Hfst 10: executieve functies Flashcards
executieve functies
- Planning
- Initiatie ( van stappenplan )
- Monitoring
- Bijsturing
- Inhibitie ( prioriteit geven aan iets anders )
- Beëindiging
situering in de hersenen
frontale cortex + veel lokale connecties
gevolgen van frontale schade
- deficits in initiatie, controle en beëindiging van gedrag
- verstoring van abstract denken
- verstoring cognitieve estimatie
- beperkte cognitieve flexibiliteit: abnormale reacties op nieuwigheden
- problemen bij doelgericht gedrag en planning
psychologische inertie
Voortzetten van een bestaande toestand (zowel in passieve als actieve toestand). Getest door de vloeibaarheidstest en de Wisconsin Card sorting test.
hersendeel dat actief is bij transitieve inferenties maken
Dorsaal prefrontale cortex
reversal learning
Bestaand gedrag vervangen door nieuw gedrag.
herkenningstaak
Na een reeks plaatsjes een andere reeks laten zien en vragen dewelke ze al gezien hebben. Hierbij is normaal activatie in de temporale lob.
recentheidstaak
Na een reeks plaatjes vragen ‘welk van deze twee hebt u voor het laatst gezien’? Activatie in de frontale lob
Anterieure cingulate cortex
Staat in voor het monitoren van prestatie en foutendetectie (bron vd ERN golf)
Gratton effect
Bij congruente trails zal je sneller kunnen reageren (= congruentie effect) Bij incongruentie wordt men gewaarschuwd op toekomstige fouten waardoor het effect afzwakt en men trager reageert.
Wisconsin taak
Taak waarbij men plaatjes moet sorteren volgens een bepaalde verborgen regel (men krijgt feedback om regel te ontdekken). Men doet dit om psychologische inertie en de verstoring van abstract denken (met de moeilijkere taak!) te testen.
FLANKER taak
Taak waarbij pp letters op het scherm te zien krijgt en ze moeten reageren wanneer dit een klinker of medeklinker is (afh vd opdracht). Deze gaan echter samen met afleiders (flankers). Wordt gebruikt op foutdetectie en adaptie te onderzoeken.