Hfdst 3 Flashcards
Mentale representatie
Term voor kennis die iemand heeft opgeslagen in zijn geheugen. Dit kan voor objecten, situaties, personen en sociale groepen
Percepties
zichtbare signalen, fysieke uiterlijk, non-verbale communicatie, de omgeving en het gedrag van de persoon
Elaine Walster
Onderzoek heeft aangetoond dat uiterlijke kenmerken verre uit de meeste aantrekkingskracht tot andere mensen geeft
Todorov, Mandisodza, Goren & Hall 2005
Impressie van competentie op basis van uiterlijk kan stemmen beïnvloeden
Johnson,Podratz, Dipboye & Gibbons 2010
Bij mannen heeft aantrekkelijk zijn voordeel op alle soorten banen, bij vrouwen is dit alleen op de vrouwelijk gerelateerde functies
Interpretatie van diverse emotie uitingen die cultuurafhankelijk ander geïnterpreteerd worden
Verassing
Droefenis
Walging
Bond & DePaulo
van de 200 leugendetectiestudies werd 54% van de leugenswaargenomen, net iets meer dan het toeval
Mere exposure - Robert Zajonc
Herhaaldelijke blootstelling aan een neutrale stimulus leidt tot een positievere evaluatie van die stimulus
Priming
De activatie van mentale representatie, om toegankelijkheid te verhogen en daarmee aan te nemen waar het voor gebruikt wordt
Richard Moreland & Scott Beach
Wanneer iemand vaker gezien heeft dan andere worden degene die vaker gezien zijn over het algemeen gezien als interessanter, aantrekkelijker, warmer en intelligenter
Gosling, Ko & Morris 2002
Impressie van woonruimte bij observanten komt merendeel overeen met de juiste bewoner
Mitja Back 2010
Impressie sociaalnetwerk profiel correleert sterk met de persoonlijkheid van de betreffende sociaalnetwerk gebruiker
Twee soorten kennis die helpen bij het maken van een impressie
De associaties die we al eerder geleerd hebben
De gedachten van de huidige gebeurtenis
Kennis wordt toegankelijk en beïnvloed op drie manieren de manier waarop we cues (aanwijzingen) interpreteren
- Kennis kan tegelijkertijd door een andere oorzaak worden geactiveerd - op hetzelfde moment - dat
de cue optreedt. - Kennis kan toegankelijk zijn omdat het recentelijk is geactiveerd.
- Kennis kan toegankelijk zijn omdat het vaak of chronisch wordt geactiveerd.
Ackerman, Nocera,& Bargh 2010
De CV’s die aan het lichte klembord waren bevestigd werden als minder capabel opgemerkt
Rosenhan 1973
Dokters en werknemers in psychiatrische ziekenhuizen verwachten dat hun patiënten verstoord
gedrag vertonen, een studie vond dat ze niet in staat waren om perfect normale mensen die met een
list waren binnen gekomen te onderscheiden van de patiënten met werkelijk verstoord gedrag.
Concepten die worden geprimed
Zijn doorgaans nog 24 uur toegankelijk en in staat om interpretaties te beïnvloeden
Subliminaal - John Bargh & Paula Pietromonaco (1982)
Presentatie van een stimuli op zo een manier dat ontvangers er niets bewust van meekrijgen, zoals in sluikreclames
Laurie Rudman & Eugene Borgida (1995)
Toegankelijkheid tot sexisme in de media. Dit soort reclames voedt het gevoel van macht hebben bij mannen
Correspondentie bias
Mensen zijn wat ze doen, fundamentele attributiefout.
Geobserveerde gedragingen hoeven niet iemand karakter te reflecteren, er kunnen ook andere redenen ter grondslag aan liggen
Corresponderende inferenties (gevolgtrekkingen)
Het proces van identificeren waarbij een eigenschap van iemand overeenkomt met het geobserveerde gedrag
Edward Jones & Keith Davis 1965
- Het individu heeft vrijwillig gekozen om het gedrag uit te voeren
- Het gedrag heeft unieke effecten die andere gedragingen niet hebben
- Het gedrag is onverwacht in plaats van verwacht of gebruikelijk voor deze situatie
Grotere waargenomen afstand van gedrag of
een andere gebeurtenis leidt er toe dat de waarnemers focussen op de oorzaak van het gedrag of een gebeurtenis, in plaats op zijn effecten
Superficial processing
vertrouwen op makkelijk beschikbare informatie terwijl er weinig moeite in research gedaan is
Systematische processing
Grondig en moeizame overweging uit een breed scala van informatie om tot een relevante overweging te komen
Causale attributie
Het oordeel over de oorzaak van gedrag of een gebeurtenis
Covariatie informatie
Hoe de verschillende kenmerken tussen consensus (overeenstemming), onderscheiding, samenhang en attributie (over wie of wat er iets wordt gezegd) in verschillende context tot verschillende verhalen/conclusies kunnen komen
Discounting
Het terugbrengen van potentiële oorzaken van gedrag, omdat er een andere voor de hand liggende oorzaak is
Integreren van meerdere eigenschappen
We verwachten meestal dat bepaalde eigenschappen samen komen. Zowel positieve als negatieve kenmerken worden met elkaar geassocieerd
wat helpt ons in het nastreven van meesterschap binnen het domein van persoonlijke perceptie
Het zwaarder laten meewegen van negatieve eigenschappen, het toepassing van een negatieve bias
Motief voor nauwkeurigheid
- Het gevoel van verantwoording
- Anticiperen op toekomstige interactie
- Achterdochtig zijn over de informatie die we verkrijgen
Simpson 1995
Wanneer we niet objectief naar nauwkeurige overwegingen kijken, maar jagen op bewijzen die die onze eigen motieven steunen
Zodra een indruk is gevormd
wordt het een basis voor beslissingen en gedrag
Conservatisme
Eenmaal gevormd zijn onze overtuigingen over andere mensen traag in verandering, deels omdat ze de neiging hebben zichzelf te handhaven
Primacy effect
Voorrangseffect, eerder verkregen informatie heeft grotere invloed dan later verkregen informatie, een voorbeeld van cognitief conservatisme
Perseverance bias
Volharding, de gevoeligheid dat bepaalde informatie een aanhoudend effect of oordeel heeft ondanks dat nieuwe informatie de oude informatie in diskrediet gebracht heeft
Self-filfulling prophecy
Het proces waarbij iemand zijn gedrag zo aanpast dat het overeenkomt met de verwachtingen bij een ander
Wanneer mensen moeite doen om inconsistente en tegenovergestelde informatie met elkaar te verzoenen dan
- Mensen spenderen meer tijd aan het nadenken over onverwacht gedrag dan over verwacht gedrag.
- Mensen proberen onverwacht gedrag uit te leggen, om ze te begrijpen.
- Extra verwerking verbetert iemands vermogen om inconsistent gedrag te onthouden.