Hoofdstuk 4 het zelf Flashcards

1
Q

Self-concept

A

Alle kennis van een individu over zijn of haar persoonlijke kwaliteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Self-perception theory

A

Theorie van Daryl Bem. De theorie stelt dat we conclusies trekken over onze persoonlijke eigenschappen op basis van ons openlijke gedrag, wanneer interne signalen zwak of dubbelzinnig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Self comparison theory

A

Theorie van Leon Festinger. De theorie stelt dat mensen evalueren en leren over hun persoonlijke kwaliteiten door zich te vergelijken met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Contrast effect

A

Wanneer je je eigen gemiddelde vaardigheden vergelijkt met die van anderen, die bijzonder goed of slecht zijn, zie je jezelf vaak op de tegenovergestelde manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Assimilation effect

A

Wanneer je je eigen vaardigheden vergelijkt met iemand die een klein beetje beter of slechter is, zal je oordeel over je eigen vaardigheden een beetje in dezelfde richting bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Actor-observer effect

A

Het idee dat we ons eigen gedrag toeschrijven aan situationele oorzaken, terwijl we zien dat anderen handelen vanwege hun innerlijke kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Self-aspects

A

Samenvattingen van de overtuigingen van een individu, over het zelf in specifieke domeinen, rollen of activiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Self-schema

A

Kerneigenschappen waarvan een persoon denkt dat deze hem of haar karakteriseren in verschillende situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Self-esteem

A

De negatieve of positieve evaluatie van een individu over zichzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Self-enhancing bias

A

Elke neiging om informatie over het zelf te verzamelen of te interpreteren op een manier die leidt tot overdreven positieve
evaluaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Self-complexity

A

De mate waarin een persoon meerdere en verschillende zelf-aspecten bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Self-evaluation maintenance (model)

A

Model van Abraham Tesser. Een theorie die de voorwaarden schetst waaronder iemands zelfwaardering behouden zal blijven of te lijden
heeft, op basis van sociale vergelijking met nabije of verre anderen. Twee factoren zijn belangrijk: de nabijheid van de ander en het belang van
het kenmerk in kwestie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Self-regulation

A

Pogingen om je gedrag op een lijn te houden met interne standaarden (self-guides) en externe standaarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Appraisal

A

De interpretatie van een individu over een zelf-relevante gebeurtenis
of situatie die emotionele reacties en gedrag stuurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Self-expression

A

Een motief voor het kiezen van gedrag dat bedoeld is om het zelfconcept tot uitdrukking te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Self-presentation

A

Een motief voor het kiezen van gedrag dat bedoeld is om bij

toeschouwers een gewenste indruk van het zelf te creëren.

17
Q

Self-monitoring

A

Een persoonlijkheidskenmerk die gedefinieerd wordt als de mate waarin mensen gevoelig zijn voor de eisen van sociale situaties en hun gedrag dienovereenkomstig vormgeven.

18
Q

Ideal self

A

De persoon die we willen zijn.

19
Q

Ought self

A

Der persoon die we denken te moeten zijn.

20
Q

Regulatory focus theory

A

Theorie van Higgins. Een theorie dat mensen meestal een promotie- of
preventiefocus hebben, die de manieren bepalen waarop ze zelfregulatie
toe passen, om positieve resultaten te bereiken (geleid door
het ideal self) versus het vermijden van negatieve resultaten (geleid
door het ouhgt self).

21
Q

Self-affirmation

A

Elke actie of gebeurtenis die het eigen gevoel van persoonlijke integriteit verbetert of benadrukt, zoals het bevestigen van iemands belangrijkste waarden.

22
Q

Self-awareness

A

Een staat van verhoogd bewustzijn van het zelf, inclusief onze interne standaarden en of we aan deze standaarden voldoen.

23
Q

Emotion focused coping

A

Omgaan met de negatieve emoties die worden opgewekt door
bedreigingen of stressoren, vaak d.m.v. het onderdrukken van emoties
of afleiding.

24
Q

Terror management theory

A

Theorie van Solomon. Een theorie die stelt dat herinneringen aan de
eigen sterfelijkheid ertoe kan leiden dat individuen fundamentele
culturele wereldbeelden opnieuw bevestigen, wat zowel positieve als
negatieve effecten kan hebben.

25
Q

Problem focuses coping

A

Het direct omgaan met bedreigingen of stressoren, vaak door het
herwaarderen van de situatie of het direct verwijderen van de
bedreiging.

26
Q

Self-handicapping

A

Proberen de schuld voor een verwachte slechte prestatie te
voorkomen, hetzij door vooraf een excuus te claimen of door het
actief saboteren van eigen prestaties.