Hfdst 13 Flashcards

1
Q

Instrumentele agressie

A

agressie die aan beheersingsbehoeften tegemoet komt; agressie wordt gebruikt als middel om
een doel te bereiken, om andere mensen te beheersen of om waardevolle hulpbronnen te
verkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Emotionele agressie

A

Agressie die vaak wordt aangedreven door spontane boosheid als gevolg van een belediging,
gebrek aan respect of een andere bedreigingen van de zelfwaardering of de sociale identiteit.
Het straffen van iemand in een escalerende ruzie is emotionele agressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Evolutionaire psychologie verteld ons dat agressie

A

één van de vele technieken is die mensen mogelijk gebruiken

wanneer ze streven voor mastery van materiele bronnen even als voor verbondenheid met andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Arnold Buss(1961)

A

Agressie machine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Relationele agressie

A

Iemand doodzwijgen, roddels over iemand verspreiden en schelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interpersoonlijke agressie vindt vaak plaats

A

als respons op bedreigingen voor de zelfwaardering of verbondenheid met gewaardeerde mensen of groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

frustratie-agressie theorie

A

een theorie die stelt dat elke frustratie - gedefinieerd als het blokkeren van een belangrijk doel -
onvermijdelijk agressie activeert. Berkowitz zegt dat agressie niet voortkomt uit het blokken van het doel, maar de negatieve emoties die daaruit voortvloeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Factoren die iemands capaciteit om te elimineren verkleinen

A
  • Emotionele arousal
  • Alchohol gebruik
  • Tijdsdruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De realistische conflict theorie

A

beargumenteert dat vijandigheid tussen groepen, conflicten en agressie voortkomen uit concurrentie
tussen groepen voor het beheersen van schaarse maar gewaardeerde materiële hulpbronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De relatieve deprivatie theorie

A

suggereert dat sociale vergelijking, niet objectieve realiteit, bepaald hoe verzadigd of onverzadigd
mensen zijn met wat ze hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Fraternal relative deprivation

A

is het gevoel dat iemands groep het niet zo goed doet als andere groepen.
Net als egoïstische deprivatie, heeft fraternal deprivatie weinig te doen met objectieve niveaus van
adequaatheid of succes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een speciale competitie tussen groepen

A

Groepen waarderen vaak respect boven rijkdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly