De taal en spraakontwikkeling & Sociaal Emotionele Ontwikkeling Flashcards
De taal en spraakontwikkeling
De gevoelige periode in taalverwerving
Kinderen zijn vanaf hun geboorte tot hun zesde jaar heel gevoelig voor taal. In deze periode kunnen kinderen heel goed een of meer talen aanleren. Kinderen leren deze talen aan door de interactie die zij hebben met hun opvoeders.
Luisteren naar taal
Vanaf de geboorte luisteren baby’s naar taal. Jongen baby’s hebben een sterke voorkeur voor zacht en hoge stem. Want zware en harde stemmen kan een baby’s Schrikken.
Eerst luistert een baby naar de klanken om hem heen. Na een tijdje gaat een baby verschillen herkennen In de taal en geluiden om hem heen. Hij herkent de stem van zijn opvoeders maar hij ontdekt ook dat een hond een heel ander geluid maakt dan een kat. Om een taal te leren is het belangrijk dat een baby de verschillen in klanken gaat herkennen. Vanaf 6 maanden gaat een baby zich richten op het herkennen van taal uit zijn eigen omgeving. Om de verschillen in taal te onderscheiden is het voor een baby belangrijk dat de omgeving rustig is. Een lawaaiige omgeving met veel achtergrondgeluiden van een radio of televisie maakt het voor een kind moeilijker om de verschillen in taal te herkennen.
Tweetaligheid
Maar je kind is er In de eerste 7 jaar voldoende ruimte In de hersenen om twee of meer talen te herkennen op verslaan en te onderscheiden. Baby’s en jonge kinderen zijn heel gevoelig voor taalpunt ze zijn heel flexibel en kunnen goed schakelen tussen twee talen. Wel is het belangrijk dat de taal door verschillende personen een momenten wordt aangeleerd.
Woordenschat
Met woordenschat worden de woorden bedoeld die een baby kent of gebruikt.
Passieve worden:
Actieve woorden:
- Passieve woordenschat bestaat uit de woorden die baby’s begrijpen.
- Actieve woordenschat bestaat uit woorden die kinderen zelf kunnen zeggen en gebruiken.
De momenten waarop een baby leert spreken en een actieve woordenschat ontwikkeld liggen erg uit een. In de tabel kunt u de gemiddelde bekijken van de actieve en de passieve woordenschat per leeftijd.
12 maanden – 2-3 actieve woorden – 50 passieve woorden
18 maanden – 10-15 actieve woorden – 70 passieve woorden
24 maanden – 100-200 actieve woorden – 300 passieve woorden
Mijlpaal In de taal en spraakontwikkeling van 0-2 jaar
1.Geluiden maken 0-3 maanden
2. Brabbelen vanaf 3 maanden
3. Taalspecifiek brabbelen vanaf 6 maanden
4. Woordjes zeggen gemiddeld 12 maanden
5. Eenwoordzinnenvanaf 13 maanden
6. Meerwoordzinnen tussen 15-24 maanden
De sociaal emotionele ontwikkeling
Bij de sociale ontwikkeling van de baby kijken wij hoe een baby zich ontwikkelt in sociaal gedrag en In het aangaan van relaties met anderen. Bij de emotionele ontwikkeling kijken wij naar de emoties die een kind laat zien en of hij zijn eigen emoties en die van anderen leert begrijpen.
Een baby zich emotioneel veilig vond en een band met iemand op kan bouwen zoals zich voldoende gesteund voelen om de wereld om zich heen te gaan ontdekken en relaties met anderen aan te gaan.
Hechting
Hechting is belangrijk zodat het kind veilig gehecht is. De basis hiervoor wordt al vroeg gelegd, namelijk In het eerste levensjaar. Vanaf het moment dat de kind geboren wordt zoekt hij bescherming bij zijn ouders.
Veilige en onveilige hechting
Veilige hechting: een kind dat het gevoel heeft dat er op zijn signalen gereageerd wordt.
Onveilige hechting: voelt het kind zich niet gehoord.
Hechtingsstijlen van Ainsworth:
- Veilig hechting
- Vermijdende hechting
- Ambivalente hechting
- Gedesorganiseerde hechting
- Veilig hechting
- Vermijdende hechting
- Ambivalente hechting
- Gedesorganiseerde hechting
- Veilig hechting
Het kind voelt zich beschermd en geliefd en heeft bij aanwezigheid van de ouder het vertrouwen dat deze snel terugkomt. - Vermijdende hechting
In deze hechtingstijl is er minimaal contact tussen het ouder en zijn kind het kind vermijd het contact met de ouder, omdat hij geleerd heeft dat de ouder hem structureel afwijst, verwaarloost of niet reageert. - Ambivalente hechting
Maximaal contact tussen de ouder en het kind. Het kind blijft dichtbij zijn ouder, omdat hij onzeker is over hoe en of de ouder reageert. De ouder stemt zijn gedrag vaak niet of op zijn kinderen maar op zijn eigen behoeften. - Gedesorganiseerde hechting
Dit is een combinatie van een vermijdende en een ambivalente hechting. Bij deze hechtingsstijl voelt een kind zich machteloos in het contact met zijn ouder en heeft geleerd dat het contact met zijn ouder onvoorspelbaar is en bij vlagen zeer beangstigend en zelfs gevaarlijk is.
Hechtingsstoornissen
Geremde en ongeremde hechting
Geremde hechting:
- Kind wijst sociaal contact af.
- Zonder plezier spelen.
- Het kind trekt zich terug of gedraagt zich rusteloos en het kind is onzeker.
- Signalen lijken op autistisch spectrum
Ongeremde hechting:
- het kind zoekt veel contact met anderen.
- het kind kan relaties moeilijk in stand houden.
- het kind is erg egocentrisch en weinig empathies.
- het kind is snel gefrustreerd en laat zich moeilijk te troosten.
- het kind laat druk en impulsief gedrag zien en kan zich moeilijk concentreren.
- signalen lijken op ADHD