HC7 Sociale ongelijkheid Flashcards
Vormen van ongelijkheid
Scheefheid en openheid
Scheefheid
In hoeverre de absolute (euro’s) en relatieve (verhoudingen) beschikbare middelen in de samenleving scheef verdeeld zijn.
Openheid
Mobiliteit: Mogelijkheid om jezelf hoog te houden in of terug te vallen op de samenleving.
Sociale afstand: In hoeverre de hogere klasse neer kijkt op de lagere klasse.
Sociale stratificatie
De maatschappelijke structuur waarin mensen worden gerangschikt in een bepaalde hiërarchie. Dit is niet random, maar wordt bepaald door de omgeving waarin je geboren bent.
4 grondprincipes sociale stratificatie
- Het is een kenmerk van de samenleving, niet een reflectie van individuele verschillen.
- Het wordt van generatie op generatie doorgegeven (sociale mobiliteit mogelijk)
- Het is universeel, maar verschilt per samenleving.
- Het bestaat niet alleen uit ongelijkheid, maar ook uit overtuigingen.
Kastenstelsel
Sociale stratificatie op basis van afkomst. Geen mogelijkheid op sociale mobiliteit.
Endogaam huwelijk
Als je moet trouwen met iemand uit de zelfde kaste (in India). Mensen mogen ook alleen met dezelfde kaste omgaan anders wordt de persoon “besmet”.
Feodale stelsel
Een soort kastestelsel waarbij aan de top de kerk en de koning staat en onderaan de boeren (Vroeger in NL)
Klassensamenleving
Een sociale stratificatie op basis van afkomst en persoonlijke prestatie (nu in NL). Mogelijkheid van sociale mobiliteit.
Reproductie
Je afkomst kan invloed hebben op je bestemming, maar kan beïnvloedt worden door een opleiding. Maar je ouders hebben invloed op je opleiding door economisch, sociaal en cultureel kapitaal.
Sociale mobiliteit
Een deel van de bevolking stijgt of daalt op de sociale ladder door individuele prestaties.
Sociale kwestie
Loonwerkers hadden geen keuze om niet te werken door omstandigheden, omdat ze anders verhongerden.
Voordeel van angst van de overheid voor een socialistische revolutie
Door de sociale kwestie nam de overheid de arbeidersbelangen serieus en kregen ze een permanente plek aan de onderhandelingstafel
Westerse oplossingen klassenconflict
Meritocratie en herverdeling
Meritocratie
Sociale stratificatie alleen op persoonlijke verdiensten (inzet) door gelijke kansen en openheid. Hier wordt sociale mobiliteit gestimuleerd en worden de SES klassen verzwakt.
Herverdeling
Het verkleinen van de verschillen tussen sociale klassen door inkomenhervedeling van hoge en lage klassen.
Is pure meritocratie bereikt?
Nee, want sociale status wordt gereproduceerd via het onderwijssyteem. Je opleidingsniveau hangt deels af van de status van je ouders. Ook worden er nieuwe grenzen van klassen gecreërd door opleidingsgroepen (VWO beter dan MAVO).
Indiviudele verantwoordelijkheid
Toename door ideologie van meritocratie voor niet behaalde plek in de samenleving. Als je bv je studie niet haalt is het je eigen schuld en niet van de klasse waarin je ouders bevinden.
Maraget Thatcher
Zegt dat armoede een persoonlijke stoornis waardoor mensen dit aan hunzelf te danken hebben. (gevolg van te veel geloven in meritocratie)
Verzorgingsstaat
Resultaat van onderhandelingen tussen georganiseerde belangen in de samenleving. In de wet staat de rechten en plichten van mensen in de samenleving.
Morele kenmerken
Waarden die centraal staan in de verzorgingstaat
Structurele kenmerken
De inrichting en organisatie van de staatsvorm.
Functies van de verzorgingsstaat
Minimaliseren van werkeloosheid en het uitroeien van armoede.
3 manieren om doel verzorgingstaat te vervullen
Werknemersbescherming door minimumloon, ontslagbescherming en ARBO wetgeving
Horizontale herverdeling
Verticale herverdeling
Horizontale herverdeling
Het reduceren van inkomensverschillen via collectieve verzekeringen (vb van solidariteit), zoals werkeloosheidsuitkering, pensioen en zorgverzekering.
Verticale herverdeling
Verkleinen van ongelijkheiden tussen klassen door progressieve inkomensbelasting, toeslagen en sociale huur. Naarmate je meer verdient, moet je meer belasting betalen en verlies je het recht op toeslagen.
Hoe werkt de participatie samenleving waarin we nu leven in NL?
Als je bv in de bijstand komt dan heb je niet alleen recht op vergoeding, maar ben je ook verplicht om te solliciteren en een coaching traject te volgen.
Wie is de vijand van de verzorgingsstaat?
Immigranten
Nieuwe onderklassen
Arbeidsmigranten hebben onvoorspelbaar inkomen, minimale bescherming en uitsluitin van het sociale stelsel.
Globaliseringtheorie
Nederland heeft hoge opgeleiden in de kenniseconomie en verzorgingsstaat, maar alle arbeiders hebben zich gevestigd in andere landen. De klasse-ongelijkheden zijn geglobaliseerd, omdat bedrijven de productie exporteren naar lage-lonen landen, omdat arbeid duur is en er zijn minder mensen die in fabrieken werken.
Probleem globalisering
Versterkt de ondehandelingpositie van multinationals, omdat ze buiten de grens kunnen opereren en beperkt de autonomie van de natiestaat.
Symbolic violence
Klassieke muziek, rijke kleding zorgt ervoor dat je een streepje voor staat (in het onderwijs).
Cultural capital
Andere culturen tussen rijke en arme mensen.
Onderzoek generatiestudent
75% van mensen op de uni komen uit een hooggeschoold milieu, 15% uit een middengeschoold millieu en maar 7% uit een kortgeschoold milieu.
Social power theorie (Pierre Bourdieu)
Culturele reproductie en culturele capital
Culturele reproductie
De samenleving ontkent het bestaan van symbolic violence en vindt dat iedereen op dezelfde gelijke plek begint bij onderwijs.
Concerted cultivation
Dit is bij middelklasse of hoge klasse: kind is als persoon belangrijk. Doet aan een sport en/of muziekinstrument en leert onderhandelen door zakgeld. Zoekt sneller help en aandacht bij leraar.
Accomplishment of natural growth
Working class: Vrijgelaten als kind, leert niet onderhandelen. Kind accepteert alles en gaat niet snel in een discussie