Hoofdstuk 5 Flashcards

1
Q

Steekproef (n)

A

= Subset van individuen die de populatie representeert in een studie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Representatieve steekproef

A

Steekproef met dezelfde karakteristieken als de populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Steekproef bias

A

De steekproef heeft andere karakteristieken dan de populatie.

o Kan toevallig ontstaan
o Is vaak het gevolg van selectiebias = Individuen worden geselecteerd op een manier die de kans vergroot op het verkrijgen van een gebiaste steekproef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Steekproefgrootte

A

Grootte van steekproef om representatief te zijn
- VAAK hoe groter, hoe meer representatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Steekproeftrekking

A

Het trekken van een steekproef uit een populatie

  1. Probability Sampling
  2. Nonprobability Sampling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschil tussen sekse en gender

A

Sekse = biologisch/genetisch geslacht
Gender = beleving of identiteit van een persoon zoals man, vrouw, non-binair, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de drie voorwaarden van probability sampling?

A
  1. De exacte grootte van de populatie is gekend en het moet theoretisch mogelijk zijn om alle individuen op te lijsten
  2. Elk individu in de populatie heeft een gespecifieerde kans om geselecteerd te worden
  3. Selectie moet een random proces zijn gebaseerd op kansen.
    - De uitkomst moet elke keer opnieuw onvoorspelbaar zijn
    - Elke mogelijke uitkomst moet een gelijke kans hebben om op te treden
    - Produceert een uitkomst uit een set van mogelijke uitkomsten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Simple random sampling

A
  • Elk individu heeft evenveel kans om geselecteerd te worden.
  • Elke selectie is onafhankelijk van de andere selecties.

! Kans bepaalt elke selectie, DUS vaak levert dit een representatieve steekproef op MAAR niet altijd, DAAROM soms extra restricties opleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Methodes van random steekproeftrekking

A
  1. Met teruglegging: Individu dat geselecteerd wordt, wordt als deel van de steekproef genoteerd en daarna teruggelegd in de populatie
  2. Zonder teruglegging: Individu dat geselecteerd wordt als deel van de steekproef, wordt nadien verwijderd uit de populatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Systematische sampling (stappen)

A
  • Gelijkaardig aan simple random sampling
  • Startpunt = random
  • NADIEN: Elk “kde” Individu wordt gekozen
  • K = N(populatie)/n(steekproef)
  • Bv.: N = 100 & n = 25 -> K = 4
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gestratificeerde random sampling

A

Populatie bestaat vaak uit subgroepen die allemaal gerepresenteerd moeten worden
- Subgroep = strata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Proportionele gestratificeerde random sampling

A

Hetzelfde als gestratificeerde random sampling MAAR steekproef overstemd met samenstelling populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Cluster Sampling

A

Groepen selecteren i.p.v. individuen
Vb.: volledige klassen selecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Non-probability sampling

A

De kans om een specifiek individu te selecteren is NIET gekend
- De grootte van de populatie is niet gekend
- De methode is gebiast en dus grotere kan op het verkrijgen van een gebiaste steekproef
- Doel = representativiteit zoveel mogelijk behouden en bias zo veel mogelijk vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Convenience sampling

A
  • We gebruiken een steekproef waar we toegang toe hebben & die bereid zijn deel te nemen
    Vb.: Studenten die deelnemen aan een experiment voor credits
  • Vereist geen kennis van de hele populatie, gebruikt geen random proces
  • Oproep om deel te nemen -> Wie antwoordt hierop en is die steekproef dan wel representatief?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de stappen van simple random sampling?

A
  1. Definieer de populatie
  2. Lijst alle leden van de populatie op
  3. Gebruik een methode van random steekproeftrekking om individuen uit de lijst te selecteren. (Startpunt = random)
15
Q

Wat zijn de voor-en nadelen van simple random sampling met teruglegging?

A

VOORDELEN
- Gegarandeerd dat de kans om geselecteerd te worden identiek blijft doorheen het proces.
- Kansen blijven constant, waardoor onafhankelijkheid wordt gegarandeerd.

NADELEN
- MAAR niet gegarandeerd dat elk individu maar 1 keer voorkomt.

16
Q

Wat zijn de voor-en nadelen van simple random sampling zonder teruglegging?

A

VOORDELEN
- Garandeert dat elk individu maar 1 keer voorkomt in steekproef

NADELEN
- MAAR kansen veranderen bij elke verwijdering van een individu waardoor selecties niet onafhankelijk zijn.

17
Q

Wat zijn de voor- en nadelen van systematisch sampling?

A

NADELEN
- Het is minder random dan simple random sampling want het principe van onafhankelijkheid wordt geschonden -( bv. Als we deelnemer nummer 11 selecteren, zijn we bevooroordeeld tegen het kiezen van deelnemers nummer 12, 13 en 14, en zijn we bevooroordeeld ten gunste van het kiezen van deelnemer nummer 15.)

VOORDELEN
+ Minder random
+ Garandeert hoge mate van representativiteit

18
Q

Wat zijn de stappen van gestratificeerde random sampling?

A
  1. Identificeer de subgroepen
  2. Selecteer random steekproeven van verglijkbare grootte uit elke subgroep
  3. Combineer elke subgroep om 1 steekproef te behalen
19
Q

Wat zijn de voor-en nadelen van gestratificeerde random sampling?

A

VOORDELEN
- Nuttig wanneer je groepen uit je populatie wilt bestuderen en vergelijken.

NADELEN:
- Vertekend beeld van de populatie = Sommige subgroepen voorkomen minder vaak in een bepaalde populatie dan andere. Met deze methode komt iedereen zogezegd even vaak voor in een populatie.
- Elk individu heeft niet dezelfde kan om geselecteerd te worden = sommige subgroepen groter dan andere

20
Q

Wat zijn de voor-en nadelen van proportionele gestratificeerde random sampling?

A

VOORDEEL
- steekproef overstemd met samenstelling populatie

NADEEL
- arbeidsintensief en vergelijking van subgroepen is soms niet meer mogelijk.

21
Q

-e

Wat zijn de voor-en nadelen van cluster sampling?

A

VOORDEEL
- Snel en eenvoudig om tot een grote steekproef te komen en metingen zijn in groep i.p.v. individueel

NADEEL
- MAAR onafhankelijkheid? de individuen binnen een cluster hebben vaak gemeenschappelijke kenmerken of delen gemeenschappelijke ervaringen die van invloed kunnen zijn op de gemeten variabelen.

22
Q

Wat zijn de voor-en nadelen van convenience sampling?

A

VOORDEEL: snel, goedkoop, etc.
NADEEL: gebiast
Bias vermijden?
- Brede doorsnede -> Vb.: Studenten KU Leuven & andere universiteiten
- Let op met locaties met unieke karakteristieken (scholen in stad vs. Platteland)
- Rapporteer grondig hoe de steekproef tot stand kwam zodat iedereen representativiteit kan beoordelen.

23
Q
A
24
Q

Quota sampling

A
  • Gestratificeerde sampling maar niet random
  • Methode om ervoor te zorgen dat subgroepen in gelijke maten gerepresenteerd zijn in convenience steekproef.
  • Quota (limiet) zetten op het aantal individuen dat moet geselecteerd worden uit elke subgroep.
25
Q

Wat zijn de voor-en nadelen van quota sampling?

A

VOORDELEN
- Deze techniek kan ervoor zorgen dat de onderzoeker een breed representatieve steekproef krijgt en zich niet richt op een bepaalde subgroep van mensen die meer ‘approachable’ zijn.

NADELEN
- hetzelfde als convenience sampling? gebiasde sample