Hfst 4: objectherkenning Flashcards
Organisatie van de visuele cortex
V1/V2: functioneel heterogeen
V3: vorm
V4: kleur
V5/MT: beweging
Ventrale visuele verwerkingsbaan
Occipito-temporaal: zorgt voor de identificatie van objecten. (problemen met objectdiscriminatietaak)
Dorsale visuele verwerkingsbaan
Occipito-pariëtaal: zorgt voor het plaatsen van objecten in de ruimte (problemen met de positiediscriminatietaak)
Dubbele dissociatie
2 verschillende letsels leiden tot 2 verschillende uitkomsten op functioneel vlak
perceptie vs actie theorie
Ventrale stroom en dorsale stroom verwerken niet zozeer andere aspecten v.d. stimulus. De bedoeling v.d. visuele verwerking is bepalend voor de verwerking van de ventrale of dorsale stroom. (verbeterde versie van de wat-waar theorie)
Lateraal occipitaal complex
Gebied in de ventrale stroom dat reageert op objecten onafhankelijk van hun verschijningsvorm (object from motion of from luminance).
Fusiform face area
Een gebied (vd visuele verwerking) in de inferieure temporale corex (IT) dat specifiek gezichten herkent.
Parahippocampal place area
Gebied van de visuele verwerking dat dichtbij de hippocampus ligt en selectief is voor plaatsen.
Visuele agnosie
verstoorde objectherkenning (wel intacte visuele verwerking maar geen herkenning)
akinetopsie
onvermogen om beweging te zien
apperceptieve agnosie
Er is een probleem bij het integreren van elementen van een beeld tot een geheel, men kan geen vormen onderscheiden of natekenen. Soms is er nog wel herkenning door beweging (via de dorsale route).
Associatieve agnosie
Er is intacte integratie van de visuele informatie, maar de link met het geheugen is beschadigd door schade aan de bilaterale occipitale gebieden. Men kan objecten nog natekenen, maar niet meer uit het geheugen.
Objectherkenning volgens Marr
We gaan van gezichtspunt-afhankelijke 2D input, naar gezichtspunt-onafhankelijke 3D output. Puntjes - lijnen - vlakken - objecten - koppeling met geheugen.
Binoculaire dispariteit
Wanneer twee objecten in de ruimte en de diepte van elkaar verschillen, dan gaan de hersenen berekenen wat de diepte is. Dispariteit kan gebruikt worden om diepte te reconstrueren. (theorie Marr)
Grootmoederceltheorie
De herkenning van iets hangt af van de activatie van 1 neuron.