Hfdst 5 Flashcards
Discriminatie
Elk positief of negatief gedrag gericht op een sociale groep of haar leden
Prejudice - Vooroordelen
Positieve of negatieve beoordeling van een groep en/of zijn leden. Hierin zijn er warme en koude vooroordelen. Koude vooroordelen zijn minder zichtbaar, warme vooroordelen zoals bij de Nazi’s is het niet te missen
Stereotype
De mentale representatie van impressie over een sociale groep die mensen vormen door bepaalde kenmerken en emoties te associëren met die groep
Sociale groep
Twee of meer mensen die een gemeenschappelijk kenmerk delen die sociaal belangrijk is voor zichzelf of voor anderen
Sociale categorisatie is nuttig omdat
het mensen in staat stelt om efficiënt en adequaat met anderen om te gaan.
Sociale categorisering overdrijft echter ook overeenkomsten binnen groepen en verschillen
tussen groepen, en vormt daarom de basis voor stereotypering
Sociale categorisatie vindt plaats wanneer
mensen worden gezien als lid van sociale groepen, ipv een uniek individu, bijvoorbeeld gender, etniciteit, leeftijd, uniforms etc.
Problemen van positieve stereotypes
• Positieve stereotypen impliceren dat iedereen in de groep hetzelfde is en daarom wordt de
individualiteit van mensen genegeerd.
• Positieve stereotypen creëren onredelijk hoge standaarden, (Hij draagt een bril, dus hij is
intelligent)
• Positieve stereotypen kunnen onderdeel zijn van een algemeen patroon die de zwakheid en
afhankelijkheid van een groep versterkt (bv. benevolent seksisme: vrouwen zijn puur, moreel,
delicaat en hebben hulp nodig van mannen)
Zelf sorterende proces creëert
echte groepsverschillen die kunnen worden gereflecteerd in ‘nauwkeurige’ stereotypen. Maar uiteindelijk is elk stereotype onnauwkeurig omdat de bijbehorende kenmerken vaak toegepast worden op elk individu van de groep
Wat beargumenteerde Freud
Dat haat voor sociale groepen, even als de bijbehorende negatieve stereotypen, zijn wortels heeft in het innerlijke conflict van mensen met autoritaire persoonlijkheden
De autoritaire persoonlijkheid volgens Freud
Mensen zijn bevooroordeeld omdat ze hun eigen vijandigheid niet kunnen accepteren, geloven in de
legitimiteit van autoriteit en persoonlijke tekortkomingen worden toegeschreven aan anderen
Vooroordelen en stereotypen groeien vaak vanuit dezelfde sociale en cognitieve processen,
die aspecten van ons leven beïnvloeden, zoals ons verlangen om onze sociale omgeving te begrijpen en ons te verbinden met andere mensen
Negatief gedrag van een enkel groepslid
kan negatieve gedachten over de hele groep activeren
Between-groep interacties genereren gevoelens van
onzekerheid en bezorgdheid. Wanneer interacties herhaaldelijk samen gaan met negatieve emoties dan worden deze nare gevoelens snel overgebracht naar de groep middels klassieke conditionering
Illusionaire correlatie
Een waargenomen associatie tussen twee karakteristieken die niet werkelijk gerelateerd zijn
Hamilton & Gifford 1976
Demonstratie illusionaire correlatie