HC week 2 Flashcards

1
Q

Wat is de RIVM-definitie van screening?

A

Een medisch onderzoek bij mensen die geen gezondheidsklachten hebben.
Het onderzoek is gericht op het vinden van ziekte, een erfelijke aanleg voor
ziekte, of risicofactoren die de kans op ziekte vergroten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de Wikipedia definitie van screening?

A

Het onderzoeken van een in principe gezonde populatie om asymptomatische gevallen van een ziekte of aandoening op het spoor te komen, in de veronderstelling dat deze aandoening in een vroeg stadium misschien beter te behandelen is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de criteria voor screening?

A
  1. Bewijs voor de effectiviteit van screening
  2. Voordelen van screening zijn groter dan nadelen
  3. Redelijke balans tussen kosten en netto voordelen van screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kom je als arts in aanraking met screening?

A
  • Als specialist, door actieve deelname aan het BVO
  • Als expert in de Gezondheidsraad-commissie
  • Als arts, wanneer patiënten met vragen omtrent bevolkingsonderzoek en uitslag in de spreekkamer komen.
  • Als (bevriend) arts, wanneer patiënten en/of kennissen met vragen over nieuwe ontwikkelingen bij screening komen
  • Als specialist, wanneer je bepaalde groepen patiënten regelmatige controle aanbiedt om een bepaalde aandoening in een vroeger stadium op te sporen.
  • Als ‘bijvangst’, toevalsbevindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ga je om met de vraag ‘vindt u dat ik mee moet doen, dokter’ over het bevolkingsonderzoek?

A
  • Die vraag kun je niet voor iemand anders beantwoorden, want deelname aan screening is een individuele afweging.
  • Wel kun je de positieve en negatieve aspecten van deelname aan screening benoemen en waar mogelijk kwantificeren, bijvoorbeeld aan de hand van het voorlichtingsmateriaal van het bevolkingsonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ga je om met de vraag ‘Dokter, ik heb een ongunstige test-uitslag. Heb ik nu kanker?’ over het bevolkingsonderzoek?

A
  • Niet noodzakelijkerwijs. Een ongunstige testuitslag kan betekenen dat kanker aanwezig is, echter het zou ook heel goed een voorstadium van kanker of zelfs een fout-positieve uitslag kunnen zijn. Het is nu zaak om nader onderzoek te verrichten.
  • Bij x op de 100 mensen geeft de test een ongunstige uitslag, ondanks dat zij niet ziek zijn (gebrek aan specificiteit). Slechts ongeveer x op de 10 mensen met een positieve test heeft kanker (positief voorspellende waarde).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ga je om met de vraag ‘Dokter, ik heb een gunstige test-uitslag. Betekent dat dat ik geen kanker heb?’ over het bevolkingsonderzoek?

A
  • Nee, dat betekent het niet. De screeningstest is niet 100% accuraat en het kan voorkomen dat kankers gemist worden. Ongeveer x op de 10 kankers wordt gemist (gebruik hiervoor het gebrek aan sensitiviteit).
  • Ongeveer x op de 100 personen heeft toch kanker ondanks een negatief test resultaat (gebruik hiervoor de negatief voorspellende waarde).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke wet- en regelgeving spelen een rol bij screening?

A

Algemene wet- en regelgeving:
* Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
* Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)
* Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ)

Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de definitie van bevolkingsonderzoek in de Wet op het Bevolkingsonderzoek (WBO)?

A

‘geneeskundig onderzoek van personen dat wordt verricht ter uitvoering van een aan de gehele bevolking of aan een categorie daarvan gedaan aanbod, dat gericht is op het ten behoeve van de te onderzoeken personen opsporen van ziekten van een bepaalde aard of van bepaalde risico indicatoren’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vormen van screening zijn vergunningsplichtig?

A
  • Bevolkingsonderzoek met ioniserende straling (röntgenstraling)
  • Bevolkingsonderzoek naar kanker
  • Bevolkingsonderzoek voor ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt een vergunning voor screening verkregen?

A
  • Voor vergunningsplichtige screening (zowel in onderzoeks- als in bevolkingsonderzoek-setting), dient aanvraag bij WBO-commissie van de Gezondheidsraad ingediend te worden.
  • WBO-commissie kijkt naar verwachte balans voor- en nadelen en brengt op basis daarvan advies uit aan Minister van VWS
  • Minister neemt uiteindelijke beslissing over vergunning, meestal, maar niet altijd, in overeenstemming met GR advies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is MCED?

A

multicancer early detection

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kan screening die niet onder de wettelijke definitie valt, vergunningsplichtig zijn?

A

Nee.
Voorbeeld: testaanbod naar aanleiding van een hulpvraag of dat in voldoende mate verband houdt met iemand medische conditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Nevenbevindingen bij diagnostiek in de patiëntenzorg

A

“…Daaruit volgt echter niet dat artsen er goed aan doen dat onderzoek uit te breiden tot allerlei andere (niet direct zichtbare) gezondheidsaspecten, als de klacht, kwaal of conditie van de patiënt daartoe geen aanleiding geeft. De arts die dat toch doet, is dan niet meer bezig met diagnostiek in antwoord op een hulpvraag, maar met een vorm van screening, namelijk opsporing van ziekten zonder hulpvraag.

Diagnostiek dient noodzakelijk te zijn voor het verlenen van goede zorg aan de patiënt op geleide van diens hulpvraag. Voor onderzoek dat daarvoor niet nodig is of daaraan naar verwachting niet kan bijdragen, is een afzonderlijke legitimatie nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn implicaties voor screening in klinische praktijk?

A
  • Screening biedt de mogelijkheid afwijkingen in een vroegtijdig stadium te diagnosticeren en zo prognose van patiënten te verbeteren.
  • Screening heeft ook belangrijke nadelige effecten
  • Screening zou niet eerder moeten plaatsvinden dan effectiviteit in gerandomiseerde studies is vastgesteld en na zorgvuldige afweging van voor- en nadelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is primaire preventie?

A

Het voorkomen van een ziekte of aandoening bij individuen
* Leefstijladvies en -programma’s
* Vaccinatieprogramma’s
* Andere maatregelen bv tijdens de pandemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is secundaire preventie?

A

Opsporen en behandelen van een ziekte of aandoening die aanwezig is maar zich in een stadium bevindt waarin er nog geen sprake is van klachten of symptomen; presymptomatisch/preklinisch.
* Veel medische behandelingen hierop gericht.
* Screeningprogramma’s (bevolkingsonderzoek)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is tertiaire preventie?

A

Voorkomen dat ziekte tot complicaties leidt of verergert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

In welke wetten is de rol van de overheid in publieke gezondheid verankert?

A

Artikel 22 Grondwet: “De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid”

Verder uitgewerkt in o.a. de Wet publieke gezondheid, maar raakt ook milieuwetgeving enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn de vier ethische principes toegepast op de publieke gezondheidszorg?

A
  • Weldoen: bewust WEL handelen om gezondheid te bevorderen, te beschermen / actief handelende overheid
    o Voor publieke gezondheid; bv. helmplicht, vaccinaties
  • Niet schaden: bewust NIET handelen om (meer) schade of leed te voorkomen / OVERHEID ziet af van
    o Maatregelen gericht op publieke belang; bv. algeheel vuurwerkverbod
  • Respect voor autonomie van de zorgvrager / GEÏNFORMEERDE TOESTEMMING, keuzevrijheid maar ook bewegingsvrijheid, en lichamelijke integriteit; geen vaccinatieplicht
  • Rechtvaardigheid: gelijke gevallen gelijk behandelen en rechtvaardige verdeling van schaars goed;
    o DOELMATIGHEID, KOSTENEFFECTIVITEIT en GELIJKE TOEGANG tot overheidsmaatregelen; bv. vaccinatie tegen gordelroos, in Ned alleen vergoed voor mensen uit bepaalde risicogroepen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het centrale ethische dilemma in public health ethics?

A

Weldoen
* Beschermen en bevorderen van de volksgezondheid
* In het ‘algemeen belang’

vs.

Respect voor autonomie
* Beschermen individuele vrijheden burgers

BALANCEREN: wanneer is overheidsingrijpen/paternalisme gerechtvaardigd?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke bevolkingsonderzoeken biedt Nederland aan?

A
  • Prenatale screening (NIPT, 13 en 20 weken SEO)
  • Neonatale screening (hielprik)
  • Neonatale gehoorscreening
  • Bevolkingsonderzoek baarmoederhals-, borst- en darmkanker (30-60; 50-75; 55-75)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn nadelen van bevolkingsonderzoek?

A
  • Belasting en risico’s van test zelf en/of van vervolgonderzoek
  • Foute testuitslagen (fout-positief en fout-negatief)
  • Overdiagnostiek en overbehandeling
  • Ongezochte bevindingen (incidental findings)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de 5 punten in het afwegingskader / criteria van Wilson&Junger en criteria van de Gezondheidsraad?

A
  1. Screening moet gericht zijn op een belangrijk gezondheidsprobleem (prevalentie en/of ernst van de ziekte)
  2. De voordelen van de screening moeten opwegen tegen de nadelen voor de deelnemers: vroege opsporing moet zinvol zijn voor behandeling of andere zinvolle handelingsopties (zoals reproductieve keuzes)
  3. De screeningsmethode, de test, moet betrouwbaar en valide zijn
  4. De deelnemers moeten een geïnformeerde en vrijwillige keuze maken of zij mee willen doen aan een bevolkingsonderzoek alsmede aan vervolgonderzoek; dit betekent ook informatie over eventuele ‘nevenbevindingen’ zodat deelnemers gebruik kunnen maken van hun recht op niet-weten
  5. Het screeningsprogramma moet voldoen aan doelmatigheid, kosteneffectiviteit en rechtvaardigheid (gelijke toegang, en zorgvuldige inzet schaarse middelen).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de doel van de Wet op Bevolkingsonderzoek?

A

mensen beschermen tegen bevolkingsonderzoeken die een gevaar kunnen vormen voor de lichamelijke dan wel geestelijke gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de denkstijl van het pathologisch model?

A

nadruk op oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de denkstijl van het surveillance model?

A

nadruk op correlaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is de betekenis van ziekte in het pathologisch model?

A

Op basis van ‘symptom, sign, illness’  1e en 2e persoonsperspectief, ‘binair’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de betekenis van ziekte in het surveillance model?

A

(risicofactor): statische afwijking binnen ‘continuüm’ (normale!) populatie  3e persoonsperspectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de invulling van tijd in het pathologisch model?

A

Heden/statisch (diagnose)  meer ‘acute’ ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de invulling van tijd in het surveillance model?

A

Toekomst/dynamisch (prognose)  meer ‘chronische’ ziekte: lineair tijdsmodel van ziekteproces in lichaam (latent – vroeg – laat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de invulling van plaats in het pathologisch model?

A

Lokalisatie in lichaam patiënt  onderliggende ‘laesie’ of pathofysiologische proces/defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de invulling van plaats in het surveillance model?

A

Steeds meer ‘los’ van het lichaam  leefstijl/risicofactoren: multifactorieel, multidimensioneel model  niet meer gekoppeld aan concreet ziekteverloop/-proces (+ niet meer lineair!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de aspecten van ‘surveillance’ (D. Armstrong)

A
  • ‘Different sort of contract than traditional doctor-patient encounter’ : waarom?
    o Het gaat nog niet persé om patiënten (nog gezonde mensen)
    o Je krijgt een oproep, daarom ga je naar de dokter
  • Disciplinering:
    o Initiatief bij, sociale controle door, ‘toewijzingsmacht’ van artsen/instanties (en niet pt/burger)
    o Staat-burgers (paternalisme-autonomie, rechten en plichten)
    o Moreel aspect (‘beschaving’/opvoeding arbeidersklasse)
  • Medicalisering: expansie medische domein, leidend tot:
    o ‘Pathologisering van het normale’ (o.a. preventie richt zich op (nog) gezonde mensen!)
    o Vervaging grenzen ziek-gezond (o.a. asymptomatische ziekten)
    o ‘Risicocultuur’: paradox van ‘doing better, feeling worse’
  • Niet alleen top-down!!: grote receptiviteit bij / behoefte vanuit bevolking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Beschrijf ‘the culture of smoking’

A

Begin 20e eeuw: totale transformatie van ‘tabakscultuur’ - miljoenen ‘gewone’ mensen begonnen sigaretten te roken

The Great War (WO I)
- soldaten kregen sigaretten o.a. Rode Kruis; piloten dropten sigaretten voor de mannen in de loopgraven
- nieuwe rokers/verspreiding van roken via ‘patriottic veterans’

Moderne ‘mass marketing’
- productiesurplus als gevolg van industrialisatie: het creëren van vraag
- branding + betekenis creëren: roken associëren met seksuele aantrekkingskracht, viriliteit, onafhankelijkheid, ‘moderniteit’, jeugd, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Waarom was roken ‘normaal’ (medio 20e eeuw)?

A
  • veel artsen rookten veel sigaretten
  • bijna iedereen rookte, massa én elite
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat waren tegenkrachten tegen de science of smoking?

A
  • waarschuwingen tegen roken gezien als ‘conservatief’ / ‘ouderwets’ (vermenging wetenschap en moraal, roken modern/vrijgevochten)
  • individuele klinische oordeel vs. collectieve data (dokters in tabaksreclames)
  • bewuste campagnes van machtige tabaksindustrie (reclame en PR, manipulatie van wetenschap)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat was de wetenschappelijke stand van zaken omtrent roken medio jaren ‘50?

A

clinici en onderzoekers i.h.a. overtuigd van verband roken-kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is the anti-science of smoking?

A

industrie (concurrenten werkten samen) lanceerde een campagne van wetenschappelijke misinformatie, een rookgordijn van wetenschappelijke controversie en onduidelijkheid -> benadrukken dat meer onderzoek nodig is

40
Q

Wanneer werd de strijd over roken een politieke strijd?

A

toen de publieke gezondheidszorg verantwoordelijkheid voelde, doordat onderzoeksresultaten (van o.a. Surgeon General) een public health response rechtvaardigde -> politieke verantwoordelijkheid van de staat

41
Q

Wat was de reactie van de tabaksindustrie in het publieke debat rondom roken?

A

logica van individuele verantwoordelijkheid en vrije keuze t.o.v. staatspaternalisme

42
Q

Wat zijn drie achtereenvolgende argumenten van de antirooklobby?

A
  1. roken is slecht voor de gezondheid en moet daarom worden gereguleerd door de overheid
  2. roken doet schade aan niet-rokers (“meeroken”)
  3. rokers doen schade aan onschuldige kinderen
43
Q

Wanneer was het keerpunt in het rook/antirooksentiment?

A

jaren 1980 (ca 2000 in Nederland)
- bedrijven namen ‘op eigen initiatief’ maatregelen
- roken werd in toenemende mate geassocieerd met lage opleiding en lage SES
- product en roker raakten gestigmatiseerd

statistiek en epidemiologie kon niet gedenigreerd blijven, de industrie verloor algemeen de geloofwaardigheid, samenleving werd meer gezondheidsbewust

44
Q

Wat waren 3 grote manco’s in Nederlandse tabaksbeleid?

A

1: te weinig geld besteed aan campagnes
2: accijnzen: te laag en steeds in te kleine stapjes verhoogd
3: tabak overal gemakkelijk te koop

45
Q

Wat in de Nederlands ‘cultuur’ (en tabakstraditie) maakt de omslag lastig?

A
  • poldermodel in NL (vs activistische angelsaksische aanpak)
  • extreme mate van individualisme
46
Q

Waardoor verloor de tabaksindustrie veel geloofwaardigheid?

A
  • eerste keer verlies rechtszaak (schadevergoeding) in Cipollone zaak (echter niet schuldig aan fraude, samenzwering en misleiding)
  • geheime documenten van tabaksindustrie in openbaarheid door (spin-off van rechtszaken, klokkenluiders en onderzoeksjournalisten); deze documenten toonden doelbewuste besluiten om een juridische en PR strategie te volgen, onderzoeksresultaten geheim te houden, te stoppen met werken aan een veiliger sigaret, additieven toe te voegen met intentie om sigaretten verslavender te maken (manipulatie)
47
Q

Wat is de rol van de arts?

A
  • Primair
    o Diagnose, behandelplan, prognose en preventie
  • Secundair
    o Regie en wegwijs maken in het zorgstelsel
    o Begeleiding en ondersteuning
  • Overstijgend of afgeleid
    o Beïnvloeding op wet- en regelgeving, beleid, organisatie etc.
    o Wetenschap en bestuur
48
Q

Wat is de WHO (1948) definitie van gezondheid?

A

een toestand van compleet welbevinden op fysiek, mentaal en sociaal niveau, en niet alleen de afwezigheid van ziekte

49
Q

Wat is de definitie van positieve gezondheid?

A

Als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen van het leven

50
Q

Hoe wordt het doel van gezondheidsbeleid in Public health bereikt?

A

Gezonde bewoners door:
1. Opsporen van preventie van ziekten of gezondheidsrisico’s
2. Signaleren van ontwikkelingen in gezondheid of determinanten (onderzoek)
3. Gezondheidsbevordering
4. Gezondheidsbescherming
5. Geneeskundige hulp bij preventie van rampen
6. Integraal gezondheidsbeleid
7. Innovatie
8. Kwaliteitsborging
9. Toegang tot de zorg borgen

51
Q

Welk deel van de gemeente Rotterdam is verantwoordelijk voor publieke gezondheid?

A

cluster Maatschappelijke Ondersteuning

52
Q

Hoe is de politiek in Gemeente Rotterdam ingericht?

A

bestuur van Burgemeester en wethouders, gecontroleerd door de gemeenteraad (duaal stelsel)

53
Q

Welke wetten zijn relevant in het zorgstelsel?

A
  • Wet publieke gezondheid (Wpg)
  • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015)
  • Jeugdwet
  • Zorgverzekeringswet (ZvW)
  • Wet langdurige zorg (Wlz)
54
Q

Wat zijn de randvoorwaarden van elke gezondheidswet in het sociale domein?

A

veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht

55
Q

Wat is het doel van de wetten in het zorgstel?

A

herstel klinisch, functioneel, persoonlijk en/of maatschappelijk?

56
Q

Wat is het onderwerp van de regelgeving Wet publieke gezondheid (Wpg)?

A

Regelt de organisatie van de openbare gezondheidszorg, de bestrijding van infectieziektecrises en de isolatie van personen/vervoersmiddelen die internationaal gezondheidsgevaren kunnen opleveren. Ook regelt de wet de jeugd- en ouderengezondheidszorg

57
Q

Waartoe verplicht de Wpg gemeenten?

A
  • Een gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) in stand te houden
  • Deskundigen van verschillende aard in dienst te hebben (o.a. arts maatschappij & gezondheid)
58
Q

Wie is de enige adviseur over publieke gezondheidsrisico’s binnen de rampenbestrijding?

A

de directeur van de GGD (die ook directeur is van de Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio (GHOR)

59
Q

Hoeveel veiligheidsregio’s (en dus GGD’s) kent Nederland?

60
Q

Wat is GGD Rotterdam-Rijnmond?

A
  • is een gemeenschappelijke (Wpg) regeling, vallend onder een mandaat voor de gemeente Rotterdam
  • voor 13 gemeenten in de regio met meer dan 1,3 miljoen inwoners
61
Q

Wat zijn de wettelijke taken van de Wet publieke gezondheid?

A
  • Collectieve en selectieve preventie in brede zin
  • Toegang tot zorg bewaken / regie voeren
  • Infectieziekte bestrijding
  • Medische milieukunde
  • Jeugdgezondheidszorg (CJG Rijnmond)
  • Ouderenzorg
  • Onderzoek
  • Gezondheidsbescherming
  • Gezondheidsbeleid (o.a. nota PG)
62
Q

Wat zegt de nota publieke gezondheid 2024-2028 Rotterdam

A

Gezonder 010
1. Gezondere fysieke leef- en woonomgeving
2. Meer Rotterdammers hebben een stabiele bestaanszekerheid
3. Meer Rotterdammers hebben een duurzame en stevige sociale basis
4. Meer Rotterdammers hebben goede basisvaardigheden en gezonde leefstijl
5. Betere basis voor preventie

63
Q

Onder welke wetgeving en financiering valt universele preventie?

A

Wpg en Jw

Landelijk overheid en gemeente

64
Q

Onder welke wetgeving en financiering valt selectieve preventie?

A

Wpg, Jw, Wmo

Landelijke overheid en gemeente

65
Q

Onder welke wetgeving en financiering valt geïndiceerde preventie

A

Jw, Wmo en Zvw

gemeente en zorgverzekeraar

66
Q

Onder welke wetgeving valt zorg/zorggerelateerde preventie?

A

Jw, Wmo, Zvw, Wlz

gemeente en zorgverzekeraar

67
Q

Melding van infectieziekten is wettelijk vastgelegd in de …

A

wet publieke gezondheid

68
Q

Wie hebben een wettelijke meldingsplicht?

A
  1. Artsen en Laboratoria
    a. A1, B1, B2 en C-ziekten (in totaal 48 infectieziekten), en clusters
  2. Voor Artikel 26 instellingen (o.a. kinderdagverblijf, verpleeghuis)
    a. Verschijnselen van infectieziekten (bij potentieel gevaar)

Meldingen aan GGD waar infectieziekte wordt waargenomen

69
Q

Welke infectieziekten moeten worden gemeld bij vermoeden?

A
  • Bij vermoeden (of vaststelling) van een patiënt met MERS, pokken, polio, SARS of virale hemorrhagische koorts (3 soorten) dient dit direct gemeld te worden aan de GGD in werkgebied.
70
Q

Welke infectieziekten moeten worden gemeld na vaststellen?

A
  • Alle overige ziekten (rest van groep B1, B2 en C) dient na vaststelling binnen een werkdag gemeld te worden aan de arts infectieziektebestrijding van de GGD in werkgebied
  • Clusters van MRSA infecties zijn alleen meldingsplichtig wanneer de bron buiten het ziekenhuis of verpleeghuis ligt
  • Voedselinfecties zijn meldingsplichtig voor zover vastgesteld bij 2 of meer patiënten met een onderlinge relatie wijzend op voedsel als bron
71
Q

Welke infectieziekten moeten worden gemeld bij ongewone verheffingen in de praktijk?

A
  • Als een arts voor de praktijk een ongewoon aantal gevallen vaststelt van een infectieziekte niet behorend tot groep A, B of C, maar die wel een gevaar kan vormen voor de volksgezondheid, dient deze verheffing binnen een werkdag te worden gemeld aan de GGD in werkgebied
72
Q

Welke maatregelen worden genomen bij meldingen van een meldingsplichtige ziekte?

A
  1. GGD onderhoudt Surveillance (= bewaking vóórkomen infectieziekten)
    a. Landelijke database bij RIVM
  2. Leidt eventueel tot Maatregelen zoals:
    a. bron- of contactopsporing, vaccinatie en/of antibioticaprofylaxe, voorlichting, hygiënemaatregelen of beroepsverbod, weren van besmettelijke leerlingen en in uiterste gevallen isolatie of quarantaine
73
Q

Waarop is de Jeugdwet gericht en wat regelt deze?

A
  • Is gericht op het voorkomen van en hulp leveren bij opgroei- en opvoedproblemen en psychische problemen en uitvoering van kinderbescherming en jeugdreclassering
  • Regelt de organisatie van de jeugdhulp
    o Toegang wordt verkregen via een aanvraag bij de gemeente
    o Procedure is in eerste instantie een keukentafel-gesprek
    o Indien daarna nodig kan een individuele voorziening, zoals gespecialiseerde jeugdhulp, worden toegewezen

o NB: kinderpsychiatrie valt onder jeugdwet i.p.v. Zvw

74
Q

Wat regelt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015?

A

regelt dat mensen met een beperking zo lang mogelijk thuis kunnen wonen

  • Gemeenten zorgen voor passende ondersteuning en/of zorg
    o Voor mensen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen, die …
    o Onvoldoende in staan zijn om volledig deel te kunnen nemen aan de maatschappij.
    o Afgeleid hiervan wordt ook ondersteuning van mantelzorg georganiseerd.

o Toegang wordt verkregen via een aanvraag bij de gemeente die in eerste instantie een keukentafel-gesprek regelt. Indien daarna nodig kan een individuele voorziening worden toegewezen.

75
Q

Wat is de werkwijze Wmo in Rotterdam?

A

Informatie en advies bij Vraagwijzer of 14010:
1. Ondersteuning burger naar eigen kracht
a. Vraagverheldering
b. Ondersteuningsplan (1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur)
c. 1e lijn ondersteuning zoals Schulddienstverlening en Jongerenloket
2. Voorbereiden indicaties en besluiten voor toegang producten 2e lijn
3. Meervoudige problematiek wordt doorgezet naar Sociaal Wijkteam (integrale samenwerking). Expertiseteam in 3e lijn.

76
Q

Wat zijn voorbeelden van voorzieningen in Wmo, 2e lijn?

A
  • Woonaanpassingen
  • Vervoer
  • Verplaatsing
  • Huishoudelijke hulp: Overnemen, Ondersteunen, Zorgvoorbereiding
  • Begeleiding: ondersteunend en/of activerend
77
Q

Vertel wat over de Wet langdurige zorg

A
  • Is een verplichte verzekering
  • Wonend in Nederland of loonbelasting betalen
  • Doelgroep: blijvend de hele dag zorg dichtbij of permanent toezicht nodig hebbend.
  • Toegang via een indicatie van het CIZ
  • Eigen bijdrage verplicht (10% inkomen)
  • Specifieke doelgroepen: terminaal zieken, kinderen met ernstige handicaps
  • Voorzieningen: verblijf, persoonlijke verzorging, behandeling, mobiliteit
78
Q

Wat is de doelgroep van de Wlz?

A

blijvend de hele dag zorg dichtbij of permanent toezicht nodig hebbend

specifieke doelgroepen: terminaal zieken, kinderen met ernstige handicaps

79
Q

Wat zijn voorzieningen binnen de Wlz?

A

verblijf, persoonlijke verzorging, behandeling, mobiliteit

80
Q

Wat regelt de zorgverzekeringswet?

A
  • Regelt dat iedereen die in Nederland woont of loonbelasting betaalt wettelijk verplicht is een basisverzekering te hebben.
  • Dekking van de basisverzekering is standaardzorg van huisarts, een groot deel van ziekenhuiszorg en apotheek, en geïndiceerde en zorg gerelateerde preventie.
  • Iedereen heeft jaarlijks een eigen risico van € 385,- (2024). Soms is ook een eigen bijdrage nodig, afhankelijk van de behandeling.
  • Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht.

o Voor zorg die niet in het basispakket zit, kan een aanvullend pakket worden gekocht.

81
Q

Welke zorg wordt gedekt door de basisverzekering?

A

standaardzorg van huisarts, een groot deel van de ziekenhuiszorg en apotheek, en geïndiceerde en zorggerelateerde preventie

82
Q

Wat is de arts M&G?

A

Is een medisch specialist die kennis heeft van individuele, groeps- en maatschappelijke problemen, en deze verbindt en vertaalt naar gezondheid(zorg) en beleid(ontwikkeling)
* Infectieziektenbestrijding
* Tbc-bestrijding
* Jeugdgezondheidszorg
* Medische milieukunde
* Indicatie en advies / Beleid en advies
* Forensische geneeskunde
* Donorgeneeskunde (nieuw)
* Tropengeneeskunde (deels klinisch, nieuw)

83
Q

Wat is het doel van jeugdgezondheidszorg?

A

bijdragen aan een gezonde en veilige opgroeisituatie van jeugdigen
- preventief
- vrijwillig
- individueel + collectief

JGZ is geen jeugdzorg

Vaccineren, signaleren, monitoren en adviseren
van 0-18 jaar
consultatiebureau, school en wijk
De 15% die in aanmerking komt voor zwaardere zorg zorgen voor 85% van het budget en zorgen later ook voor meer zorgkosten.

84
Q

Wat is de financiële effectiviteit van de JGZ?

A
  • Kosten: €433 miljoen per jaar (108 euro per kind per jaar)
  • Levert op: €5,6 miljard per jaar (winst €5,2 miljard)
85
Q

Wat is de gezondheid effectiviteit van de JGZ?

A

Door vaccinaties:
* 6000 ziekte- en 50 sterfgevallen/jaar voorkomen

Door hielprik:
* 200 handicaps en 30 sterfgevallen/jaar voorkomen

Door adviezen wiegendood
* 170 sterfgevallen/jaar voorkomen

Door screening
* Betere ontwikkeling van 2200 kinderen
* 20 sterfgevallen/jaar voorkomen.

86
Q

Onder welke wet van de JGZ?

A

Wet publieke gezondheid (Wpg)

Raakvlak met:
- Zvw
- Jeugdwet
- Passend onderwijs
- Participatiewet

87
Q

Hoe is de JGZ georganiseerd?

A
  • Gemeente verantwoordelijk
  • GGD / thuiszorg / CJG
  • 0-4 jaar (oorspronkelijk veel vanuit thuiszorg) / 4-12 jaar / 12-18 jaar
  • Landelijk professioneel kader
  • Flexibel basispakket JGZ
88
Q

Wat zijn de taken van CJG Rijnmond?

A
  • Verlenen basis medische zorg
  • Uitvoering van het RVP
  • Monitoren van ontwikkeling kinderen
  • Bieden van opvoedondersteuning
89
Q

Wat valt binnen JGZ onder ouderschap en opvoeden?

A
  • Ouderschap
    o Welzijn van de ouder(s)
    o Opvoedvertrouwen
    o Ouderschapsbeleving
  • Opvoeden:
    o Basiszorg
    o Affectie
    o Stimuleren ontwikkeling
    o Stabiliteit gezin
90
Q

Wat valt binnen JGZ onder opvoedondersteuning?

A
  • Lichte opvoedondersteuning (meestal door verpleegkundige)
  • Opvoedondersteuning, bijv. videohometraining
  • Handelingsgerichte diagnostiek
91
Q

Wat valt binnen de JGZ onder omgeving en omstandigheden?

A
  • Financiële situatie
  • Werksituatie
  • Woonsituatie
  • Ingrijpende gebeurtenissen
  • Steun netwerk
92
Q

Wie zijn de medewerkers van CJG Rijnmond?

A
  • Jeugdarts
  • Jeugdverpleegkundige
  • (Dokters)assistente
  • (Ortho)pedagoog
  • Peuterconsulente
  • Ondersteunende diensten
93
Q

Wat is de werkwijze van de JGZ?

A
  • Basiscontactmomenten voor iedereen
  • Extra contactmomenten zo nodig
  • Inloopspreekuren
  • Afstemmen van zorg
  • Voorlichtingsbijeenkomsten
  • Deelname ondersteuningsteams
  • Samenwerking met ketenpartners
94
Q

Wie zijn de netwerkpartners van de JGZ?

A
  • Huisarts
  • Specialist
  • Fysiotherapeut
  • Logopedist
  • Lactatiekundige
  • Pedagoog
  • Psycholoog
  • Wijkteam
  • School
  • KDV/PSZ
95
Q

Wat zijn factoren van de omgeving die invloed hebben op gezondheid?

A
  • Wet en regelgeving
  • Staat van de gezondheidszorg
  • Cultuur
  • Leefomgeving
  • Kennis (IQ) en Kunde