HC11 Cultuur Flashcards

1
Q

Individualistische cultuur

A

Eigen levensloop bepalen waarbij mensen zelf verantwoordelijk voor hun gewin (goed), maar ook verantwoordelijkheid bij pech. Je wilt dan niet jezelf de schuld geven, maar moet eigenlijk wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cultuur

A

De wijze van denken, handelen en de materiële objecten die in combinatie de levenswijze van een groep vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Immateriële cultuur

A

Ontwikkelde ideeën door leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Materiële cultuur

A

Materiële objecten gecreëerd door leden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Cultuurschok

A

Geconfronteerd worden met een onbekende levenswijze waardoor we een gevoel van desoriëntatie ervaren. Eigen gedrag vinden mensen altijd normaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Symbolische samenleving (Elchardus)

A

In minder traditionele landen is het niet meer vanzelfsprekend wat iedereen moet vinden dan is er veel inspanning nodig om het juiste gedrag af te dwingen (door gezin, scholing, telivisie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nut van taal

A

Kenmerkend waar iemand vandaan komt (ook accent: Limburgers), essentieel voor cultuuroverdracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Sapir-Whorf hypothese

A

Mensen zien en begrijpen de wereld door het culturele perspectief van taal, taal geeft vorm aan de ideeën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Freezing hypothese

A

Taal is een krachtige predictor van het stemgedrag, zelf als de invloed van andere breuklijnen (religie/klasse) afneemt. Breuklijnen zorgen ervoor welke politieke partij gekozen wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Herman Pleij

A

De Nederlander bestaat niet, maar hij was wel typisch nederlands:
Anti-elitair, hekel aan bureaucratie en “Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Classificatiesysteem op basis van Maslow (Inglehart en Wezel)

A

Traditionalisme - seculier
Survival - zelfexpressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Inglehart onderscheid materialisten en post-materialisten

A

Materialisten maken zich zorgen om overleven, waardoor ze orde nastreven en conformistischer zijn.
Post-materialisten zijn vooral bezig met zelfexpressie en circulariteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Culture dimensies Hostede

A

Powerdistance
Invidualisme
Long-term orientation
Masculinity
Uncertainty avoidance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kwam Hofstede tot zijn dimensies?

A

Hij deed onderzoek bij het globaliseringsbedrijf bij IBM. Hij nam een vragenlijst af bij alle werknemers in verschillende landen. Hierdoor kreeg hij een nieuwe inzicht in culturele verschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Extrinsieke en intrisieke schaamte

A

Als we niet aan normen voldoen wordt ons gedrag afgekeurd (= extrinsieke schaamte) en krijgen we een negatief oordeel over onszelf (= intrinsieke schaamte).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conspicuous consumption

A

Toen mensen vroeger dieren hadden die niks opleverde voor consumptie dan had dit een symbolische betekenis. Namelijk dat ze konden veroorloven om iets in bezit te hebben waar ze niks aan hadden. (tegenwoordig zijn dit snelle sportwagens, je mag toch niet zo hard rijden).

17
Q

Hoge en lage culturele consumpties (Bourdieu)

A

Tegenwoordig gebruiken mensen cultuur om zich positioneel te onderscheiden van anderen. Eten in Michenlinster restaurant vs macdonalds of Louis Vuittion vs primark.

18
Q

Economisch vs cultuur kapitaal

A

Economisch: hoeveel geld iemand bezit en cultuur: de mate waarin mensen een cultureel specialist zijn en culturele uitingen kunnen waarderen.
Verband is dat de culturele elite de standaarden kunnen bepalen want cultuur kost geld.

19
Q

Elitair/ hoge cultuur

A

Culturele patronen die de elite van een samenleving onderscheidt van de rest

20
Q

Populaire/ lage of volkscultuur

A

Culturele patronen die onder het merendeel van de leden van de samenleving voorkomen.

21
Q

Technologische determinisme

A

Het idee dat technologische ontwikkelingen zo snel gaan en zo een indringend effect hebben op de samenleving. Mensen raken hierdoor in verwarring over hun identiteit, omdat het zo overweldigend is.

22
Q

Economisch determinisme

A

Het idee dat mensen zich door economisch zekerheid druk kunnen maken over postmateriële zaken, zoals democratie en tolerantie

23
Q

Culturele globalisering

A

Door globalisering (bv internationale studenten in NL) kan onze cultuur veranderen.

24
Q

Habitus

A

Disposities die je door socialisatie wordt doorgegeven die zorgt voor je gedrag. Verbindt sociale structuur met individueel gedrag: Samenleving –> habitus –> gedrag. Stabiliteit en circulair: ouders geven over generatie op generatie.

25
Q

Waarde rationeel handelen en cultuur

A

Cultuur bepaald de waardes die je hebt en dit bepaald dus hoe je gaat handelen.

26
Q

Mangelwesen

A

Alles wordt aangeleerd door cultuur zonder cultuur overleven we niet, omdat mensen geen sterk ontwikkeld instinctenapparaat hebben. (Apen hebben ook cultuur)

27
Q

Culturele reproductie

A

Ouders met hoge culture status geven dit door aan kinderen. Dit kan ook opleidingsniveau van kind bepalen.