Hfst 5&6: spatiale cognitie en motorische controle Flashcards

1
Q

Welk deel van de hersenen

A

Vooral de pariëtale cortex (dus de dorsale stroom). Beide hemisferen zijn betrokken bij het richten van beweging. De rechter hemisfeer is vooral betrokken bij de perceptie van locatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stereopsie

A

Het verkrijgen van een 3D beeld (diepteperceptie) door binoculaire (retinale) dispariteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

oriëntatie van lijnstukken

A

Dit is een duidelijk rechterhemisferische taak, tenzij er taal gebruikt kan worden. Dit leidt dus tot een linker visual field voordeel (LVF), tenzij bij taal is er een right visual field voordeel (RVF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geometrische relaties

A

Het herkennen en onthouden van geometrische relaties is vooral een taak van de RH en leidt dus tot een LVF-voordeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarneming van de rotatie van een object rond zijn as

A

Specifieke neuronen zijn hier verantwoordelijk voor in de gebieden: V5/MT, superieur temporaal en inferieur pariëtaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

mentale rotatie

A

Hoe groter de hoek van de rotatie, hoe langer de reactietijd. Split brain patiënten doen de rotatietaak sneller hun RH, terwijl bij gezonde patiënten de hemisferen samenwerken. Vooral de intrapariëtale sulcus (dorsale stroom) + het V5 gebied is hier aan het werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

constructionele apraxie

A

Problemen met het natekenen van een complexe figuur (Rey-Osterrieth figuur taak) na RH-letsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Navigatie

A

Er is een verschil in de verschillende soorten navigatie door de dissociatie in de ruimte. Meestal ondervindt men problemen bij schade in de RHem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

landmark agnosie

A

Door schade aan de parahippocampus kan men geen nieuwe routes onthouden adhv landmarks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anterogade desoriëntatie

A

Kunnen geen nieuwe representaties/map van omgevingen construeren, omdat ze geen nieuwe omgevingen onthouden door ernaar te kijken door schade aan de parahippocampus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vinger agnosie

A

Onmogelijkheid om eigen vingers te localiseren/herkennen van beide handen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

anosognosie

A

ontkenning van eigen ziekte, zoals de verlamming van een ledemaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gerstmann syndroom

A

links-rechtsverwarring, vingeragnosie, dyscalculie en dysgrafie komen vaak samen voor door schade aan linkse angulaire gyrus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Balint’s syndroom

A

3 symptomen:

  • optische ataxie: onvermogen om iets aan te wijzen op basis van visuele waarneming
  • oculaire apraxie: onvermogen om blik te richten op nieuwe stimulus
  • simultaanagnosie: onvermogen om verschillende elementen van het visuele veld tegelijk te zien (stoornis bij het richten van de aandacht op verschillende delen van visuele veld)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

spatiale verwerking in de LH

A

categorische spatiale relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

spatiale verwerking in de RH

A

metrische spatiale relaties

17
Q

verwerking kwal en kwant inforamtie

A

dorsale route verwerkt vooral KWANT info, ventrale route verwerkt vooral KWAL info
–> of de info meer links/rechts in de stromen wordt verwerkt is niet duidelijk

18
Q

motorische gebieden in de hersenen

A

Intentie tot bewegen komt binnen in pariëtale cortex, maar de uitvoering controle en verfijning gebeurt door de frontale cortex en de subcorticale motorische gebieden

19
Q

PRR

A

Pariëtal Reach Region = cellen in de pariëtale cortex om te grijpen. Ze zijn al actief bij de planning en stoppen bij de initiatie. Elke cel is verantwoordelijk voor een deel vd ruimte => voorspellen waar het eindpunt is bij de planning!