hoofdstuk 2 Flashcards
evolutionaire perspectieven
sociobiologie, evolutionaire psychologie, gender neutrale evolutionaire psychologie
sociobiologie
evolutionaire biologie toepassen voor het begrijpen van sociaal gedrag
evolutie
alle levende wezens hebben huidige vorm gekregen door langzame genetische veranderingen
natuurlijke selectie
natuurlijk proces wat er voor zorgt dat dieren en planten die het best aan hun omgeving zijn aangepast, de grootste kans op overleving hebben
belangrijk in evolutie: goede voortplanting
dit zorgt voor gezonde nakomelingen die de genen kunnen doorgeven
volgens evolutie: aantrekkelijk als
goede ouder, gezond, goed voor familiestructuur: moeder borstvoeding, vader bescherming
parental investment
gedrag of andere investeringen van ouder wat zorgt voor grotere kans overleving nakomelingen, vaders blijven altijd voor biologische kinderen zorgen maar hebben ook veel aandacht voor stiefkinderen
seksuele selectie
selectie die zorgt voor verschil man/vrouw: man laat zien wat hij heeft zoals auto en geld: intraseksueel: competitie tussen zelfde gender voor toegang paren andere geslacht, vrouw weet wel wat ze wil: interseksueel
evolutionaire psychologie
elk karakter dat je hebt heeft waarde, anders was het niet ontstaan. seksuele strategieën
seksuele strategieën
mannen: opzoek naar seks korte en lange termijn. vrouwen: opzoek naar bronnen zoals geld, verzorgd worden. blijkt niet waar
gender-neutrale evolutionaire theorie Patricia Gowaty
het is niet adaptief voor mensen om gefixeerd gedrag te tonen, moeten flexibel zijn, dus ook geen vaste gender normen
Psychological theorieën
Psychoanalytische theorie, leertheorieën, social exchange/uitwisselings theorie, cognitieve theorie
psychoanalytische theorie
freud, menselijk gedrag door libido en dood. focus op erogene zones, persoonlijkheidsstructuren (id, ego, superego). fases ontwikkeling
id
bij geboorte, gericht op plezier, heeft libido
ego
realiteitsprincipe, realistische, rationele interacties met anderen, werkelijkheid, controleert id
superego
idealisme, ons bewustzijn, waarden en ideeën samenleving. houdt id tegen en probeert ego over te halen naar morele doelen
fases freud
orale fase, anale fase, phallic phase (interesse genitaliën, oedipus complex, electra complex), latente fase (vanaf 6-adolescent, niet waar want seksuele ontwikkeling door hele leven), genitale fase
problemen psychoanalytische theorie
kan niet wetenschappelijk onderzocht, geen goede weerspiegeling populatie (van patienten freud), vooral gericht op instincten, man-gecentreerd. wel eerste keer seks als goed onderwerp wetenschap.
leer theorie
komt vanuit behaviorisme: alleen observeerbaar gedrag
klassieke conditionering
pavlov, eerst neutrale stimulus wordt gelinkt aan ongeconditioneerde stimulus, zorgt voor ongeconditioneerde respons, neutrale stimulus wordt geconditioneerde stimulus en ongeconditioneerde respons wordt geconditioneerde respons. bij fetish
operante conditionering
Skinner. belonen beter dan straffen. beste meteen na gedrag: soa’s komen terug omdat bestraffing te laat komt
modificatie van gedrag/ behavior modification
operante conditionering om gedrag aan te passen, bijv. vieze geur laten ruiken bij afbeeldingen
sociale leertheorie
Bandura. leren door anderen te observeren, imiteren gedrag dat we bij anderen zien. invloed media. hoe meer kijken naar seksuele content hoe meer risico’s.
cognitief sociaal leren theorie
self efficacy
self efficacy
als je vaker iets hebt gezien heb je het idee dat je competent bent
social exchange theorie
mensen kiezen acties die beloningen maximaliseren en kosten minimaliseren. waarom mensen in relatie blijven, wanneer ontrouw. kijken alternatieven, gras altijd groener aan overkant. er moet een evenwicht zijn tussen kosten en baten. kiezen iemand die fysiek en sociaal op ons lijken want goed voor ego
cognitieve theorie
hoe mensen waarnemen en denken, hoe we denken beinvloedt hoe we ons voelen. hoe we seksuele gebeurtenis waarnemen maakt verschil: man kan geen erectie krijgen: kan gebeuren of veel te veel over nadenken
sandra bem
gender schema. hoe we over iets denken. is makkelijk want overzichtelijker. schema’s filteren inconsistente informatie van stereotype -> langzame aanpassing
kritische theorieën
meer zienswijze ipv verklaren. feminist, queer, performativity, critical race.
feminist theorie
gender is dimensie van ongelijkheid. vrouwelijke seksualiteit onderdrukt. beter zonder genderrollen want deze zijn beperkend. intersectionality
intersectionality
persoon heeft meerdere dimensies: niet alleen man/vrouw, ook ras, geaardheid, ses.
queer theorie
had eerst negatieve indruk, nu positief. tegen ‘binary’ (er zijn maar 2 categorieën), er is meer dan homo en hetero. tegen heteronormativiteit.
heteronormativiteit
heteroseksualiteit is enige normale en natuurlijke seksuele patroon
performativity
komt uit feministisch en queer theorie. hoe we geslacht en seksualiteit uiten, door sociale normen. er wordt van je verwacht dat je op een bepaalde manier gekleed bent -> doen we ook zo. twee vrouwen zoenen -> verliefd of aandacht man.
critical race theorie
hoe ras en racisme een impact hebben op sociale structuren. hoe ras sociale structuren vorm geeft. ras is niet biologisch maar een sociaal construct, hoe we samenleving inrichten en instituties dragen daar aan bij. toeslagenaffaire is institutioneel racisme. ook hier intersectionalisme
sociale perspectieven
symbolic interaction theorie, script theorie, sociale instituties,
symbolic interaction theorie
menselijk gedrag en sociaal gedrag komen voort uit symbolische communicatie. mensen moeten op seksueel gebied een definitie van de situatie maken, moeten vaak oude betekenissen veranderen of nieuwe afspreken. zullen we nog een drankje bij mijn thuis doen? -> moet samen tot zelfde betekenis komen
script theorie
seksueel gedrag is sociaal gedrag. krijgen etiquette hierover. scripts: hoe we iets in ons hoofd voor ons zien. ook betekenis die we aan iets moeten geven. hoe verloop seksualiteit: eerst zoenen,,,,. bijna iedereen doet dit hetzelfde, ligt al vast.
drie levels scripts
- cultureel script
- interpersonal script: hoe mensen reageren op cultureel script.
- intrapsychic script: hoe iemand er zelf over denkt, plannen, fantasieën, motieven in verleden, heden, en toekomstig seksueel gedrag.
seksueel gedrag is interactie van alle 3
sociale instituties
drie dingen: 1. elke samenleving reguleert de seksualiteit, hoe gepast bepaald seksueel gedrag is hangt af van in welke cultuur dit voorkomt, 2. instituten zorgen voor regels seksualiteit. 3. geschiktheid/ongepastheid van seksueel gedrag hangt af van de cultuur waar het zich in voordoet.
mensen volgen niet perse de culturele regels, maar passen ze aan zodat ze zich er zelf comfortabel bij voelen
voorbeelden sociale instituties
religie, economie, familie, wet, geneeskunde: bepaald seksueel gedrag of condities worden in medische termen of ziektes beschreven, problematische handelingen of ervaringen: medische behandeling.
persoonlijkheidstheorieën
relatief stabiel wat zorgt voor individuele verschillen. big five. invloed seksueel gedrag: extraversie: meer risico nemen. agreeableness.
erotophilia en erotophobia
hoe positief/negatief iemand seks benaderd
sensation seeking
meer risicovolle activiteiten. kan genetisch bepaald
socioseksualiteit
willingness om seks te hebben zonder emotionele connectie of commitment. restricted vs unrestricted orientation.