H7 anticonceptie en abortus Flashcards
persoonlijke redenen gebruik anticonceptie
gezondheid baby en moeder, plannen voor en ruimte tussen kinderen in een familie, voorkomen zwangerschap
maatschappelijke redenen
tienerzwangerschappen voorkomen, onbedoelde zwangerschappen voorkomen, beperken bevolkingomvang, economie
coitus obstructus
druk uitoefenen op testikels, zodat sperma in blaas komt
coitus reservatus
man vermijdt ejaculatie
hormonale methodes
pil, patch, vaginale ring, implantaat, injecties
combinatiepil
oestrogeen en progesteron. 21 dagen pil. 7 dagen geen. voorkomen ovulatie.
hormonen bij combinatiepil
oestrogeen: niveaus hoog in het begin -> FSH productie wordt geïnhibeerd, signaal starten ovulatie wordt niet gestuurd.
progesteron: back-up effecten, houdt baarmoederslijmvlies dik -> lastig voor sperma, lining baarmoeder verandert -> implantatie bevrucht eitje kan niet, LH productie geïnhibeerd -> ovulatie nog meer voorkomen
nadelen pil
toename ziektes bloedsomloop, verergering bestaande kanker, toename vaginale afscheiding, gevoeligheid vaginitis en chlamydia, chemische balans vagina verandert, gewichtstoename, lager libido, hoge kosten, prikkelbaarheid en depressie
progesteron only pil = minipil
oestrogeen gerelateerde bijwerkingen vermijden. heel onregelmatige menstruatie. verandert baarmoederslijmvlies
pleister
door huid 7 dagen. voor en nadelen vergelijkbaar pil
vaginale ring
flexibele transparante ring, van plastic. 21 dagen blijven zitten
depo-provera injecties = prikpil
progesteron, ovulatie voorkomen, baarmoederslijmvlies verdikken, groei endometrium beperken, effectiever dan pil, iedere 3 maanden, geen menstruatie.
implantaat
buisje met progesteron, 4 jaar effectief
intra uterine device = spiraaltje
zorgt voor giftige omgeving
diafragma
in vagina, past strak om baarmoederhals, blokkeert toegang baarmoeder, in combinatie met anticonceptie creme om sperma te doden. 6 uur blijven zitten. 20% failure rate omdat niet goed wordt gebruikt. kan niet goed bllijven zitten en bij te lang blijven zitten toxix schock syndrome