Histologie Flashcards

1
Q

Wat is metaplasie?

A

Veranderde differentiatie als gevolg van een prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is dysplasie?

A

Verminderde differentiatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is anaplasie?

A

Ongedifferentieerde cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is hyperchromasie?

A

Sterke aankleuring (vaak kern)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is pleiomorfie?

A

Veelvuldigheid, vaak van de celkern
Nemen verschillende vormen aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen macrofagen voor een tumor?

A

Productie
- groeifactoren voor angiogenese en tumorprogressie
- cytokinen voor immuunsuppressie
- enzymen voor metastasering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet een tumor in mitochondrien en waarom?

A

Zorgt voor bepaalde mutaties
- voor groei van weefsels en cellen –> deregulatie van de energievoorziening
- lage mitochondriale activiteit zorgt voor verminderd risico op apoptose inductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de 9 lagen van de wand van het colon van binnen naar buiten

A
  1. Epitheel en mucosa
  2. Muscularis mucosae
  3. Submucosa
  4. Kringspieren
  5. Plexus myentericus
  6. Bindweefsel
  7. Lengtespieren
  8. Adventitia
  9. Serosa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke epitheel cellen bevinden zich in het colon?

A
  1. Slijmbekercellen = goblet cellen
  2. Enterocyten = cilindrische cellen
  3. Basale cellen
  4. Neuro endocriene cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet de laag tussen de rozetjes van epitheelcellen in het colon?

A

Lamina propria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de intervatie van het colon?

A

Plexus myentericus of plexus van auerbach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de plexus van meisner?

A

Ganglioncellen met bijbehorende cellen van cajal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke twee dingen bevatten de bronchi nog wel die de bronchioli niet meer hebben?

A
  1. Kraakbeen
  2. Seromuceuze klieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cellen maken surfactant?

A

Clubcellen
Type II pneumocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke drie cellen bevat het epitheel in de bronchus?

A
  1. Slijmbekercellen
  2. Cilindrische trilhaardragende cellen
  3. Basale cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke cellen produceren melk in de mammae?

A

Acinaire cellen in acini of alveoli

17
Q

Wat is een lobulus en hoe noemen we dit ook wel?

A

Aantal acini met hun afvoerende duct
Tubulo-alveolaire secretoire unit (TASU)

18
Q

Hoe heet een samengekomen ductus in de mamma?

A

Ductus lactiferi

19
Q

Wat voor weefsel ligt er tussen de loven van de mamma?

A

Vet en bindweefsel

20
Q

Waaruit en wanneer ontstaan de mammae?

A

Uit epidermis tijdens vroege embryonale ontwikkeling (melklijst)

21
Q

Wat zijn de twee lagen epitheel van de acini en wat is hun functie?

A
  1. Binnen zijn luminaire cellen die lactaat produceren
  2. Buiten zijn myoepitheliale cellen transport lactaat door ductus door samenknijpen
22
Q

Wat ligt er meteen onder elk epitheel?

A

Basaalmembraan

23
Q

Wat is de afscheiding van het colon en waarvoor wordt dit gebruikt in de oncologie?

A

Serosa, om de diepte van infiltratie te bekijken

24
Q

Noem vier afwijkingen op microscopisch niveau in het colon

A
  1. Minder slijmbekercellen
  2. Hyperchromatisch: kern donkerder
  3. Grotere kernen
  4. Cellen liggen basaal maar over elkaar heen
25
Q

Noem 8 kenmerken van een adenocarcinoom in het colon

A
  1. Geen normaal slijmvlies
  2. Grillende vertakkende buizen (polymorf)
  3. Geen slijmbekercellen
  4. Cellen zijn atypisch groot met grotere kernen en weinig cytoplasma (soms mitosefiguren in de kern
  5. Geen basaalmembraan meer
  6. Desmoplastische reactie van het stroma
  7. Ontstekingscellen
  8. Infiltratie in spierlaag
26
Q

Welke celtypen bevinden zich in de alveoli en wat is hun functie?

A
  • Type I pneumocyten: eenlagig plaveiselepitheel –> maakt gasuitwisseling mogelijk (lucht-bloed barrière).
  • Macrofagen: opruimen van ingeademde pathogenen.
  • Type II pneumocyten: produceren surfactant (houdt de alveoli open).
27
Q

Wat is een grove indeling van niet-kleincellig longcarcinoom en waar vinden we deze het vaakst?

A
  1. Adenocarcinoom vaak meer perifeer in de longen
  2. Plaveiselcelcarcinoom vaak meer centraal
  3. Ongedifferentieerd grootcellig carcinoom
28
Q

Waaruit ontstaan adenocarcinomen in de longen vaak?

A

Klierepitheel in bronchi

29
Q

Wat zijn de twee lagen epitheel van de Ducti in de mammae?

A
  1. Glandulaire cellen aan het lumen
  2. Contractuele cellen aan buitenkant
30
Q

Wat zijn club cellen?

A

Vroeger Clara cellen

Bevatten Micro vili
In bronchioli