maatschappelijke factoren kunnen als determinant van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid worden onderscheiden?
1. Conjunctuur 2. Sociale-verzekeringsstelsel
38
Welk verklaringsmodel voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid sluit aan bij een stresstheoretisch perspectief?
Het arbeidsbelastingsmodel
39
Welk verklaringsmodel voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid sluit aan bij een sociaalpsychologisch perspectief?
Het beslissingsmodel