Hoofdstuk 14 Externaliserende stoornissen en crimineel gedrag Flashcards
14.2 jeugdcriminaliteit
- Wat wordt er met de hardcore groep bedoeld?
- Waarom vormen de criminaliteitscijfers in het algemeen een dilemma?
- Onder welke leeftijd ben je niet stafbaar?
- Jeugdcriminaliteit neemt af. Noem verschillende factoren.
- Wat maakt het lastig om de aard en omvang te bepalen?
Wat wordt er met de leeftijd-delictcurve (age crime curve) bedoeld?
- Wat is desistance?
- Wat is een desister?
14.6 Trajecten bij ontstaan en verloop jeugdcriminaliteit
Hieronder komen vier trajecten naarvoren;
- Loeber: Trajecten ontwikkelen zich van kwaad tot erger
- Verloopt via drie deviante trajecten, leg uit
- Vertonen niet vaak hetzelfde delictgedrag, maar wordt steeds ernstiger of stoppen ermee.
- Wat is coercion?
- Waar biedt het model van Loeber aanknopingspunten voor? - Morffitt: trajecten als typologie
- Waar is Morffitt in geïnteresseerd?
- Hij onderscheidt drie type van delinquentie. Welke zijn dit? Wat is er met de derde?
- Wat wordt er met gender paradox bedoeld? - Tremblay: een traject als wijking van de normale ontwikkeling
- Genetische factoren verklaarde bijna …% agressie en …% omgevingsfactoren. - Onderzoeken Patterson, Coie en Hirschi.
- Deze bevindingen verlopen chronologisch.
Patterson conditioneringsprincipe —> Coie laat zien welke problemen dit zijn —> Hirschi macro
14.7 Criminaliteit bij meisjes en vrouwen.
-Wat maakt het dat vrouwen minder delicten plegen dan jongens?
- Er bestaat weinig verschil tussen jongens en meisjes betreffende hun criminele gedrag en psychosociale problemen. Juist of onjuist
- Wat is de rol van een partner? Wat blijkt uit literatuuronderzoek.
14.8.1
- 18% van de seksueel delicten wordt door voornamelijk jongens tussen 12 en 18 jaar gepleegd.
- lees samenvatting Aniek.
14.9
Wat zijn factoren die crimineel gedrag bevorderen?
- Wat staat contra met op een vaste relatie?
14.10 Strafrecht
- Het jeugdrecht heeft niet alleen de werking van straf, afschrikking of genoegdoening, maar ook een …………. aspect.
- In 2014 is het adolescentiestrafrecht (ASR) ingetreden. Waarom is dit?
- Door wie laten daders zich adviseren? reclassering en NIFP
14.11 Externaliserende stoornissen.
Waar gaan externaliserende stoornissen vaak mee gepaard?
Er zijn twee vormen van externaliserende gedragsstoornissen omschreven.
- Oppositionele-opstandige gedragsstoornis (ODD). Wat zijn symptomen.
- Normoverschrijdende gedragsstoornis (NG)
- Wat is het verschil tussen de twee bovenstaande.
Wat is de antiosociale persoonlijkheidsstoornis?
- Wat is callous-unemotional traits?
14.12 Risicofactoren die de kans op delinquentie ontwikkeling vergroten.
Opstapeling risico’s
- Multiple- risicomodel van Sameroff. Wat houdt dit in?
Demping door beschermende factoren
- Wat zijn beschermende factoren om delinquentie ontwikkeling te verminderen?
Biologische factoren als risico
- Wat is under-arousel?
- Lagere hartslag, lagere cortisol spiegel, inhibitie en honger naar prikkels kan wel eens het recept tot delinquentie ontwikkeling zijn.
Individuele- en gezinsfactoren als risico
- Verstandelijke beperking en temperament ook risicofactoren
- Gebrekkig sociale-informatieverwerking (SIP) is een mediërende factor. LVB —> Gebrekkige SIP —> meer agressie
- Gebrekkige opvoedingsstijlen
- Delinquente vrienden ook risicofactor
14.12.5 Migratieachtergrond
- 46% van de minderjarige had een migratieachtergrond.
- Het wordt vanuit vier invalshoeken bekeken.
1. Maakt deel uit van een clusterprobleem en niet één opzich.
2. Gezinsfunctioneren
3. Selectieve aandacht voor politie
4. Belicht protectieve factoren
Wat wordt er met sociaal kapitaal benadering bedoeld?
14.13 Alcohol- en drugsgebruik
Algemeen beeld
- Problematisch gebruik daalt onder zowel alcohol als drugs. Hiertegenover staat dat het aantal ziekenhuisopnames wel is toegenomen.
- Jongeren stoppen vaak uit vrije wil
Er zijn driegroepen gebruikers:
- regelmatige gebruikers
- Speciale gelegenheden gebruikers
- Problematische gebruikers
Wat is het verschil tussen soft- en harddrugs?
- Wat zijn stimulerende middelen?
- Wat zijn verdovende middelen?
14.13 Zorgen over problematisch gebruik
Welke term gebruikt de DSM voor deze problematiek?
- Welke twee verschijnselen worden hierbij genoemd
- Wat wordt er met psychologische afhankelijkheid bedoeld?