Hoofdstuk 4: Brein en zenuwstelsel Flashcards
Week 1
Het zenuwstelsel bestaat uit:
- Glia
- Neuronen
Neuronen
Zenuwcellen. Ze communiceren via synapsen. Ze zijn voortdurend actief en hun collectieve activiteit bewaakt onze interne en externe omgeving, creëert al onze mentale ervaringen en regelt al ons gedrag.
Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
Hersenen en het ruggenmerg
Perifere zenuwstelsel
Uitlopers van het centrale zenuwstelsel (zenuwen)
Menselijk zenuwstelsel
Is het centraal zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel
Verschil neuron en zenuw
Een neuron is een enkele cel van het zenuwstelsel en een zenuw is een bundel van vele neuronen.
Verschillende soorten neuronen
- Receptorcellen
- Afferente neuronen
- Interneuronen
- Efferente neuronen
(Zie afbeelding pwp HC2 pagina 8)
Sensorische neuronen
Gebundeld om zenuwen te vormen en informatie van zintuigen naar het CZS te transporteren
Motorische neuronen
Ook gebundeld in zenuwen, dragen berichten van het CZS naar spieren en klieren
Interneuronen
Bestaan volledig binnen het CZS en brengen boodschappen over van de ene set neuronen naar de andere
Ze verzamelen, organiseren en integreren berichten uit verschillende bronnen en er zijn er veel meer van dan er motorische of sensorische neuronen zijn
Actiepotentiaal: wat is het?
De manier waarop neuronen langs hun axonen berichten naar elkaar sturen
Actiepotentiaal: richting?
Ze bewegen slechts in 1 richting: Dendrieten –> cellichaam –> axon –> axonterminals
Actiepotentiaal: alles of niets?
Actiepotentialen gaan helemaal af of helemaal niet. De stimulatie moet een bepaalde drempel bereiken. Zodra deze drempel is bereikt, wordt elke actiepotentiaal met dezelfde intensiviteit en kracht afgevuurd
Er kunnen intensiteitsvariaties zijn door:
- Variatie in het aantal neuronen dat vuurt
- Variatie in de vuurfrequentie
Waar zorgt het celmembraan voor?
Dat het neuron een elektrische toestand houdt die rustpotentiaal heet. Wanneer het neuron geen elektrische impulsen ontvangt, handhaaft het een intracellulaire spanning van -70 millivolt, wat een negatieve lading heeft ten opzichte van de buitenkant van de cel. Hij houdt negatief geladen moleculen binnen de cel en positief geladen moleculen drijft hij uit.
Hoe werkt het actiepotentiaal
- Neuron in rust
–> Er is elektrische spanning door het verschil in lading binnen en buiten de cel - Depolarisatie
–> De elektrische lading wordt positiever omdat natriumionen (die positiever zijn) de cel binnenkomen
–> Als de cel positief genoeg wordt om de drempel te bereiken wordt de lading in de cel nog positiever en begint de actiepotentiaal - Repolarisatie
–> Voldoende positief geladen kaliumionen verlaten de cel om terug te keren naar een meer negatieve omgeving - Hyperpolarisatie
–> de natrium-kaliumpomp verplaatst de natriumionen uit de cel en kaliumionen in de cel
Synaps
Verbinding tussen twee neuronen/ de plaats waar een signaal van het ene neuron naar het andere neuron gaat.
Neurotransmitters
Chemische substanties die in de synapsen
zenuwimpulsen overdragen tussen neuronen
De binding van een neurotransmitter met een receptor veroorzaakt?
excitatie (Na erin) of inhibitie (Na eruit Cl erin)
Acetylcholine
Motor control over muscles
Learning, memory, sleeping and dreaming
Norepinephrine
Arousal, vigilance and attention