Hfdst 8 Flashcards

1
Q

Loopbaanveranderingen - Seymour Lieberman 1956

A

Loopbanen kunnen gedrag dicteren, wat op zijn beurt karakter kan bepalen. Dit kan ook met rollenspellen (zoals bij acteurs)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Acties met associaties bij oppervlakkige verwerking

A

Dit is omdat sommige acties, zelfs simpele spierbewegingen, worden geassocieerd met
instemming, plezier, en toenadering terwijl andere acties worden geassocieerd met hun
tegenstellingen
Zelfs bewegingen (toehalen-> positief als wegduwen -> negatief) kunnen invloed hebben op een attitude object

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wells & Petty 1980

A

Schudden van hoofd, ja en nee, zijn ondersteunend voor de positie van het bericht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zelfperceptie theorie - Darryl Bem’s 1972

A

Mensen leiden hun eigen attitudes af door eigen gedrag te observeren en te plaatsen in de situaties waarin het plaatsvindt.
(Opmerken dat je meer naar de sportschool gaat -> dan ben ik fanatiek en sportief ). Dit geldt alleen wanneer de keuzes vrijwillig gemaakt zijn. Een kind wat wordt gedwongen mee te gaan naar religieuze bijeenkomsten ziet zichzelf niet als religieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voet tussen de deur techniek

A

Iemand eerst vragen een kleine gunst te doen, waarnaar je een groter verzoek neerlegt. Hiermee wordt het zelfperceptie proces geactiveerd. Hierbij zijn twee punten ondersteunend;
- Het initiële gedrag is vrijwillig gekozen
- De initiële actie moet significant of onderscheidend zijn om interferentie over zichzelf en hun attitude te maken . Het moet kenmerkend genoeg zijn.
Bijzonder bruikbaar bij mensen die gezondheids-gerelateerd gedrag willen verbeteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer veranderen actie-naar-attitude inferenties attitudes?

A

Wanneer mensen de capaciteit of de motivatie gevonden hebben om na te denken over de veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voet tussen de deur effecten zijn het meest effectief

A

Wanneer iemands cognitieve bronnen zijn uitgeput, en zijn minder waarschijnlijk wanneer mensen de kans hebben om te denken over de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Actie naar attitude inferenties zijn het meest waarschijnlijk wanneer

A

attitudes ongevormd zijn, of onbelangrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cognities

A

Kennis van acties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leon Festinger 1957

A

Dissonantie (oncomfortabele staat van spanning) ontstaat door de realisatie dat belangrijke overtuigingen, attitudes en kennis van acties (cognities) inconsistent zijn met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De vier stappen die noodzakelijk zijn om cognitieve dissonantie te laten veroorzaken en vervolgens attitude te veranderen volgens Festinger

A
  1. Het individu neemt de actue als inconsistent waar. Dit heeft voornamelijk invloed op positieve en belangrijke beelden van onszelf
  2. Het individu neemt de actie waar als vrijwillig gekozen
  3. Het individu ervaart oncomfortabel fysiologische arousal.
    Inconsistentie tussen gedrag en overtuigingen verbetert prestaties op simpele taken maar
    verslechtert prestaties op moeilijke taken, de klassieke impact van arousal op prestatie.
    Komt bij veel mensen tot uiting als ‘schuldgevoel’
  4. Het individu wijdt de arousal aan de inconsistentie tussen attitude en actie.
  5. Hierna willen mensen de dissonantie ook graag reduceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Insufficient justification effect

A

Onvoldoende rechtvaardigingseffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effort justification effect

A

Mensen veranderen hun attitude om hun lijden te rechtvaardigen.
Voorbeeld: Ontgroenen, een slachtoffer van geweld die het zichzelf toeschrijft als verdiende loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Post-decisional regret effect

A

Achteraf beslissings spijt effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Steele, Southwick & Critchlow (1981)

A

Alcohol en drugs verminderen cognitieve dissonantie. Het meest voor de hand liggende alternatief is door het gedrag te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypocrisie effect

A

Dissonantie verminderen door vrij te kiezen om publiekelijk te pleiten voor gedrag die men zelf niet uitvoert

17
Q

Russell Fazio 1977

A

Wanneer vrijwillig gekozen acties relatief triviaal zij, daarmee zelfbeelden of belangrijke attitudes niet schenden, dan veranderen attitudes makkelijk met weinig of geen inspanning

18
Q

Hoe meer attitude gevestigd is

A

hoe meer het gedrag stuurt. Attitudes kunnen ook tunnelvisie geven

19
Q

Volgens de theorie van beredeneerde actie zijn attitudes

A

een belangrijke bron van intenties die op hun

beurt gedrag produceert.

20
Q

Theory of reasoned action

A

de theorie dat attitudes en sociale normen samengaan om gedragsintenties te produceren, die op hun
beurt gedrag beïnvloeden

21
Q

Implementatie intentie

A

Een plan om specifiek doelgericht gedrag uit te voeren in een specifieke situatie. Dit is vooral succesvol wanneer mensen bezig moeten zijn met fysieke activiteit.

22
Q

Focussen op nog niet behaalde acties verhoogd

A

De motivatie om door te gaan, terwijl focussen op de
al behaalde acties de tevredenheid laat toenemen, maar vertraagt voltooiing van nog niet behaalde
intenties

23
Q

Veel factoren kunnen attitudes versterken

A

Sommige van zulke connecties zijn mogelijk deels aangeboren. Andere zijn opgebouwd door
constante activatie, beraadslaging, discussie en actie

24
Q

Welke soorten attitudes hebben deze kwaliteiten?

A

• Attitudes gebaseerd op de directe interactie en oefening met attitude objecten
• Attitudes gevormd op basis van systematische verwerking
• Attitudes die persoonlijk belangrijk zijn
• Sterke attitudes, intense attitudes die we met grote zekerheid hebben, en meestal een lange
historie hebben.

25
Q

Impliciete en expliciete attitudes als leidraad voor gedrag

A

Onderzoek zoals deze suggereert dat
impliciete attitudes voornamelijk goede voorspellers zijn van minder controleerbare soorten van
gedrag en expliciete attitudes goede voorspellers voor de meer controleerbare.
Belangrijk: de juiste attitude moet in ons opkomen om gedrag te sturen