Hoofdstuk 1 en 2 Flashcards

1
Q

Wat is Biologie?

A

De natuurwetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van leven in al zijn facetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn biotische factoren?

A

relaties van organisme onderling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn abiotische factoren?

A

de afhankelijkheid van organisme zoals temperatuur, zuurtegraad, … van het milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit wat zijn Organisme opgebouwd?

A

Cellen: de kleinste levende eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van Leven?

A

-Metabolisme (voedingstoffen opnemen en afbreken,..)
-Reproductie
-Erfelijkheid
-Reactie-perceptie (kunnen reageren op veranderingen in omgeving)
-Beweging (inwendig en uitwendig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is Homeostase?

A

het complex van regelsystemen dat bijdraagt tot het min of meer constant houden van het inwendig milieu, ongeacht de veranderingen in het uitwendigmilieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Regeling of bijsturing van de Homeostase gebeurt via?

A

negatieve feedback/ negatieve terugkoppelingssystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het lichaam bestaat uit vele structurele complexiteitsniveau, welke?

A

-Chemische niveau (eenvoudigste niveau)
-Op basis van het interne Organisatieniveau
-Organenniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef meer informatie bij het Chemische niveau

A

Atomen organiseren zich tot moleculen -> moleculen associëren zich tot levende cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn organisme?

A

Prokaryoten en Eukaryoten (Behalve virussen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn Eukaryoten?

A

Echt gekernde cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn Prokaryoten?

A

Bacteriën (prokaryon, voor de kern)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat wordt weefsel gevormd?

A

Door een groep cellen met gelijkaardige functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door wat zijn organen samengesteld?

A

Verschillende weefsels die een specifieke functie vervult (verschillende organen vormen een orgaanstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef de onderdelingen van de verschillende organisatieniveaus

A

-Moleculair niveau (biochemie)
-Celniveau (celbiologie)
-Niveau van weefsels (Histologie)
-Niveau van orgaanstelsels en organen (fysiologie, anatomie)
-Niveau van individuen (morfologie, anatomie)
-Niveau van populaties
-Niveau van soorten (systematiek, taxonomie)
-Niveau van ecosystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoelang bestaat de aarde en het leven?

A

Aarde: 4.6 miljard jaar
Leven:
-Bacteriën: 3.5 miljard jaar
-Eerste eukaryote cellen: 1.5 miljard jaar
-Eerste meercellige organismen: 800-700 miljoen jaar
-Mens: 7-5.5 miljoen jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het verschil tussen pro-en eukaryote cellen?

A

Gelijk:
-Cel membraan
-DNA
-Ribosomen
-Cytoplasma

Alleen Eukaryoten:
-Nucleus
-ER
-Golgi apparaat
-Lysosomen
-Vacuolen
-Mitochondria
-Cytoskelet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is Taxonomie (systematiek)?

A

de wetenschap die zich bezighoudt met de classificatie, de nomenclatuur en identificatie van levende organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een Taxon?

A

Systematische eenheid (onderverdeling van organismen met Gemeenschappelijke eigenschappen)

20
Q

Wat is het Binominale systeem?

A

-Carl von Linné
-rangschikte planten, dieren en mineralen in klassen, orden, geslachten en soorten
-Naamgeving van soorten gebeurt nog altijd met 2 namen

21
Q

De evolutietheorie van Darwin leidde tot welk systeem?

A

fylogenetisch classificatiesysteem.
-Hier geeft men de afstamming en evolutielijnen en dus de natuurlijke verwantschappen weer

22
Q

Waar wordt er rekening mee gehouden bij het Fylogenetisch classificatieysteem?

A

-Homologe structuren
-Primitieve en afgeleide kenmerken
-Anatomische en Fysiologische kenmerken
-Aminozuursequenties in eiwitten
-Nucleutidensequenties in DNA en RNA

23
Q

Het indelen van organismen van organismen kan gebeuren op basis van verschillende prinicipes, welke?

A

-Fenetisch model (op basis van fenotype)
-Cladistisch model (basis van het gemeenschappelijk bezit van afgeleide kenmerken)
-Evolutieve model (gebruik van afstamming)

24
Q

Alles wat leef is opgesplitst in twee groepen, welke?

A

Prokaryoten
Eukaryoten

25
Wat stelde Robert Whittaker voor
Classificatiesysteem op te splitsen in 5 rijken (volgens voedingswijze)
26
Wat zijn volgens Robert Whittaker de drie manieren van voeding?
-Fotosynthese -Absorptie -Digestie
27
Wat is er in het rijk der Protista ondergebracht?
-Eencellige, soms ook meercellige eukaryoten Verzameling van alle organismen die eucaryotisch zijn en toch niet ondergebracht kunnen worden binnen de animalia
28
De meercellige eukaryoten werden opgesplitst in 3 rijken welke?
-Plantae -Fungi -Animalia
29
Waarop steunde Carl Woese voor zijn visie op het vergelijkend onderzoek
Ribosomaal RNA
30
Na Carl Woese werd een nieuw classificatiesysteem opgesteld met 3 supperrijken, welke?
Archaea Eubacteria Eukaryoten
31
Nu gebruiken we het 6-rijke en 3 domeinensysteem van Carl Woese, geef dit
Bacteria -eubacteria Archaea -archaebacteria Eukaryote -portista -fungi -plantae -animalia
32
Wat is een soort of species?
Groep levende wezens die overeenkomstige morfologische en fysiologische kenmerken vertonen en die bij het onderlinge kruising vruchtbare nakomelingen voortbrengen
33
Geef de Taxa-hiërarchische classificatie
Leven Domein Rijk Stam Klasse Orde Familie Geslacht Soort
34
Linnaeus introduceerde de binominale naamgeving wat houdt dit in?
Ieder organisme heeft een dubbele naam in het latijn Geslacht- of genusnaam en soort- of speciesnaam
35
Wat zijn modelorganismen?
planten, dieren, schimmels of bacteriën de gebruikt worden als model voor het medisch en biologisch onderzoek
36
Wat is het ideale modelorganisme?
vertoont grootte gelijkenissen met de organismen waar het model voor staat
37
Wat zijn voordelen van modelorganismen?
-Makkelijk kweekbaar -Dragen bij tot kennis en leiden tot toepassingen -Strikte ethische richtlijnen
38
Wat is het belangrijkste modelorganisme in de biotechnologie?
Escherichia coli (darmbacterie)
39
Wat is het belangrijkste modelorganisme in fungi?
Saccharomyces cerevisiae (biergist)
40
Wat is er speciaal aan de Caenorhabditis elegans (spoelworm)
Deze heeft een grote gelijkenis met de mens (DNA)
41
Modelorganisme van Mollusca (weekdieren-
Cl gastropada: purperslak
42
Voor wat wordt het fruitvliegje (Drosophila melanogaster) veel gebruikt?
Genetica
43
Voor wat worden geleedpotigen (phylum arthropoda) gebruikt?
Toxicology
44
Voor wat worden Chordata (amphioxis sp, lancetvisje en Vertebraten) gebruikt?
Ontwikkeling Biologie
45
Voor wat worden Mus musculus en Rattus norvegicus gebruikt?
Geneeskunde, genetica, psychologie