Hfst 9: Taal Flashcards

1
Q

crossed aphasie

A

Afasie bij rechtshandige mensen, die dus verondersteld worden om links taaldominant te zijn, maar na een letsel in de rechterhersenhelft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Frenologie

A

Gall deelde functies toe aan hersenzones door het betasten van de hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cognitief psycho-linguïstisch model

A

In de hersenen kernregio’s aanduiden en deze vervolgens onderbrengen in modules. Daarna kijkt men hoe deze modules samenwerken. Dit is een hollistische visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fissuur van Sylvius/laterale sulcus

A

Scheidt de posterieure en anterieure kant van de hersenen van de inferieure kant. De verbinding Broca-Wernicke passeert hier, daarom is het nazeggen bij een letsel bij de laterale sulcus verstoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Boston classificatie

A

Een classificatie voor afasieën obv 3 niveau’s: fluency, begrip en nazeggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Perseveraties

A

Voortdurend herhalen op klank- en woordniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

paragrafieën

A

Iets anders schrijven dan bedoeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Parafasieën

A

Iets anders zeggen dan je bedoelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verbale parafasie

A

Woord vervangen door een ander bestaan woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formele parafasie

A

Doelwoord vervangen door een woord dat qua uitspraak lijkt op het doelwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Irrelevante parafasie

A

Geen relatie met doelwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Paragrammatiseren/dyssyntaxis

A

De grammatica is intact, maar er zijn problemen met het toepassen ervan. De patiënt maakt nog wel vlotte zinnen op een normale intonatie, maar ze zijn te lang en met de verkeerde grammaticale structuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Agrammatisme

A

Spreken in telegramstijl met korte zinnen, traag, weinig intonatie en de functiewoorden ontbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Logorhee

A

Blijven praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Anosognosie

A

Geen ziekte-inzicht (er is geen terugkoppeling waardoor men zich niet verbetert)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Afasie van Broca

A

-F, +B, -NA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Afasie van Wernicke

A

+F, -B, -NA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geleidings-/conductie afasie

A

+F, +B, -NA

19
Q

Conduite d’approche

A

Een foutief woord blijven herhalen om steeds dichter bij het doelwoord te geraken.

20
Q

Conduite d’écart

A

Een foutief woord herhalen en steeds verder van het doelwoord weg gaan.

21
Q

Paralexieën

A

Bij het luidop lezen lettergrepen verwisselen.

22
Q

Globale (totale) afasie

A

-F, -B, -NA

23
Q

Recurring uterances/monofasie

A

Steeds hetzelfde woord blijven herhalen

24
Q

Transcorticaal motorische afasie

A

-F, +B, +NA

25
Q

Transcorticaal sensorische afasie

A

+F, -B, +NA

26
Q

Gemengd transcorticale afasie

A

-F, -B, +NA (ook wel isolatie-afasie genoemd)

27
Q

Amnestische afasie

A

+F, +B, +NA (vooral woordvindingsproblemen, anomie)

28
Q

Verwerken van fonologie

A

Het pariëtale deel van de hersenen neemt het analyseren van taal op zich = fonologie. Dit gaat langs de dorsale route.

29
Q

Verwerken van semantiek

A

Het temporale deel van de hersenen doet het semantisch verwerken van taal, want daar is geheugen voor nodig. Dit verloopt meer langs de ventrale route.

30
Q

Verwerken van grammatica

A

Het frontale deel neemt het synthetiseren van alle informatie op zich.

31
Q

N400

A

ERP signaal voor een semantische afwijking in het gebied van Wernicke (meer temporeel)

32
Q

N600

A

ERP signaal voor een grammaticale afwijking in het gebied van Broca (meer frontaal)

33
Q

Processen van de visuele taalverwerking

A
  1. Orthografische/visuele analyse in de lunguale gyrus
  2. Orthografisch/visueel input-lexicon in de mediale fusiforme gyrus
  3. Het effectief lezen vh woord via de dorsale of ventrale route
34
Q

Lezen via de ventrale route

A

Dit is een bilaterale route in de hersenen die we automatisch gebruiken voor woorden die opgeslagen zijn in ons verbale geheugensysteem.

35
Q

Lezen via de dorsale route

A

Een LH route die vooral kinderen gebruiken wanneer ze leren lezen. Het is een non-automatische route die we gebruiken voor analytisch te lezen.

36
Q

Oppervlakte dyslexie

A

Stoornis in de lexico-semantische route (ventraal) met compensatie via de lexicale route (dorsaal), waarbij men problemen heeft met het beoordelen van onregelmatige schrijfwijzen.

37
Q

Diepe dyslexie

A

Stoornis aan de lexicale route met compensatie via de lexico-semantische route, waarbij men moeilijkheden heeft met het lezen van woorden waarvan vooraf nog geen vorm-betekenis koppeling was gemaakt (pseudowoorden, nieuwe namen, visueel verwante woorden, abstracte woorden).

38
Q

Fonologische dyslexie

A

Stoornis in de sublexicale route met compensatie van de lexicale route, waarbij men moeite heeft met nonsense-woorden.

39
Q

Zuivere alexie

A

Constant spellend lezen via de dorsale route, vooral moeite bij lange woorden en kan voor letters en voor woorden zijn.

40
Q

Dysartrie

A

Probleem met coördinatie , ademhaling , dynamiek , motoriek

41
Q

linguïstische prosodie

A

problemen bij begrijpen van intonatie , accentuatie

42
Q

auditieve affectieve agnosie

A

problemen in begrijpen van affectieve prosodie

43
Q

Avocalie

A

Onvermogen gekende liedjes te zingen / nieuwe liedjes aan te leren

44
Q

Desultorie

A

Desultorisch taalgebruik = van de hak op de tak springen