HC8 Shizotypische, schizoïde en paranoïde persoonlijkheidsstoornis Flashcards
Cluster A stoornissen
Paranoïde: wantrouwen en achterdocht
Schizoïde: onthechting van sociale relaties, beperkt bereikt van emotionele expressie
Schizotypisch: accuut ongemak in hechte relaties, cognitieve en/of perceptuele vervorming, excentriciteiten en gedrag
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A
Voortdurend wantrouwen en achterdocht jegens anderen zodat hun motieven worden geïnterpreteerd als kwaadwillig, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vier (of meer) van de volgende criteria:
1) Vermoerd, zonder voldoende basis, dat anderen hem/ haar zullen uitbuiten, schaden of bedriegen (wantrouwen).
2) Houdt zich bezig met ongerechtvaardigde twijfels over de loyaliteit of betrouwbaarheid van vrienden en partners.
3) Aarzelt om anderen in vertrouwen te nemen uit ongegronde angst dat de informatie kwaadwillig tegen hem of haar zal worden gebruikt.
4) Leest verborgen, vernederende of bedreigende betekenissen in vriendelijke opmerkingen of gebeurtenissen
5) Koestert hardnekkig wrok, d.w.z. dat hij/ zij beledigingen, verwondingen of vernederingen van anderen niet vergeeft
6) Neemt aanvallen op zijn of haar karakter of reputatie waar die niet zichtbaar zijn voor anderen en reageert snel boos of in de tegenaanval (sensitief).
7) Heeft terugkerende vermoedens, zonder rechtvaardiging, over de trouw van de echtgenoot of seksuele partner.
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B
Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis, en niet toe te schrijven aan de directe fysiologische effecten van een andere medische aandoening.
Kern karakteristieken Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
Verwijst naar personen wiens perceptie doordrongen is van wantrouwen en achterdocht, en die geneigd zijn motivaites van anderen als kwaadaardig te interpreteren. Paranoïde persoonlijkheidsstoornis verwijst naar een uitgebreide en aanhoudende psychosociale stoornis, geclassificeerd door een patroon van uitingen zoals overgevoeligheid, zelfreflectie en wantrouwen
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A
Een pervasief patroon van onthechting van sociale relaties en een beperkt bereik van expressie van emoties in interpersoonlijke omgevingen, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vier (of meer) van de volgende criteria:
1) Verlangt noch geniet van hechte relaties, inclusief het deel uitmaken van een gezin (onthechten uit relaties).
2) Kiest bijna altijd voor eenzame/ geïsoleerde activiteiten
3) Heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen met een andere persoon (kluizenaar).
4) Beleeft plezier aan weinig of geen activiteiten.
5) Heeft geen andere goede vrienden of vertrouwelingen dan eerstegraads familieleden.
6) Lijkt onverschillig/ ongeïnteresseerd voor de lof of kritiek van anderen
7) Vertoont emotionele kilte, afstandelijkheid of afgevlakte affectiviteit.
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B
Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis, of autismespectrumstoornis, en is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een andere medische aandoening
Kern karakteristieken Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
Het essentiële kenmerk van de schizoïde persoonlijkheidsstoornis is een aanhoudende onthechting van sociale relaties en beperkte emotionele expressie in sociale omgevingen. Ze hebben beperkte sociale expressie en hebben de neiging sociale situaties te vermijden die interactie met andere mensen met zich meebrengen. Ze vinden het moeilijk om emoties te uiten en missen het verlangen om hechte persoonlijke relaties aan te gaan.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A
Een pervasief patroon van sociale en interpersoonlijke gebreken, gekenmerkt door acuut ongemak met, en verminderde capaciteit voor, nauwe relaties en ook door cognitieve of perceptuele vervormingen en excentrieke gedragingen, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf (of meer) van de volgende criteria:
1) Denkbeelden van referentie (met uitzondering van wanen van referentie).
2) Vreemde overtuigingen of magisch denken dat het gedrag beïnvloedt en niet strookt met de subculturele normen (bijv. bijgelovigheid, geloof in helderziendheid, telepathie, of “zesde zintuig”; bij kinderen en adolescenten, bizarre fantasieën of preoccupaties).
3) Ongewone perceptuele ervaringen, inclusief lichamelijke illusies
4) Vreemd denken en spreken (bijv. vaag, indirect, metaforisch, overdreven of stereotypisch).
5) Achterdocht of paranoïde ideeën.
6) Ongepaste of beperkte affecten.
7) Gedrag of uiterlijk dat vreemd, excentriek of eigenaardig is.
8) Gebrek aan goede vrienden of vertrouwelingen anders dan eerstegraads familieleden.
9) Buitensporige sociale angst die niet vermindert naarmate men meer vertrouwd raakt en die eerder gepaard gaat met paranoïde angsten in plaats van negatieve oordelen over zichzelf.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B
Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis, of autismespectrumstoornis.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- alternatief model A
Matige of grotere stoornissen in het persoonlijkheidsfunctioneren, die zich uiten
in karakteristieke moeilijkheden op twee of meer van de volgende vier gebieden:
1) Identiteit: Verwarde grenzen tussen zelf en anderen; vervormd zelfbeeld; emotionele expressie vaak niet congruent met context of
interne ervaring.
2) Zelfsturing: Onrealistische of onsamenhangende doelen; geen duidelijke set interne normen.
3) Empathie: Uitgesproken moeite om het effect van eigen gedrag op anderen te begrijpen; vaak verkeerde interpretaties van andermans motivaties en gedrag.
4) Intimiteit: Duidelijke beperkingen in het ontwikkelen van hechte relaties, geassocieerd met wantrouwen en angst.
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- alternatief model B
Vier of meer van de volgende zes pathologische persoonlijkheidskenmerken:
1) Cognitieve en perceptuele ontregeling (een aspect van psychoticisme): Vreemde of ongewone denkprocessen; vaag, indirecte,
metaforische, overbewerkte, of stereotype gedachten of spraak; vreemde gewaarwordingen in verschillende zintuiglijke modaliteiten.
2) Ongewone overtuigingen en ervaringen (een aspect van psychoticisme): Gedachte-inhoud en visie op de werkelijkheid die door anderen als bizar of eigenaardig worden gezien; ongewone ervaringen van de werkelijkheid.
3) Excentriciteit (een aspect van psychoticisme): Vreemd, ongewoon of bizar gedrag of uiterlijk; ongewone of ongepaste dingen zeggen.
4) Beperkte affectiviteit (een aspect van onthechting): Weinig reactie op emotioneel opwindende situaties; beperkte emotionele ervaring en expressie; onverschilligheid of kilte.
5) Teruggetrokkenheid (een aspect van onthechting): Voorkeur voor alleen zijn boven samenzijn met anderen; terughoudendheid in sociale situaties; vermijden van sociale contacten en activiteit; gebrek aan initiatie van sociaal contact.
6) Achterdocht (een aspect van onthechting): Verwachtingen van en verhoogde gevoeligheid voor tekenen van interpersoonlijke kwade
bedoelingen of schade; twijfels over loyaliteit en trouw van anderen; gevoelens van vervolging.
Kern karakteristieken Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
Schizotypische persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door eigenaardige waarnemingen en vreemde overtuigingen (bijv. vreemde overtuigingen en magisch denken, ongewone perceptuele ervaringen, achterdocht), interpersoonlijke tekorten (bijv. afwezigheid van goede vrienden), en ongeorganiseerd gedrag (bv. vreemde spraak).
Prevalentie van Cluster A
- 1.1%- 3%.
- Mogelijk vaker bij mannen.
- Mogelijk vaker bij jongere volwassenen.
- Absoluut gerelateerd aan sociale klasse, lager onderwijs, inkomen, werkgelegenheid en huisvesting.
- Waarschijnlijk vaker dan gemiddeld nooit getrouwd of gescheiden.
- Gerelateerd aan slecht functioneren en kwaliteit van leven
- Relatief lage frequentie in de klinische praktijk (5-6%).
Comorbiditeit Cluster A
- Major depressive disorder.
- Andere cluster A persoonlijkheidsstoornissen
–> 1/3 van de patiënten komt in aanmerking voor schizoïde PS.
–> 60% komt in aanmerking voor paranoïde PS. - Borderline en vermijdende PS
- Schizofrenie: wanneer de symptomen erger worden kan STPS overgaan in
schizofrenie.
Overeenkomsten tussen Cluster A stoornissen
- Paranoïde PS en schizotypische PS delen de kenmerken van achterdocht, interpersoonlijke afstandelijkheid, en paranoïde ideatie, maar schizotypische PS omvat ook symptomen zoals magisch denken, ongewone perceptuele
ervaringen, en vreemd denken en spreken. - Hoewel kenmerken van sociaal isolement en beperkte affectiviteit gemeenschappelijk zijn voor schizoïde, schizotypische, en paranoïde PS, kan schizoïde PS worden onderscheiden van schizotypische PS door het ontbreken van cognitieve en perceptuele vervormingen en van paranoïde PS door het ontbreken van achterdocht en paranoïde ideeën.
Verschillen tussen cluster A symptomen
- Personen met gedrag dat voldoet aan de criteria voor schizoïde PS worden vaak gezien als vreemd, excentriek, koud, en afstandelijk, maar ze hebben meestal geen prominente paranoïde ideatie.
- Hoewel paranoïde en schizoïde PS ook gekenmerkt kunnen worden door sociale afstandelijkheid en beperkte affect, kan schizotypische PS van deze twee diagnoses worden onderscheiden door de aanwezigheid van cognitieve of perceptuele vervormingen en duidelijke excentriciteit of vreemdheid.
Schizofrenie Spectrum Stoornis en Cluster A
In de huidige opvatting wordt chrinische schizofrenie gekenmerkt door ernstige verslechtering op verschillende gebieden, waaronder cognitieg en sociaal functioneren, wordt beschouwd als de ‘eindstadium’ ziekte van het schizofrenie continuüm, of spectrum. Schizotypie, en in mindere matie, Paranoïde en schizoïde PS worden beschouwd als een spectrum van kwetsbaarheid voor psychotische stoornissen
- schizotypie
- waanstoornis
- kortstondige psychotische stoornis
- schizoïde
- paranoïde
- Schizotypische PS
- schizofrenie
- schizoaffectieve stoornis
Schizofrenie spectrum informatie
- De negatieve symptomen, die prominent aanwezig zijn bij schizofrenie, zijn ook aanwezig, (in mindere mate), bij patiënten met schizotypische en schizoïde PS.
- De cognitieve en perceptuele vervormingen van patiënten met schizotypische PS kunnen een minder ernstige variant van de positieve symptomen (hallucinaties en wanen) van schizofrenie representeren.
- Wantrouwen en paranoïde ideeën, die kenmerkend zijn voor schizotypische en
paranoïde PS, kunnen een weerspiegeling zijn van een minder ernstige variant van cognitieve desorganisatie, verstoringen in de perceptie en tekorten in de denkprocessen processen van patiënten met schizofrenie.
Vergelijking met Cluster A kenmerken
1) Schizoïde PS trekken worden geassocieerd met verminderd affect en een gebrek aan zorgzame relaties.
2) Schizotypische PS trekken worden geassocieerd met slechter sociaal functioneren.
3) Paranoïde PS trekken worden geassocieerd met cognitieve problemen.
- Schizotypische en paranoïde PS zijn geassocieerd met negatief affect, paranoïde symptomen, en psychotische ervaringen, wat de heterogene aard van het schizofrenie-spectrum psychopathologie weerspiegelt.
- Personen met schizotypische en schizoïde PS delen gemeenschappelijke fenomenologische, genetische en biologische kenmerken met patiënten met schizofrenie, zoals aanhoudende anhedonie, asocialiteit en cognitieve beperkingen, maar in een mildere mate en meer afgebakend.
- Cognitieve desorganisatie (bijv. vreemd spreken, gestoorde denkpatronen) is een van de belangrijkste kenmerken van schizotypische PS en lijkt op ernstigere cognitieve desorganisatie die kenmerkend is voor schizofreniepatiënten.
Ontwikkeling schiztypische persoonlijkheidsstoornis
Genen stellen sommige mensen bloot aan hogere niveaus van schizotypische
kenmerken. Omgevingsstressoren in de perinatale periode en kindermishandeling werken samen met deze genen. Producten van deze gen-omgevingsinteracties zijn (bijv.) hersenafwijkingen, disfunctioneren van de hersenen, neurochemische verschillen in dopamine, etc. Deze verklaren hoe mensen de positieve symptomen (overtuigingen, perceptuele vervormingen), negatieve symptomen (ontwenning, anhedonie) en gedesorganiseerde symptomen (vreemd denken en spreken) ontwikkelen.
Genen in Shizotypische persoonlijkheidsstoornis
Gegevens uit familie- en tweelingstudies tonen erfelijkheid aan in schizotypische persoonlijkheidsstoornis en schizotypie spectrum. Ongeveer 60% wordt als erfelijk beschouwd.
- Familiestudies tonen relatie van schizotypische persoonlijkheidsstoornis met
schizofrenie.
- De kans op het ontwikkelen van schizotypische persoonlijkheidsstoornis is
hoger wanneer ouders al schizofrenie (kenmerken) hebben.