H4 mannelijke anatomie Flashcards

1
Q

externe genitalia man

A

gonads (testes), scrotum en penis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

scrotum

A

losse zak huis waarin de testikels zitten, gescheiden door een middenlijn. testes 3 graden kouder dan lichaamstemperatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dartos muscle

A

zorgt voor rimpels in scrotum huid, als het koud is gaan testikels hierdoor krimpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cremaster muscle

A

verlaagt en verhoogt testikels en houdt ze op temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

testikels

A

voortplantingsklieren man. sperma en testosteron worden hier geproduceerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

elke testikel bevat

A

1 tot 4 seminiferous testikels -> vormen rechte tubule -> naar rete testes -> sperma geproduceerd. 250 lobules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

productie en opslaan sperma

A

spermatogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leydig cellen

A

produceren testosteron. zitten tussen de seminiferous tubules

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

epididymis

A

opslag en maturatie gebied sperma. lange buis (6 meter). nemen testiculair vloeistof op en geven voedingsstoffen aan sperma. niet-beweeglijk sperma komt binnen -> door buizen -> wordt beweeglijk door peristaltiek. bij ejaculatie contracteert epididymis -> sperma naar zaadleider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

topje penis

A

glans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

opening eind glans

A

meatus of urethrale opening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

randje einde glans

A

corona, meest gevoelig seksuele stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cylindrical pendant orgaan

A

zorgt voor verplaatsen sperma naar vagina. 3 kolommen erectiel weefsel parallel aan urinebuis. 2 bovenste: corpora cavernosa, onderste corpus spongiosum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sperma productie

A

vanaf spermatocyte duurt 74 dagen. kan 48 uur leven in vrouw. geproduceerd in seminiferous tubules: hierin grote cellen: sustentacular cellen/ sertoli’s cellen: ondersteunen en voeden andere cellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

3 regio’s sperma

A
  1. hoofd: dna + helmachtig acrosoom, bevat hydrolyte enzymen die ervoor zorgen dat sperma ei binnen kan dringen. 2. midden: mitochondriën voor energie. 3. staart: flagellum om te zwemmen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

samenvatting sperma

A

geproduceerd in seminiferous tubules
opgeslagen in epididymis
getransporteerd door epididymis door peristaltiek

17
Q

accessory gland 1

A

seminal vesicals, achterste blaaswand: scheidt 60-75% van zaadvolume af

18
Q

seminal vesicals

A

achterste blaaswand: scheidt 60-75% van zaadvolume af. bevat: fructose voor energie, fibrinogen: helpt sperma om te zetten in een bolsus om voort te bewegen in vagina. prostaglandines: verminderen baarmoederhalsslijm viscositeit en stimuleren omgekeerde peristaltiek baarmoeder

19
Q

accessory gland 2

A

prostaat

20
Q

prostaat

A

stevige, dichte structuurgrootte van een walnoot, inferieur aan de blaas. prostaatklier produceert 25-30% zaadvocht. melkachtige vloeistof: enzymen en prostaat specifiek antigeen (PSA)

21
Q

accessory gland 3

A

bulbourethral of cowper’s gland

22
Q

bulbourethral of cowper’s gland

A

klieren onder prostaat, zo groot als erwt. produceert alkalisch slijm voor ejaculatie: neutraliseert sporen zure urine in urethra, smeert urethra en kop penis, hierdoor goede zuurgraad. voorvocht. bevat klein beetje sperma

23
Q

erectie

A

als neuronen stikstofmonoxide (NO) afgeven aan synaptische uiteinden. zorgt ervoor dat gladde spieren penisslagaders ontspannen, bloedvaten verwijden, bloedtoevoer erectiele weefsel toeneemt. vasculaire kanalen vullen met bloed -> erectie

24
Q

erectiele disfunctie

A

12-24% mannen. organische: gradueel en continu, geen ochtenderectie. psychologisch: acuut, situationeel wel ochtenderectie en bij masturbatie

25
Q

phimosis

A

voorhuid te strak.

26
Q

morbus peyronie

A

kromming penis, hoek van 90 graden

27
Q

retrograde ejaculatie

A

ejaculaat in blaas ipv uit het lichaam, na prostaatoperatie of medicijnen, niet schadelijk.