Het welbevinden en de betrokkenheid van een baby Flashcards
Het welbevinden en de betrokkenheid van een baby
Dit staat aan de basis van de ontwikkeling van een baby als het welbevinden en de betrokkenheid van de baby laag zijn zal een baby zich nooit optimaal kunnen ontwikkelen. Dit kan worden getoetst aan het welbevinden en de betrokkenheid van baby’s en kinderen op een groep.
Het welbevinden van een baby
welbevinden wat is dat nou eigenlijk?
wanneer u gaat kijken naar het welbevinden van een baby dan kijkt u of een baby zich prettig en op zijn gemak voelt In de groep. een baby met een hoge welbevinden heeft plezier is ontspannen en geniet van de tijd die hij op de groep is. hij maakt contact met anderen lacht heeft plezier brabbelt of kletst.
belangrijk factoren bij het welbevinden van een baby
Baby: zit lekker in zijn vel, lichamelijk gezond, veilige hechting
pedagogisch medewerker: bied emotionele veiligheid, reageert voorspelbaar en consequent, gaat in op de behoeftes van de baby
Omgeving: een fysiek veilige omgeving, overzichtelijke ruimte, Er zijn plekken waar een baby zich kan terugtrekken.
Situatie: voorspelbare situatie, herkenbare situatie, Er zijn voldoende bekenden gezichten.
welbevinden observeren en meten
voor een baby is het belangrijk dat zijn welbevinden op de benen groep hoog is. als wanneer een baby zich veilig en op zijn gemak voelt op de babygroep kan hij zich optimaal ontplooien en ontwikkelen. als pedagogisch medewerker moeten we er naar streven om het welbevinden van het baby te verhogen wanneer dat nodig is.
Ziko=
Zelfevaluatie instrument van welbevinden en betrokkenheid van kinderen In de opvang.
ZIKO is een schaal op u het welbevinden van de baby kunt meten. Deze gaat uit van 5 verschillende niveaus van welbevinden:
De schaal voor scanning van welbevinden volgens het ZIKO
Niveaus:
1: Uitgesproken laag welbevinden: huilen, boos zijn, lichamelijk gespannen
2: laag welbevinden: de lichaamshouding mimiek en het gedrag geven aan dat het kind zich niet goed voelt.
3: matig welbevinden: Dit laat een onbewogen neutrale indruk na. het lijkt onverschillig het gelaat en lichaamshouding tonen weinig of geen emoties.
4: hoog welbevinden: het kind vindt ook het signalen van voldoening.
5: uitgesproken hoog welbevinden: het voelt zich duidelijk op en top het geniet met volle teugen.
Betrokkenheid van een baby
De betrokkenheid van een baby staat in verbinding met de ontwikkeling van een baby. kijkt of een baby zich kan concentreren en voor langere tijd met iets bezig kan zijn bijvoorbeeld het ontdekken van een speeltje of het stapelen van blokken. Als een baby in hoge betrokkenheid heeft draagt positief bij aan zijn ontwikkeling
intrinsieke motivatie: uit jezelf
extrinsieke motivatie: heb je motivatie van buitenaf nodig
Belangrijke factoren van betrokkenheid
Postief:
- Baby: intrinsieke motivatie aanwezig, neemt initiatieven, kan zich concentreren voor langere tijd
- Pedagogisch medewerker: Sluit aan bij de zone van naaste ontwikkeling, bied ondersteuning
- Omgeving: voldoende materiaal In de ruimte, spelmateriaal sluit aan bij de doelgroep, rustige en stimulerende omgeving
Negatief:
- Baby: extrinsiek gemotiveerd worden, passief gedrag, snel afgeleid door anderen of prikkels.
- Pedagogisch medewerker: sluit niet aan bij de ontwikkeling, vraag teveel of te weinig, bied geen ondersteuning
- Omgeving: te veel of te weinig matriaal, spelmateriaal sluit niet aan bij de behoeftes van de baby, veel of te weinig simulanten In de ruimte.
Betrokkenheid observeren en meten
voor de ontwikkeling van een baby is het belangrijk dat een baby een hoge betrokkenheid heeft. wat een baby lage betrokkenheid getoond dan komt er vanuit het kind zelf weinig initiatief om zich te ontwikkelen. betrokkenheid heeft te maken met motivatie, cognitie het waarnemen met de zintuigen.
de schaal voor scanning van betrokkenheid volgens het ZIKO
1: Uitgesproken lage betrokkenheid: verkoopt dagen nog geen activiteit.
2: lage betrokkenheid: Er is sprake van enige activiteit met deze wordt vaak onderbroken
3: matige betrokkenheid: er vanavond genoeg doorlopend activiteit maar signalen van betrokkenheid komen zo goed als niet voor het kind is gewoon bezig
4: hoge betrokkenheid: de signalen van betrokkenheid zijn duidelijk aanwezig maar niet voortdurend of op volle sterkte
5: uitgesproken hoge betrokkenheid: de signalen van betrokkenheid zijn duidelijk en ononderbroken aanwezig in volle sterkte.