HOOFDSTUK 5 Flashcards
definitie van koolhydraten
= verbindingen met de brutoformule (Cn(H2O)n)
assimileerbare koolhydraten?
= kunnen worden geabsorbeerd in spijsverteringsstelsel
niet-verteerbare koolhydraten
= kunnen niet worden afgebroken door de humane enzymen
-> opsplitsen in fermenteerbaar en niet-fermenteerbaar
niet-fermenteerbare koolhydraten
= worden niet gefermenteerd in de dikke darm en uitgescheiden met de faeces
fermenteerbare koolhydraten
= fermentatie door darmflora in dikke darm tot kortketen vetzuren en gassen
= kunnen deels nog opgenomen worden
snelle suikers
= producten die we snel verteren en die snel in het lichaam worden opgenomen vb. mono- of disacchariden
trage suikers
= complexe koolhydraten
= zeer lange structuren waardoor ze een uitgebreid verteringsproces moeten ondergaan
wat is onze grootste bron van koolhydraten?
= polysachariden en voedingsvezels
druivensuiker
= dextrose
= alfa-D-glucose
vruchtensuiker
= fructose
= bèta-D-glucose
sacharose
= sucrose
= glucose + fructose
lactose
= glucose + galactose
moutsuiker
= maltose
= glucose + glucose
aldose
-> reductie =
-> oxidatie =
-> oxidatie =
-> oxidatie =
-> reductie = alditol
-> oxidatie = aldonzuur
-> oxidatie = uronzuur
-> oxidatie = aldaarzuur
stachyose?
raffinose?
= sojascheuten
= peulvruchten
NDO’s
= natuurlijk voorkomende non-digestable oligosachariden
= humane spijsverteringsenzymen zijn niet in staat om deze af te breken
FOS
= fructo-oligosachariden
= eindstandige glucose + 1-6 fructosen gekoppeld
= bananen, witloof, artisjok,..
GOS
= galacto-oligosachariden
= enkele galactosen eraan gekoppeld
= niet-verteerbare voedingsbestanddelen
opdeling van maltodextrines
- zuurhydrolyse
- enzymatische hydrolyse
- mengselsamenstelling
DE-waarde?
= dextrose-equivalenten
= hoeveelheid reducerende suikers die geproduceerd worden, voorgesteld als glucose
- vertelt ons iets over het zoetend vermogen.
- hoe meer hoeveelheid aan reducerend suiker vrijgesteld wordt, hoe zoeter het mengsel
DE = 65
DE = 30
DE = 65 = hoofdzakelijk glucose en maltose
DE = 30 = niet ver gehydrolyseerd = groot aandeel aan hogere oligosachariden
homoglycanen
= polysachariden bestaande uit dezelfde monosachariden
heteroglycanen
= polysachariden bestaande uit verschillende monosachariden
indeling van polysachariden?
- structuurvormende stoffen
- reserve stoffen
- waterbindende stoffen
- gebonden aan andere macromoleculen
zetmeel
- 15 - 30% amylose
- rest = amylopectine
- belangrijke bronnen van zetmeel = tarwe, rogge, aardappelen, rijst