Hoofdstuk 1: Vertalen: Belang En Achtergrond Flashcards
Wat zijn de 3 kenmerken van een vertaling?
- Beoogt hetzelfde effect te hebben op de lezer als het origineel.
- Moet op zichzelf kunnen staan, los van het origineel.
- Is geschreven in goed, foutloos Nederlands.
Welke verschuiving heeft plaatsgevonden in de geschiedenis van de vertaalwetenschap?
Van vertalen op woordniveau naar vertalen op tekstniveau.
Wat is een brontekstgerichte vertaling?
Een vertaling die de lezer zo dicht mogelijk bij het origineel brengt, ook wel ‘exotiserend vertalen’ genoemd.
Wat is een doeltekstgerichte vertaling?
Een vertaling die de tekst zo dicht mogelijk bij de lezer/doelcultuur brengt, ook wel ‘domesticerend vertalen’ genoemd.
Naar welke 3 dingen wordt gekeken bij het kiezen van een vertaalstrategie?
- De doelgroep.
- De tekstfunctie.
- Het teksttype.
Welke 6 tekstfuncties onderscheiden we?
- Referentiële functie.
- Expressieve functie.
- Appellatieve functie.
- Esthetische functie.
- Metalinguale functie.
- Fatische functie.
Wat is de referentiële functie?
De nadruk ligt op het onderwerp, een bepaalde situatie in de werkelijkheid.
Wat is de expressieve functie?
Drukt de gevoelens en instelling van de zender uit.
Wat is de appellatieve functie?
Wil de houding van de ontvanger beïnvloeden.
Wat is de esthetische functie?
De taal staat in dienst van de artistieke waarde van het bericht.
Wat is de fatische functie?
Wordt gebruikt om het communicatiekanaal open te houden. Wat er gezegd wordt is niet belangrijk, maar dát er iets gezegd wordt.
Welke 2 dingen helpen met bepalen van het doel van de tekst, het beoogde effect op de lezer?
De hoofdfunctie en het hoofdtype van de tekst.
Welke 6 teksttypen onderscheiden we?
- Informatieve tekst.
- Diverterende tekst.
- Persuasieve/overtuigende tekst.
- Activerende tekst.
- Emotieve/expressieve tekst.
- Instructieve tekst.
Wat is het doel van een informatieve tekst?
Het geven van informatie.
Wat is het doel van een diverterende tekst?
Om te ontspannen, te amuseren.