De 10 persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

1
Q

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- criterium A

A

Voortdurend wantrouwen en achterdocht jegens anderen zodat hun motieven worden geïnterpreteerd als kwaadwillig, zoals aangegeven door vier of meer van de volgende criteria:
1. vermoerd, zonder voldoende basis, dat anderen hem/haar zullen uitbuiten, schaden of bedriegen (wantrouwen)
2. houdt zich bezig met ongerechtvaardige twijfels over de loyaliteit of betrouwbaarheid van vrienden en partners
3. aarzelt om anderen in vertrouwen te nemen uit ongegronde angst dat de informatie kwaadwillig tegen hem of haar zal worden gebruikt
4. leest verborgen, vernederende of bedriegende betekenissen in vriendelijke opmerkingen of gebeurtenissen
5. koestert hardnekkig wrok, dwz. dat hij/zij beledigen, verwondingen of vernederingen van anderen niet vergeeft
6. neemt aanvallen op zijn of haar karakter of reputatie waar die niet zichtbaar zijn voor anderen en reageert snel boos of in de tegenaanval (sensitief)
7. heeft terugkerende vermoedens, zonder rechtvaardigingm over de trouw van de echtgenoor of seksuele partner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B

A

Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis, en niet toe te schrijven aan de directe fysiologische effecten van een andere medische aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schizoïde persoonlijheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van onthechting van sociale relaties en een beperkt bereik van expressie van emoties in interpersoonlijke omgevingen, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegecen door vier of meer van de volgende criteria:
1. verlangt noch geniet van hechte relaties, inclusief het deel uitmaken van een gezin (onthechten uit relaties)
2. kiest bijna altijd voor eenzame/geïsoleerde activiteiten
3. heeft weinig of geen belangstelling voor seksuele ervaringen met een andere persoon (kluizenaar)
4. beleeft plezier aan weinig of geen activiteiten
5. heeft geen andere goede vrienden of vertrouwelingen dan eerstegraads familieleden
6. lijkt onverschillig/ongeïnteresseerd voor de lof of kritiek van anderen
7. Vertoont emotionele kilte, afstandelijkheid of afgevlakte affectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B

A

Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis, of autismespectrumstoornis, en is niet toe te schrijven aan de fysiologische effecten van een andere medishe aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van sociale en interpersoonlijke gebreken, gekenmerkt door acuut ongemak met, en verminderde capaciteit voor, nauwe relaties en ook door cognitieve of perceptuele vervormingen en excentrieke gedragingen, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door 5 of meer van de volgende criteria:
1. Denkbeelden van referentie (met uitzondering van wanen van referentie)
2. Vreemde overtuigingen of magisch denken dat het gedrag beïnvloedt en niet strookt met de subculturele normen (bijv. bijgelovigheid, geloof in helderziendheid, telepathie, of ‘zesde zintuig’; bij kinderen en adolescenten, bizarre fantasieën of proccupaties)
3. Ongewone perceptuele ervaringen, inclusief lichamelijke illusies
4. Vreemd denkne en spreken
5. Achterdocht of paranoïde ideeën
6. Ongepaste of beperkte affecten
7. Gedrag of uiterlijk dat vreemd, excentriek of eigenaardig is
8. Gebrek aan goede vrienden of vertrouwelingen anders dan eerstegraads familieleden
9. Buitensporige sociale angst die niet vermindert naarmate men meer vertrouwd raakt en die eerder gepaard gaat met paranoïde angsten in plaats van negatieve oordelen over zichzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B

A

Komt niet uitsluitend voor tijdens het verloop van schizofrenie, bipolaire stoornis, depressieve stoornis met psychotische kenmerken, psychotische stoornis of autismespectrumstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van minachting en schending van de rechten van anderen, sinds de leeftijd van 15 jaar, zoals aangegeven door drie of meer van de volgende criteria
1. Falen om zicht te conformeren aan de sociale normen over wat volgens de wet is toegestaan, zoals blijkt uit het herhaaldelijk verrichten van handelingen die aanleiding geven tot arrestatie
2. Bedrieglijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk liegen, het gebruik van schuilnamen of het oplichten van anderen voor persoonlijk gewin of plezier
3. Impulsiviteit of onvermogen om vooruit te plannen
4. Prikkelbaarheid en agressiviteit, zoals blijkt uit herhaalde fysieke gevechten of aanvallen
5. Roekeloze minachting voor de veiligheid van zichzelf en anderen
6. Consequente onverantwoordelijkheid, zoals blijkt uit herhaaldelijk nalaten om consequent te werken of het niet nakomen van financiële verplichtingen
7. Gebrek aan wroeging/spijt, zoals blijkt uit onverschilligheid voor de rationalisering van het kwetsen, mishandelen of stelen van een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Criterium B, C en D

A

B. Het individu is ten minste 18 jaar
C. Er is bewijs van een gedragsstoornis met een begin voor 15 jarige leeftijd
D. Het optreden van antisociaal gedrag is niet uitsluitend tijdens het verloop van schizofrenie of bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Borderline persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Eeen pervasief patroon van instabiliteit van interpersoonlijke relaties, zelfbeeld en affecten, en uitgesproken impulsiviteit, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezigheid in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf of meer van de volgende criteria:
1. Verwoede pogingen om echte of ingebeelde verlating te vermijden
2. Een patroon van onstabiele en intense interpersoonlijke relaties gekenmerkt door afwisselende uitersten van idealisering en devaluatie
3. Identiteisverstoring: duidelijk en aanhouden instabiel zelfbeeld of zelfbeseg
4. Impulsivitiet op ten minste twee gebieden die potentieel schadelijk zijn voor zichzelf
5. Herhaaldelijk suïcidaal gedrag, gebaren of bedreigingen, of zelfmutilatie
6. Affectieve instabiliteit door een duidelijke reactiviteit van de stemming
7. Chronische gevoelens van leegte
8. Ongepaste, intense woede of moeilijkheden om woede onder controle te houden
9. Voorbijgaande, stressgerelateerde paranoïde ideeën of ernstige dissociatieve symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Histronische/theatrale persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van buitensporige emotionaliteit en aandacht vragen, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf of meer van de volgende criteria:
1. Voelt zich ongemakkelijk in situaites waarin hij/zij niet het middelpunt van de belangstelling is
2. Interactie met anderen wordt vaak gekenmerkt door ongepast seksueel verleidelijk of provocerend gedrag
3. Vertoont snel wisselende en oppervlakkige expressie van emoties
4. Gebruikt consequent het fysieke uiterlijk om de aandacht op zichzelf te vestigen
5. Heeft een buitensporig impressionistische en weinig gedetailleerde stijl van spreken
6. Vertoont zelfdramatisering, theatraliteit en overdreven uiting van emoties
7. Is suggestiek, d.w.z. gemakkelijk beïnvloedbaar door anderen of omstandigheden
8. Relaties worden intiemer beschouwt dan ze in werkelijkheid zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van grootsheid, behoefte aan bewondering en gebrek aan emptahie, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf of meer van de volgende criteria:
1. Heeft een grandioos gevoel van eigenwaarde
2. Houdt zich bezig met fantasieën over onbeperkt succes, macht, schittering, schoonheid of ideale liefde
3. Gelooft dat hij/zij ‘speciaal’ en uniek is en alleen kan worden begrepen door, of moet worden geassocieerd met andere bijzondere of hooggeplaatste mensen
4. Verlangt buitensporige bewondering
5. Heeft een gevoel van aanspraak, d.w.z. onredelijke verwachtingen van een bijzonder voordelige behandeling of automatische naleving van zijn/haar verwachtingen
6. Is interpersoonlijk uitbuitend, d.w.z. maakt misbruik van anderen om zijn of haar eigen doelen te bereiken
7. Gebrek aan empathie: is niet bereid de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen of zich ermee te identificeren
8. Is vaak jaloers op anderen of gelooft dat anderen jaloers op hem of haar zijn
9. Vertoont arrogant, hooghartig gedrag of houding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vermijdende persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van sociale inhibitie, gevoelens van ontoereikendheid en overgevoeligheid voor negatieve evaluaties, beginnend op de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vier of meer van de volgende criteria:
1. Vermijdt beroepsactiviteiten die significant interpersoonlijk contact met zich meebrengen, uit angst voor kritiek, afkeuring of afwijzing
2. Is niet bereid om met mensen om te gaan tenzij hij/zij zeker weet dat hij/zij aardig gevonden wordt
3. Is terughoudend in intieme relaties uit angst om beschaamd of belachelijk gemaakt te worden
4. Houdt zich bezig met kritiek of afwijzing in sociale situaties
5. Is geremd/inhiberend in nieuwe intepersoonlijke situaties vanwege gevoelens van ontoerijkendheid
6. Ziet zichzelf als sociaal onbekwaam, persoonlijk onaantrekkelijk, of inferieur aan anderen
7. Is ongewoon terughoudend om persoonlijke risico’s te nemen of nieuwe activiteiten te ondernemen, omdat ze gênant kunnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasieve en buitensporige behoefte om verzorgd te worden die leidt tot onderdanig en klevend gedrag en angsten van scheiding, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf of meer van de volgende criteria:
1. Heeft moeite met dagelijkse beslissingen te nemen zonder een buitensporige hoeveelheid van advies en geruststelling van anderen
2. Heeft anderen nodig om verantwoordelijkheid te nemen voor de meest belangrijke aspecten van zijn/haar leven
3. Heeft moeite het oneens te zijn met anderen uit angst voor verlies van steun of goedkeuring. Let op: realistische angsten voor vergelding vallen hier niet onder
4. Heeft moeite om projecten op te zetten of dingen zelf te doen (eerder door een gebrek aan zelfvertrouwen in oordeel of vaardigheden dan door een gebrek aan motivatie of energie
5. Doet buitensporig veel moeite om zorg en steun van anderen te krijgen, tot op het punt van vrijwillig dingen te doen die onaangenaam zijn
6. Voelt zich ongemakkelijk of hulpeloos als hij/zij alleen is vanwege overdreven angsten om niet in staat te zijn voor zichzelf te kunnen zorgen
7. Zoekt dringend een andere relatie als bron van zorg en steun wanneer een hechte relatie eindigt
8. Is onrealistisch bezig met angsten om voor zichzelf te moeten zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis
- Criterium A

A

Een pervasief patroon van preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme, en interpersoonlijke controle, ten koste van flexibiliteit, openheid en efficiëntie, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten zoals aangegeven door vier of meer van de volgende criteria:
1. Is zodanig gepreoccupeerd met details, regels, lijsten, orde, organisatie of schema’s dat het belangrijkste deel van de activiteit verloren gaat
2. Vertoont perfectionisme dat de voltooiing van taken in de weg staat
3. Is overmatig toegewijs aan werk en productiviteit met uitsluiting van vrijetijdsbesteding en vriendschappen
4. Overgevoelig, nauwgezet en onflexibel in zaken van moraal, ethiek of waarden
5. Is niet in staat om versleten of waardeloze dingen weg te doen, zelfs wanneer ze geen sentimentele waarde meer hebben
6. Aarzelt om taken te delegeren of met anderen samen te werken tenzij zij zich precies aan zijn/haar manier van doen onderwerpen
7. Hanteert een gierige bestedingsstijl tegenover zichzelf en anderen; geld wordt gezien als iets dat moet worden bewaard voor toekomstige rampen
8. Toont starheid en koppigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly