Hoofdstuk 15 Flashcards

1
Q

Het proces waarbij aspecten van de werk- en privésituatie elkaar wederzijds op een dusdanige manier beïnvloeden dat emoties, cognities en/of gedragingen opgedaan in het ene domein van invloed zijn op emoties, cognities en/of gedragingen in het andere domein

A

Werk-privé-interactie (WPI)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk tweetal dimensies liggen ten grondslag aan WPI?

A
  1. De richting van de interactie
  2. De evaluatie van de interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie soorten verbindingen tussen het werk en de privéomgeving zijn er volgens Wilensky aanwezig?

A
  1. Compensatie
  2. Segmentatie
  3. Interferentie of interactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier typen rolconflicten zijn er?

A
  1. Tijdgerelateerd conflict
  2. Stressgerelateerd conflict
  3. Gedragsgerelateerd conflict
  4. Psychologisch conflict
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De mate waarin ervaringen in de ene rol de kwaliteit van leven in de andere rol verbeteren

A

Rolverrijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn vijf verschillende typen ‘hulpbronnen’?

A
  1. Vaardigheden en zienswijzen
  2. Psychologische en fysieke hulpbronnen
  3. Sociale hulpbronnen
  4. Flexibiliteit
  5. Materiële hulpbronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Model waarin positieve en negatieve WPI geïntegreerd worden en de condities waaronder en de processen die leiden tot positieve en negatieve interactie in kaart worden gebracht

A

Work-Home Resources Model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vier verschillende hulpbronnen worden onderscheiden in het Work-Home Resources Model?

A
  1. Contextuele hulpbronnen
  2. Persoonlijke hulpbronnen
  3. Kernhulpbronnen
  4. Macro-hulpbronnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke vijf groepen kunnen potentiële antecedenten in de domeinen werk en privé ingedeeld worden?

A
  1. Rolstressoren
  2. Rolbetrokkenheid
  3. Sociale ondersteuning
  4. Werk- en privékenmerken
  5. Persoonseigenschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het intrapersoonlijke proces waarbij aspecten van werk naar privé overlopen en omgekeerd

A

Spill-over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een interpersoonlijk proces waarbij de ervaringen en emoties die een persoon ervaart reacties oproepen bij een ander in het andere dan wel hetzelfde domein

A

Cross-over

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn vier typen cross-over?

A
  1. Vanuit het werk van een individu naar zijn of haar partner
  2. Vanuit een individu in de werksituatie naar collega’s in dezelfde werksetting
  3. Vanuit de thuissituatie naar de werksituatie van de partner
  4. Vanuit de thuissituatie naar anderen thuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly