Hoofdstuk 3 Intro en Koolhydraten Flashcards

1
Q

Wat is een Biomolecule?

A

Molecule dat natuurlijk voorkomt in een organisme en hierin gevormd kan worden
essentieel om in leven te blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Biomoleculen zijn organische verbindingen, welke viersoorten bestaan er?

A

-Koolhydraten
-Proteïnen
-Lipiden
-Nucleïnezuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Koolhydraten, proteïnen en nucleïnezuren komen voor als monomeren, oligomeren en polymeren.

Hoe zit het bij de Lipiden?

A

Lipiden zijn een heel heterogene groep en kennen geen polymeerstructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een Monomeer?

A

Een enkelvoudige bouwsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een Polymeer gevormd?

A

Enkelvoudige bouwstenen kunnen polymeriseren via condensatiereacties en vormen zo een Polymeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn Di- en trimeren?

A

moleculen opgebouwd uit 2 en 3 monomeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer spreekt men van een Oligomeer?

A

wanneer en slechts enkele (3 tot 10) monomeren aan elkaar gekoppeld worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de voorvoegsels van 1 tot 10

A

-Mono
-Di
-Tri
-Tetra
-Penta
-Hexa
-Hepta
-Octa
-Nona
-Deca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doen koolhydraten, eiwitten en lipiden

A

belangrijke energieleveranciers en ‘werkpaarden’ voor de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat doen de Nucleïnezuren?

A

betrokken in het opslaan en doorgeven van genetische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden Monomeren aan elkaar gekoppeld?

A

via een condensatiereactie
Deze koppeling bestaat uit een covalente binding tussen C-, O, N of H-atomen. De condensatiereactie wordt zo genoemd omdat bij de binding een watermolecule onttrokken wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kunnen Monomeren ook uit hun polymeerstructuur terug worden vrijgemaakt?

A

Ja, via hydrolyse.

Condensatie- en hydrolysereacties worden in het levend wezen gekatalyseerd door enzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Hydrolyse?

A

is de splitsing van een chemische binding onder opname van een molecuul water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe worden Koolhydraten nog genoemd?

A

-Suikers
-Sachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe worden Koolhydraten gerangschikt?

A

-Monosachariden
-Disachariden
-Oligosachariden
-Polysachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn Polysachariden?

A

Lange moleculen die opgebouwd zijn uit vele monosachariden die bij elkaar worden gehouden door covalente bindingen

17
Q

Uit wat zijn koolhydraten samengesteld?

18
Q

Wat is de algemene formule van Koolhydraten?

19
Q

Hoe worden monosachariden gekenmerkt?

A

door een lineaire keten van 3, 4, 5, 6 of 7 koolstofatomen die op één na elk een hydroxylgroep dragen

Het overgebleven koolstofatoom vormt een carbonylgroep (C=O)

19
Q

Wat is de formule van Glucose en zijn functie?

A

C6H12O6

-bron van energie voor de cel

20
Q

Monosachariden kunnen uit een verschillend aantal koolstofatomen bestaan, welke?

A

-Triosen
-Tetrosen
-Pentosen
-Hexosen
-Heptosen

21
Q

Hoe worden C-atomen genummerd?

A

vanaf de carbonylgroep ( C=O)

22
Q

Wat is er speciaal aan Pentosen en Hexosen?

A

Pentosen en hexosen komen zowel in ketenvorm als in cyclische vorm (of ringvorm) voor. De cyclische vorm overheerst in de natuur

23
Q

Hoe ziet een Hexose er uit?

A

vormt een 6-ring met 5 C-atomen en 1 O-atoom
Het 6de C-atoom steekt boven de ring uit (pyraanring).

Hexosen kunnen ook 5-ringen vormen

24
Hoe ziet een Pentose eruit?
Een pentose vormt een 5-ring, met 4 C-atomen en één O-atoom. Het 5de C-atoom steekt boven de ring uit (furaanring)
25
Geef voorbeelden van een Hexosen
-Glucose -Fructose
26
Wat is de Alpha en Beta vorm bij de ringvorm van Glucose?
Bij de Alpha-vorm staat de OH onderaan Bij de Beta-vorm staat de OH bovenaan
27
Geef voorbeelden van Disachariden
-Tafelsuiker (sucrose) -Melksuiker (lactose) -Maltose
28
Wat zijn Disachariden?
Ontstaan door covalente binding (glycosidische binding) van twee monosachariden
29
Welke vormen van Glycosidische binding zijn er?
Alfa: Recht gebonden Beta: scheef gebonden aan elkaar
30
Geef voorbeelden van Polysachariden
-Zetmeel -Cellulose -Glycogeen -Chitine
31
Wat zijn Polysachariden?
Polymeren die bestaan uit enkele honderden tot duizenden monosachariden belangrijkste functie is opslag en ondersteuning
32
Wat is zetmeel?
Bestaat uit amylose en amylopectine (polysacharide dat geheel uit glucosemonomeren bestaat. -> worden door ALFA-glycosidische bindingen aan elkaar gehaakt Planten slagen hun suikers op als zetmeel
33
Wat is Cellulose?
structurele polysacharide -belangrijk component van de taaie celwand van vele planten Worden door BETA-glycosidische bindingen aan elkaar gehaakt
34
Wat is Glycogeen?
Suiker wordt bij een teveel bij dieren opgeslagen als glycogeen zelfde chemische structuur als amylopectine maar is sterker vertakt