HC6 Narcistische en Histronische persoonlijkheidsstoornis Flashcards
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
- Borderline
- Narcistisch
- Theatraal/histronisch
- Antisociaal
Narcistische persoonlijkheidsstoornis DSM criteria
Een pervasief patroon van grootsheid (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie, beginnend in de vroege volwassenheid en aanwezig in verschillende contexten, zoals aangegeven door vijf of meer van de criteria
5+ criteria voor narcistisch
- Heeft een grandioos gevoel van eigenwaarde
- Houdt zich bezig met fantasieën over onbeperkt succes, macht, schittering, schoonheid of dieale liefde
- Gelooft dat hij/zij ‘speciaal’ en uniek is en alleen kan worden begrepen door, of moet worden geassocieerd met andere bijzondere of hooggeplaatste mensen
- Verlangt buitensporige bewondering
- Heeft een gevoel van aanspraak, d.w.z. onredelijke verwachtingen van een bijzonder voordelige behandeling of automatische naleving van zijn/haar verwachtingen
- Is interpersoonlijk uitbuitend, d.w.z. maakt misbruik van anderen om zijn of haar eigen doelen te bereiken
- Gebrek aan empathie: is niet bereid de gevoelens en behoeften van anderen te erkennen of zich ermee te identificeren
- Is vaak jaloers op anderen of gelooft dat anderen jaloers op hem of haar zijn
- Vertoont arrogant, hooghartig gedrag of houding
Onderscheid met de andere cluster B en narcistisch
Narcistische PS heeft vooral grootsheid als extra kenmerk
Verschil borderline en narcistisch
De relatieve stabiliteit van het zelfbeeld en het relatieve gebrek aan zelfdestructiviteit, impulsiviteit en verlatingsangst helpen het onderscheid
Verschil histrionisch en narcistisch
Overmatige trots op prestaties, een relatief gebrek aan emotioneel vertoon en minachting voor de gevoeligheden van anderen helpen het onderscheid
Verschil antisociale en narcistisch
Personen met antisociaal en narcistisch delen de neiging om hardvochtiig, lichtzinnig, oppervlakkig, uitbuitend en niet empathisch te zijn. Echter, narcistisch omvat niet de noodzakerlijkerwijs kenmerken van impulsiviteut, agressie en bedrog
Alterntief model Narcistisch
- crit A
A. Matige of ernstige stoornis in het persoonlijkheidsfunctioneren, die tot uiting komt in karakteristieke moeilijkheden op twee of meer van de volgende gebieden
1. identiteit
2. zelfsturing
3. empathie
4. intimiteit
Identiteit narcistisch
Overdreven verwijzing naar anderen voor zelfidentiteit en eigenwaarde regulatie; overdreven zelfwaardering opgeblazen of leeggelopen, of schommelend tussen uitersten; emotionele regulatie weerspiegelt schommelingen in het gevoel van eigenwaarde
- opgeblazen zelfgevoel als regulatiemiddel om tegenslagen te kunnen voorkomen, en het zelfbeeld in stand te houden
Zelfsturing Narcistisch
Het stellen van doelen gebaseerd op het verkrijgen van goedkeuring van anderen; persoonlijke normen onredelijk hoog stellen om zichzelf als uitzonderlijk te zien, of te laag op basis van een gevoel van recht; vaak onbewust van eigen motivaties
Empathie Narcistisch
Verminderd vermogen om de gevoelens en behoeften van anderen te herkennen of zich ermee te identificeren; overmatig afgestemd op reacties van anderen, maar alleen als het wordt gezien als relevant voor zichzelf; over- of onderschatting van het eigen effect op anderen
Intimiteit Narcistisch
Relaties zijn groterndeels oppervlakkig en bestaan om de eigenwaarde te reguleren; wederkerigheid is beperkt door weinig oprechte interesse in de ervaring van anderen en overheersende behoefte aan persoonlijk gewin
Alternatief model Narcistisch
- Crit B
- Grootheidswaanzin (antagonisme) –> gevoelens van aanspraak, openlijk of heimelijk; egocentrisme; stevig vasthouden aan de overtuifing dat men beter is dan anderen; neebuigendheid tegenover anderen
- Aandacht vragen (antagonisme) –> buitensporige pogingen om de aandacht van anderen te trekken en in het middelpunt te staan; bewondering zoeken
Achtergrond Narcisme
Door griekse mythologie
- dimensioneel continuüm (gezond vs klinisch)
- woede door belemmering zelfbeeld
Verdere kenmerken Narcisme
Overdreven grandioos gevoel van eigenbelang en uniekheid, opvallend gevoel van voorrecht of een verwachting van speciale behandeling.
Grandioosheid en eigenwaarde regulatie zijn de belangrijkste factoren
- narcistisch paradox
- narcistisch gedrag
Narcistisch paradox
Narcisten hebben een opgeblazen zelfbeeld, maar hebben ook een buitensporig eerbetoon van anderen, uitgedrukt in geld, status en bewondering nodig. Narcisten doen zich belangrijker voor dan ze zijn of nodig is. Onbewust hebben ze dit gedrag ontwikkeld om hun gebrek aan eigenwaarde te verbergen, niet alleen voor anderen, maar ook zichzelf.
Narcistisch gedrag
- Woede: reactie op kritiek/bedreiging zelfbeeld
- Anderen uitbuiten
- Gebrek aan empathie: zien het nut niet
- Ontrouw
- Verbale en fysieke agressie
Limitaties bij Narcisme
1% prevalentie (vooral mannen)
–> symptomen zijn egosyntoon (symptomen komen overeen met het zelfbeeld); ze zoeken dus geen hulp
- klinisch door secundaire symptomen: frustratie/depressie, teleurstellende relaties en verslaving aan drugs/alcohol
Overlap narcistisch en antisociaal
Interpersoonlijk disesteem: een uitbuitende, egoïstische interpersoonlijke oriëntatie
- grandioosheid is het grootste verschil
Overlap narcistisch en borderline
Vergeleken met borderline is er minder sprake van fysiek/seksueel misbruik in de kindertijd. Meer de emotioneel onaangepaste, niet reagerende en koude hechtingscontext
Verloop narcistische PS
Pathologisch narcisme lijkt af te nemen (in de loop van 3 jaar longitudinaal). Verbetering door:
- prestaties
- nieuwe duurzame relaties
- desillusies (meer realistische doelen)
Big five kenmerken narcisme
Positief gecorreleerd met extraversie en negatief met agreeableness
–> sociaal uitgaan, actief en interpersoonlijk antagonistisch
Risicofactoren voor narcisme
Psychologisch leed dat leidt tot hoger suïcidaal risico –> frustratie door belemmering van grandioosheid en verlating
- 40% genetisch
- koude overcontrolerende ouders voor kwetsbaar narcisme
- toegeeflijke ouders voor grandioos narcisme
Psychodynamische theorie van Kohut voor narcisme
Centraal staat het concept van zelfobjecten –> voorstellingen in iemands geest van hechte, ondersteunende relaties die een gevoel van persoonlijke kracht en vertrouwen voeden
- anders zwakke zelfstructuur met gecompromitteerd regulerend vermogen
- Archaïsche grandioosheid blijft als bevestigende reactie van de moeder gebrekkig zijn en er geen empathische afstemming is
–> valt in neurotisch sprectrum en verschilt dus van borderline
Psychodynamische theorie van Kernberg
Kernberg plaatst narcisme op borderline niveau
- opgroeien in een emotioneel ontbrekende omgeving
- projecteerd woede aan ouders en toevlucht in grandiositeit
- interpretaties van therapeut zijn om extreem positieve en negatieve zelfpresentaties aan elkaar te verbinden
Sociaalleermodel narcisme
Millon stelde ouderlijke overwaardering in plaats van devaluatie aan de basis ligt van narcisme
- kinderen geloven speciaal te zijn door constante aandacht etc.
- bij teleurstelling is er opgeblazen woede