Hoofdstuk 14: Persoonlijkheid Flashcards
Persoonlijkheid
Een geheel van denk-, gevoels en gedragspatronen dat elke persoon kenmerkt als een uniek individu
Eigenschappen
Relatief stabiele aanleg om zich op een bepaalde manier te gedragen:
- Maken deel uit van individu en niet van omgeving
- Zijn continu (normaalverdeling)
- Zijn dimensionaal
Persoonlijkheidstheorie stelt dat:
- Je kunt persoonlijkheid omschrijven in termen van verschillende dimensies (bijv hoog/laag op openheid)
- Factoranalyse is een statistische methode waarbij patronen en correlaties worden gebruikt om factoren te definiëren die aan de patronen ten grondslag liggen
Cattell’s 16-factoren theorie
- 200 vragen om 16 eigenschappen te testen
- zeer complex/onoverzichtelijk
Big five model
Het meest gebruikt:
1. Openheid
2. Consciëntieusheid
3. Extraversie
4. Agreeableness
5. Neuroticisme
Grit
Doorzettingsvermogen, inspanning, consequente belangstelling
- voorspelt succes op een groot aantal gebieden en is onafhankelijk van IQ
- geassocieerd met het persoonlijkheidskenmerk consciëntieusheid
De donker triade
- Narcisme: extreem egoïsme, grandioze kijk op eigen kunnen
- Machiavellisme: aanleg om andere mensen te manipuleren
- Psychopathie: amoreel, asociaal gedrag, gebrek aan empathie, onvermogen om betekenisvolle relaties aan te gaan
Wanneer zijn persoonlijkheidskenmerken het duidelijkst?
In nieuwe situaties of levensovergangen, omdat er een gebrek is aan sociale normen en aanwijzingen om ons te leiden
Continuïteit en verandering van persoonlijkheid in tijd
- tamelijk hoge stabiliteit gedurende de hele volwassenheid
- Wordt stabieler tot 50
- Blijft op hetzelfde niveau op 50+
- Veranderingen in de persoonlijkheid zijn relatief consistent in steekproeven
- Mensen worden over het algemeen gewetensvoller en aangenamer en minder open en neurotisch
Erfelijkheid
Mate waarin individuele verschillen voortkomen uit verschillen in genen in plaats van verschillen in omgevingservaringen voor individuen op de meeste kenmerken
Omgeving
Ouderlijk huis van een individu (bij erfelijkheid)
De overerfbaarheid van persoonlijkheidskenmerken: percentage?
50 procent
Proximate explanations (persoonlijkheid als aanpassing aan levensomstandigheden)
Causale mechanismen zoals genen en ervaringen die de persoonlijkheid kunnen beïnvloeden
Distale verklaringen (persoonlijkheid als aanpassing aan levensomstandigheden)
Persoonlijkheid heeft een evolutionaire functie
Voordelen van anders zijn
- hebben we betere overlevingskansen
- differentiële gevoeligheid voor milieu-invloeden:
–> Orchideeënkinderen (hoog-sensitief): zijn biologisch gevoelig voor negatieve omgevingen en functioneren normaal in positieve omgevingen
–> Paardenbloemkinderen (laag-sensitief): zijn biologisch niet gevoelig voor negatieve omgevingen en gedijen goed in positieve omgevingen