HC week 1 Flashcards

1
Q

Wat is de maatschappelijke verantwoordelijkheid van artsen?

A
  • Je inzetten voor preventie (‘gezondheidsbevorderaar’)
  • Je inzetten voor participatie (‘patiënt ondersteuner’)
  • Je inzetten voor veilige, doelmatige, toegankelijke en duurzame zorg (‘kwaliteitsverbeteraar’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat valt onder de populatiebenadering (‘public health’)?

A
  1. Hoe staat het met de volksgezondheid (wereld, continent, land, regio, wijk)? Belangrijke gevaren/deelproblemen, determinanten?
    a. Determinanten: factoren die achter de ziekte/gevolgen daarvan aanwezig zijn
  2. Hoe stel je dat vast ? Hoe kunnen we de volksgezondheid meten en analyseren (‘diagnostiek’) ?
  3. Hoe kunnen we de volksgezondheid verbeteren (‘therapie’)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke gedragsfactoren hebben in Nederland de grootste ziektelast?

A
  • Roken
  • Ongezonde voeding
  • Weinig beweging
  • Alcohol gebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke persoonsgebonden factoren hebben in Nederland de grootste ziektelast?

A
  • Hoge bloeddruk
  • Hoge bloedsuikerspiegel
  • Overgewicht
  • Cholesterol
  • Lage botdichtheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke arbeidsfactoren hebben in Nederland de grootste ziektelast?

A
  • Stoffen/omgeving
  • Psychische belasting
  • Fysieke belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke millieufactoren hebben in Nederland de grootste ziektelast?

A
  • Buitenmilieu
  • Binnenmilieu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van roken?

A

9,4%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van ongezonde voeding?

A

8,1%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van weinig beweging?

A

2,3%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van alcoholgebruik?

A

1,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van hoge bloeddruk?

A

6,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van hoge bloedsuikerspiegel?

A

6,6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van overgewicht?

A

3,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van cholesterol?

A

0,9%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van lage botdichtheid?

A

0,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van stoffen/omgeving?

A

3,0%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van psychische belasting werk?

A

0,9%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van fysieke belasting werk?

A

0,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van het buitenmilieu?

A

3,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is in Nederland de ziektelast van het binnenmilieu?

A

0,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de gegevensbronnen van ziekten en aandoeningen?

A

zorgregistraties (kanker, verloskunde, ongevallen, infectieziekten; GGD, huisartsen, SEH-afdelingen, klinische opnamen, IC opnamen); epidemiologisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de gegevensbronnen van functioneren en kwaliteit van leven?

A

gezondheidsenquêtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de gegevensbronnen van sterfte- en doodsoorzaken?

A

bevolkings- en doodsoorzakenregister

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat was de top 5 ziekten met de hoogste incidentie in 2018 in Nederland?

A

1: infectie bovenste luchtwegen
2: infectie maag-darmkanaal
3: infectie onderste luchtwegen
4: letsel door privé/sportongevallen
5: influenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat was de top 5 ziekten met de hoogste prevalentie in 2018 in Nederland?

A

1: nek- en rugklachten
2: artrose
3: angststoornissen
4: diabetes
5: visusstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Volgens welke classificatie zijn doodsoorzaken gecodeerd?

A

International Classification of Diseases (ICD-X)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat was de top vijf doodsoorzaken die leiden tot de hoogste sterfte in Nederland in 2023?

A

1: dementie (ruim 17.000)
2: longkanker (bijna 10.000)
3: beroerte (ruim 9.000)
4: coronaire hartziekten (ruim 8.000)
5: hartfalen (ruim 8.000)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Hoeveel mensen zijn in 2023 in Nederland overleden?

A

ruim 170.000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waaraan zijn de meeste mensen in Nederland in 2023 overleden wanneer er wordt gekeken naar ziektegroepen (ICD-10-hoofdstukken)?

A

kanker en goedaardige tumoren (nieuwvormingen, 28%) en aan hart- en vaatziekten (23%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de dominante oorzaak van sterfte bij privé-, arbeids- en sportongevallen?

A

vallen bij ouderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is de verklaring van de oversterfte in de pieken in de grafiek van aantal overledenen per week in Nederland van 2020-2023?

A

COVID-19 golven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de levensverwachting bij mannen en vrouwen in Nederland (2022/2023)?

A

mannen: 80,3
vrouwen: 83,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is de levensverwachting zonder chronische ziektes bij mannen en vrouwen in Nederland (2022/2023)?

A

mannen: 46,4 jaar
vrouwen: 41,2 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is de levensverwachting in goede ervaren gezondheid bij mannen en vrouwen in Nederland (2022/2023)?

A

mannen: 63,2 jaar
vrouwen: 62,3 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is de levensverwachting zonder beperkingen bij mannen en vrouwen in Nederland (2022/2023)?

A

mannen: 72,7 jaar
vrouwen: 70,6 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is de internationale standaardmethode van de WHO om ziektelast te kwantificeren?

A

de DALY (disability adjusted life-years)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe kunnen DALYs bepaald worden?

A

YLL + YLD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Waar staat DALY voor?

A

Disability Adjusted Life Year

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is YLL?

A

Years of Life Lost= Verloren levensjaren door sterfte (uit sterfteregisters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat is YLD?

A

Years Lived with Disability= Verloren gezonde jaren door beperkingen en handicap (uit gezondheidsenquêtes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe komt een aandoening of ziekte in de top 10 terecht van hoge ziektelast?

A
  1. Hoge incidentie van sterfgevallen
  2. Sterfte op relatief jonge leeftijd
  3. Hoge prevalentie (incidentie * duur) van beperkingen en handicaps
  4. Ernst van beperkingen en handicaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat is de top 10 van ziekten naar ziektelast in Nederland (2022)?

A

1: bipolaire en depressieve stemmingsstoornissen
2: COPD
3: coronaire hartziekten
4: angst-, dwang- en stressstoornissen
5: longkanker
6: nek- en rugklachten
7: dementie
8: beroerte
9: privé-, arbeids- en sportongevallen
10: aandoeningen gerelateerd aan alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Waar kijkt een trendanalyse naar?

A

neemt het probleem toe of af?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Waar kijkt een internationele/regionale vergelijking naar?

A

is het probleem groter of kleiner dan elders?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Waar kijkt een vergelijking binnen Nederland naar?

A

zijn er gezondheidsverschillen tussen groepen in de bevolking?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Hoe doet Nederland het qua volksgezondheid t.o.v. andere Europese landen?

A
  • Minder hart-en vaatziekten, minder ongevalletsel; meer kanker, meer COPD
  • Geen duidelijk verschil in beperkingen en kwaliteit van leven
  • Lagere sterfte kinder-en middelbare leeftijd, hogere sterfte rond geboorte en ouderen
  • Levensverwachting mannen bovengemiddeld, vrouwen gemiddeld; geen duidelijk verschil in gezonde levensverwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Welke 3 belangrijke momenten in de geschiedenis waren erg belangrijk bij de ‘verandering’ van de aarde?

A
  • Landbouwrevolutie
  • Industriële revolutie (veel meer CO2 uitstoot)
  • The great acceleration (na jaren 50)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is planetary health?

A

Wat is de impact van de door de mens veroorzaakte veranderingen in de natuurlijke systemen op aarde op de gezondheid van de mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat is een tipping point?

A

een point of no return; bij het voorbijgaan van een bepaalde grens is er onherstelbare schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Hoe beïnvloedt klimaatverandering de gezondheid wat betreft hitte?

A

toename temperatuur –>
meer hitte golven –>
hitte eiland effect –>
gezondheidseffecten (bijv. dehydratie, hitteberoerte, exacerbatie HVZ en longziekten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat zijn gezondheidseffecten van de toenemende temperatuur?

A
  • dehydratie
  • hitteberoerte
  • exacerbatie hart- en vaatziekten
  • exacerbatie longziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Hoe beïnvloedt klimaatverandering de gezondheid wat betreft extreem weer?

A

extreem weer –>
meer overstromingen, stormen en natuurbranden –>
indirecte gevolgen (watervervuiling, verlies van huis, beschadigde infrastructuur) –>
directe gevolgen (doden, gewonden, water-borne ziekte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Welke gezondheidsklachten nemen toe tijdens natuurbranden?

A

respiratoir syndroom (met 25%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoe beïnvloedt klimaatverandering de gezondheid wat betreft luchtvervuiling?

A

klimaatverandering –>
toename luchtvervuiling (als gevolg van bijv. verbranden fossiele brandstoffen en bosbranden) –>
exacerbatie HVZ en respiratoire ziekten, slechtere zwangerschapsuitkomsten; toename allergenen –> toename allergieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Hoe beïnvloedt klimaatverandering de gezondheid wat betreft infectieziekten?

A

toename overstromingen en stormen, veranderingen in neerslag en (langere) warmere seizoenen –>
uitbreiding geografische verspreiding en veranderd vector gedrag –>
gezondheidseffecten (toename infectieziekten, zoals Lyme, malaria, zika, west nile virus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Hoeveel vroegtijdige sterfte was er in Nederland in 2018 door luchtvervuiling?

A

9200

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat zijn indirecte gezondheidsgevolgen van de klimaatcrisis?

A
  • voedselzekerheid
  • mentale gezondheid
  • migratie, ontheemding, maatschappelijke onrust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Hoeveel extra sterfgevallen per jaar door hitte zijn toe te schrijven aan klimaatverandering?

A

250 (31%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Hoe verandert onze leefomgeving door klimaatverandering?

A
  • Stijgende temperaturen
  • Stijgende zeespiegels
  • Verlies van biodiversiteit (e.g., disappearing pollinators, fishery collapse)
  • Ontbossing
  • Verzuring van de oceaan
  • Vervuiling van bodem, lucht en water
  • Meer extreme weersomstandigheden

o.a. door:
- stijging CO2
- oceaan verzuring
- toename energiegebruik
- wereldwijde ontbossing
- toenemend watergebruik
- toename gebruik fertilizers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat zijn de planetaire grenzen (planetary boundaries)?

A
  • “nine planetary boundaries within which humanity can continue to develop and thrive for generations to come”
  • Onzekerheden en kantelpunten

het zijn 9 systemen waar wij als mensen druk op leggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat zijn de 9 planetary boundaries?

A
  • Klimaatverandering
  • Nieuwe entiteiten
  • Stratosfeer ozon depletie
  • Atmosfeer aerosol loading
  • Oceaan verzuring
  • Biogeochemische flows (fosfor en stikstof)
  • Zoetwater verandering
  • Land-systeem veranderingen
  • Biosfeer integriteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Hoeveel van de 9 planetary boundaries zijn overschreden?

A

6 van de 9
nog niet overschreden:
- oceaanverzuring
- atmosfeer aerosol loading
- stratosfeer ozon depletie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is de verdeling van de verantwoordelijkheid voor klimaatverandering?

A
  • VS (40%)
  • EU-28 (29%)
  • Rest van Europa (13%)
  • Rest van globale noorden (10%)
  • globale zuiden (8%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Welke groepen zijn kwetsbaar voor klimaatverandering?

A
  • Armen
  • Migranten
  • Daklozen
  • Vrouwen
  • Ouderen
  • Inheemse bevolkingen, mensen van kleur, queer community
  • Kinderen (88% van de ziektelast bij kinderen < 5 jaar)
  • Chronische zieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat is mitigatie?

A

voorkomen van verdere klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat is adaptatie?

A

verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering (paraatheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat zijn voorbeelden van mitigatie?

A

windmolenparken op zee
groene/ecologische gebouwen

68
Q

Wat zijn voorbeelden van adaptatie?

A

nationaal hitteplan

69
Q

Hoeveel draagt de zorg bij aan de landelijke CO2 uitstoot, en waar komt dit vandaan?

A

7% van de landelijke CO2-uitstoot

bestaande uit:
- energie gebouwen (38%)
- reisbewegingen zorgmedewerkers en patiënten (22%)
- geneesmiddelen (18%)
- overig (transport, brandstof, chemicaliën, voedsel en catering, constructie, ICT, water en sanitair) (11%)
- medische apparatuur en instrumenten (6%)
- bedrijfsactiviteiten (3%)
- papier (3%)

70
Q

Wat zijn de vijf thema’s in de Green Deal?

A
  • actievere inzet op gezondheidsbevordering
  • vergroten van kennis en bewustwording, duurzaamheid in de curricula van zorgonderwijs en de richtlijnen
  • verlagen van de CO2 uitstoot, met als doel 30% CO2-reductie in 2026 en klimaatneutraal in 2050 voor vastgoed en vervoer
  • verminderen van primair grondstoffengebruik, met als doel 25% minder restafval in 2026 en maximaal circulaire zorg in 2050
  • terugbrengen van milieubelasting door medicatie
71
Q

Wat is een Green Deal?

A

Afspraken tussen de Rijksoverheid en andere partijen om duurzame plannen uit te voeren

72
Q

Wat zijn co-benefits?

A

dingen die goed zijn voor de omgeving, maar daarbij ook nog goed zijn voor onze gezondheid.

73
Q

Noem een aantal voorbeelden van co-benefits

A

Klimaatactie, de grootste gezondheidskans
* Actieve mobiliteit
* Voeding en leefstijl
* Groene steden
* Verbetering luchtkwaliteit
* Toegang tot anticonceptie en gezinsplanning

74
Q

Wat is het doughnut economy model?

A

sociale ondergrens waarbij iedereen toegang zou moeten hebben. Er is ook een maximum wat je als consument kan consumeren en uitstoten.

75
Q

Waarom zouden artsen een rol hebben in de klimaatverandering?

A
  • We bereiken een groot deel van de wereldbevolking
  • We worden beschouwd als de meest betrouwbare beroepsgroepen (59% WW; 69% NL)
76
Q

Wat is de rol van de zorgprofessional in de klimaatverandering?

A

Als individu: wat past bij je?
Als gemeenschap: wat hebben we nodig?

  • Verduurzaming & mitigatie
    o Zorg = 7 % van de nationale CO2 voetafdruk
    o 2030 55% reductie van de CO2 uitstoot beoogd, in lijn met het Europese Akkoord (European Green Deal)
  • Adaptatie
  • Gezondheidsbevordering
    o Voorlichting, politiek, beleid, activisme
  • Onderwijs
  • Onderzoek
    o Mitigatie, adaptatie, gezondheidsverschillen, ethiek
77
Q

Wat is het verschil tussen je CO2 voetafdruk en handafdruk?

A

voetafdruk is de invloed die je hebt als consument zelf
handafdruk is de invloed die komt van de systemen waar je zelf in zit

78
Q

Wat is de belangrijkste milieugerelateerde gezondheidsklacht door het binnenmilieu?

A

bezorgdheid

79
Q

Wat zijn de belangrijkste milieugerelateerde gezondheidsklachten door binnenmilieu?

A

1: bezorgdheid
2: ademhaling
3: hinder
4: huid
5: zenuwstelsel
6: algemeen
7: maag-darm
8: ogen
9: overig

80
Q

Wat zijn de drie meest genoemde agentia binnenmilieu bij een melding?

A

chemisch (asbest, stank, koolmonoxide)
biologisch (schimmels, ongedierte, insectenplaag)
fysisch (vocht, geluid, temperatuur)
onbekend, overig, missend

81
Q

Wat zijn de genoemde agentia buitenmilieu bij een melding?

A

chemisch (asbest, chemische, houtrook)
biologisch (eikenprocessierups, ongedierte, bacteriën)
fysisch (geluid, NIS, hitte)
onbekend, overig, missend

82
Q

Tot waar dringt > PM10 door in de luchtwegen?

A

afgevangen in keel en neus

83
Q

Tot waar dringt PM10-PM2.5 door in de luchtwegen?

A

komt vooral in de bovenste luchtwegen terecht en wordt nagenoeg niet uitgeademd

84
Q

Tot waar dringt PM2.5-PM0.1 door in de luchtwegen?

A

80% wordt uitgeademd, resterende 20% dringt door tot in de longblaasjes

85
Q

Tot waar dringt ultrafijnstof door in de luchtwegen?

A

blijft achter in de longen en kan tot in de bloedbaan doordringen

86
Q

Wat is de ziektelast door luchtverontreiniging in Nederland?

A
  • 1 op de 6 beroertes
  • 1 op de 13 hartinfarcten
  • 1 op de 6 kinderen met astma
  • 1 op de 8 longkankerpatiënten
87
Q

Wat zijn effecten van luchtverontreiniging op het ongeboren kind?

A
  • kleiner hoofd
  • lager geboortegewicht (a term)
88
Q

Wat zijn effecten van luchtverontreiniging op baby/peuterleeftijd?

A
  • ontwikkelingsproblemen
  • meer wheezing
  • meer hoesten
89
Q

Wat zijn effecten van luchtverontreiniging op kinderleeftijd?

A
  • langzamere ontwikkeling van de longfunctie
  • astma
  • start van atherosclerose
90
Q

Wat zijn de effecten van luchtverontreiniging op volwassen leeftijd?

A
  • versnelde afname longfunctie
  • astma
  • type 2 diabetes
  • hartaanvallen
  • start van longkanker
91
Q

Wat zijn de effecten van luchtverontreiniging op oudere leeftijd?

A
  • versnelde afname longfunctie
  • astma
  • type 2 diabetes
  • slechtere cognitie
  • hartaanvallen, hartfalen en beroertes
  • longkanker
92
Q

Waaruit bestaat het werk van een “milieu-arts”?

A
  1. vragen van bewoners, gemeenten, scholen, etc
  2. Beleidsadvisering en risicobeoordeling (soms “spoed”)
  3. Collegiaal consult huisarts, bedrijfsarts, internist, etc.
  4. Risicocommunicatie, voorlichting
  5. Samenwerking team: verpleegkundigen, adviseurs (medisch bioloog, toxicoloog, ecoloog, etc.)
  6. Incidenten met gevaarlijke stoffen (i.s.m. Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen)
  7. Onderzoek, ook in samenwerking met ErasmusMC
93
Q

Uit welke 4 disciplines bestaat de Medische Milieukunde vooral?

A
  • toxicologie
  • communicatie
  • politiek
  • epidemiologie
94
Q

Wat is milieukunde?

A
  • wetenschap
  • interactie tussen organismen en omgeving

–> milieunormen

95
Q

Wat is medische milieukunde?

A
  • medisch specialisme
  • invloed omgeving op gezondheid mens
  • beschermen en bevorderen van gezondheid
  • beperken risico’s en stimuleren positieve factoren
  • individu en groepen

–> gezondheidsnormen

96
Q

In welke wetten staat de Medische Milieukunde verankerd?

A
  • Wet Publieke Gezondheid art.2, 2c en 2e
  • Besluit Publieke Gezondheid
  • 2024 Omgevingswet
97
Q

Wat is het verschil tussen gevaar en risico?

A

gevaar is het intrinsieke gevaar dat een object of ontwikkeling heeft om jou te beschadigen

risico is de waarschijnlijkheid dat een gevaar (dus na de blootstelling) schade veroorzaakt

98
Q

Welke twee soorten vraagstelling bestaan binnen de medische milieukunde bij risicobeoordeling/blootstelling/gezondheidseffect?

A
  1. kan blootstelling gezondheidseffecten geven?
  2. kan ziekte veroorzaakt zijn door blootstelling?
99
Q

Waardoor zijn er een groot aantal blootstelling-effect relaties?

A
  • Dezelfde blootstelling kan meerdere ziekten veroorzaken
  • Dezelfde ziekte kan meerdere oorzaken hebben
  • Milieufactoren meestal niet DE oorzaak, maar wel bijdrage aan ontwikkeling en ernst van ziekte.
100
Q

Hoe gaat risicobeoordeling in medische milieukunde in de praktijk?

A

Soort verontreiniging?
Is/was er sprake van blootstelling? (blootstellingsroutes: inademen, huidcontact, voeding, drinkwater,
ingestie)
Wat is/was de mate van blootstelling (hoeveelheid van een stof waaraan men wordt blootgesteld en de
duur van de blootstelling)?
Worden er gezondheidskundige normen overschreden?
Welke maatregelen moeten getroffen worden?
Omgaan met onrust en risicocommunicatie!

101
Q

Wat is de risicogroep voor blootstelling aan lood?

A

kinderen:
* Veel hand-mondcontact
* Nadelig effect lood op leervermogen (IQ-puntverlies)

  • Loodinname kinderen is sterk gedaald maar het kan nog beter
102
Q

Wat is het probleem van blootstelling aan lood?

A

lood heeft geen drempelwaarde, elke blootstelling is al te veel

103
Q

Wat is de kans op kanker door 1 asbestvezel?

A

1 op de biljoen

104
Q

Hoeveel vezels ademt iedereen in NL in zijn/haar leven in?

A

Miljoenen asbestvezels

105
Q

Wat is het effect van IQ-puntdaling op populatieniveau?

A

bij daling 3 IQ punten:
- 57% meer mensen met laag IQ (< 70)
- 40% minder mensen met hoog IQ (> 130)

106
Q

Waarop loopt men een verhoogd risico bij inademen van veel asbestvezels?

A
  • Longkanker
  • Mesothelioom (‘asbestkanker’)
107
Q

Hoeveel jaar zit er tussen het contact met asbest en optreden van kanker?

A

10-60 jaar

108
Q

Wat is de “hoofdwet” binnen de Medische milieukunde?

A

Mensen zijn bang voor zaken waarvan ze niet ziek worden … en worden ziek van zaken waarvoor ze niet bang zijn.

109
Q

Wat is binnen medische milieukunde het aangewezen beleid wanneer risicoperceptie > risicocommunicatie?

A

“geruststellen”, voorlichting

110
Q

Wat is binnen medische milieukunde het aangewezen beleid wanneer risicoperceptie < risicocommunicatie?

A

“alarmeren”, voorlichting

111
Q

Wat is het exposoom?

A

totale blootstelling door het milieu waarin iemand zich bevindt.

112
Q

Wat zijn kernwaarden voor een Gezonde Leefomgeving?

A

Woonomgeving
- Kinderen groeien op in een rookvrije omgeving
- Voor iedereen zijn er -dichtbij en toegankelijk- aantrekkelijke plekken
- De leefomgeving draagt bij aan een gezond gewicht
- Wonen en druk verkeer zijn gescheiden
- Functies (wonen, werken, voorzieningen) zijn goed gemengd, overlastgevende bedrijven staan op afstand

Mobiliteit:
- Actief vervoer (lopen en fietsen) is in beleid, ontwerp en gebruik de standaard
- Tussen kernen zijn goede (e-)fiets- en OV-verbindingen

Gebouwen:
- Het binnenklimaat is prettig en gezond
- Minimaal één zijde (gevel) van een woning is aangenaam
- Er zijn voldoende betaalbare levensloopgeschikte woningen

113
Q

Wat is het verschil tussen de vragen:
‘Why do some individuals have hypertension?
‘Why do some populations have much hypertension, whilst in others it is rare?’

A

First question: ‘causes of cases’.
Second question: ‘causes of incidence’

In the first, preventive strategy seeks to identify ‘high-risk susceptible individuals’ and to offer them some individual protection.
In the second, the ‘population strategy’ seeks to control the determinants of incidence in the total population

114
Q

Wat is het relatieve risico?

A

het relatieve risico is het absolute risico op sterfte ziekte X van de ene groep gedeeld door het absolute risico op sterfte ziekte X in de andere groep

115
Q

Wat is de attributieve fractie?

A

welke fractie van sterfte ziekte X van de blootgestelde groep is te wijten aan de blootstelling zelf

AF = (R1-R0) / R1
AF = (RR-1) / RR

116
Q

Wat is de doorbraak-gedachte van Geoffrey Rose bij het Rose’s paradigma?

A
  1. De grootste gezondheidswinst in de populatie is te boeken in de groep met een matig verhoogd risico op sterfte
  2. Ergo, preventiebeleid dat een kleine verschuiving in de verdeling van de risicofactor richting gezonde mensen realiseert, kan veel effectiever zijn dan een preventiebeleid dat zich alleen richt op de mensen met het hoogste risico (dus: populatie-aanpak i.p.v. hoog-risico benadering)
117
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het toepassen van Rose’s paradigma?

A

De volgende voorwaarden zijn belangrijk:
1. Als het risico op ziekte gradueel stijgt met toenemende blootstelling, en
2. Lage niveaus van blootstelling zeer veel voorkomen in de populatie, dan
3. Zullen personen met een klein risico meer bijdragen aan de ziektelast, dus
4. Ligt dan de populatiebenadering in preventiebeleid meer voor de hand.

118
Q

Wat zijn voorbeelden waarbij een populatiebenadering in preventiebeleid meer voor de hand ligt?

A
  • Obesitas
  • Gebrek aan bewegen
  • Voeding (suiker, zout, vet)
119
Q

Wat is Rose’s paradigma?

A

De preventie paradox:
De (schijnbare) tegenstelling dat preventieve maatregelen op populatieniveau een grote gezondheidswinst opleveren, maar relatief weinig voor elk individu in die populatie.

In andere woorden: Een preventiemaatregel met veel gezondheidswinst voor de bevolking, zal voor individuen weinig gezondheidswinst opleveren.

120
Q

Wat is primaire preventie (populatie benadering)?

A

het voorkomen van nieuwe gevallen van ziekten door het wegnemen of verminderen van de onderliggende oorzaken
* Loodvrije benzine
* Autogordel
* Rookverbod

121
Q

Wat is secundaire preventie (‘screening’ - hoog-risico benadering)?

A

het opsporen van een aandoening in een zo vroeg mogelijk (pre-klinisch) stadium, zodat vroege behandeling mogelijk is en verergering van de ziekte wordt voorkomen
* Bevolkingsonderzoek borstkanker

122
Q

Wat is tertiaire preventie?

A

het voorkomen of beperken van de gevolgen van een vastgestelde aandoening
* Beweegprogramma in revalidatie na hartfalen

123
Q

Wat is gezondheidsbescherming?

A

aanpak van omgeving van de mens om kans op blootstelling aan risicofactoren te verkleinen
* Rookverbod
* Riolering
* Rotonde

124
Q

Wat is gezondheidsbevordering?

A

het bevorderen van gezond gedrag
* Lesprogramma op scholen
* Voorlichtingscampagne
* Gezonde kantine

125
Q

Wat is ziekte-preventie?

A

programma’s gericht op het voorkomen van specifieke (infectie)ziekten
* Vaccinatieprogramma DKTP

126
Q

Wat is universele preventie?

A

Algemene bevolking: bevordert en beschermt actief de gezondheid van de bevolking
* Autogordel
* Vaccinatie kinderziekten
* Rookverbod

127
Q

Wat is selectieve preventie?

A

bevolkingsgroepen met verhoogd risico: voorkomen dat personen met verhoogd risico voor een bepaalde aandoening daadwerkelijk ziek worden.
* Neonatale screening
* Inzet statines
* Screening kanker
(hoog-risico benadering)

128
Q

Wat is geïndiceerde preventie?

A

individuen met beginnende klachten: voorkomen van verergering tot een aandoening
* Training voor mensen met slaapproblemen
* Omgaan met spanningen

129
Q

Wat is zorggerelateerde preventie?

A

Individuen met ziekte: voorkomen van complicaties en beperkingen.
* Beweegprogramma’s bij behandeling van personen met depressie of met diabetes

130
Q

Wat voor betekenis kan werk voor mensen hebben?

A
  • Inkomsten
  • Voldoening (zinvol)
  • Sociale contacten
  • Tijdverdrijf
  • Ontwikkeling
  • Identiteit
  • Status
  • Identificatie met het bedrijf

Draagt bij aan een betere gezondheid.

131
Q

Wat zijn de 6 A’s van arbeidsomstandigheden?

A
  • Arbeidsinhoud: fysieke belasting
  • Arbeidsomstandigheden: werktempo / werkdruk
  • Arbeidsverhoudingen: onderlinge relaties / stijl van leidinggeven
  • Arbeidsvoorwaarden: werktijden, beloning
  • Arbeidsperspectief: toekomst in dit werk?
  • Arbeidszingeving : Waar doe ik het voor?
132
Q

Wat zijn de top 3 arbeidsgerelateerde klachten in de spreekkamer?

A
  • Inhoud van het werk
  • Werktempo en werkdruk
  • Stijl van leidinggeven
133
Q

Welke wetgeving is er voor gezond werk van werknemers?

A
  • Arbowet
    o Geeft de kaders aan voor goede en gezonde arbeidsomstandigheden, o.a. risico-inventarisatie & -evaluatie, open spreekuur bedrijfsarts
  • Wet arbeid en zorg
    o Combineren van werk en zorgtaken, o.a. zwangerschaps- en bevallingsverlof, zorgverlof
  • Arbeidstijdenwet
    o Uren per week, kinderarbeid, nachtwerk
134
Q

Wat is de functie van de arbowet?

A

het geeft de kaders aan voor goede en gezonde arbeidsomstandigheden, o.a. risico-inventarisatie & -evaluatie, open spreekuur bedrijfsarts

135
Q

Wat is de functie van de wet arbeid en zorg?

A

combineren van werk en zorgtaken, o.a. zwangerschaps- en bevallingsverlof, zorgverlof

136
Q

Wat is de functie van de arbeidstijdenwet?

A

het geeft kaders voor uren per week, kinderarbeid en nachtwerk

137
Q

Wat zijn de gezondheidsrisico’s bij (langdurig) nachtwerk?

A
  • slaapproblemen
  • hart- en vaatziekten
  • diabetes type 2
138
Q

Wat is een RI&E?

A
  • De werkgever is verantwoordelijk voor gezonde en veilige werkomstandigheden (Arbowet art. 3)
  • Het is voor elk bedrijf verplicht om een RI&E te hebben (Arbowet art. 5)
  • Een risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E) vormt de basis van het arbobeleid van elk bedrijf: voor een veilige en gezonde werkplek
  • De RI&E helpt om risico’s in kaart te brengen en die risico’s aan te pakken met de juiste maatregelen.
  • Werkgever zorgt voor opstellen, uitvoeren en actueel houden van de RI&E.
  • De arbodienst toetst of de RI&E en het plan van aanpak adequaat zijn.
  • De Nederlandse Arbeidsinspectie controleert de RI&E bij incidenten.
  • Onmisbare schakel in werk bedrijfsarts (arbobeleidscyclus), PMO.
139
Q

Hoe kan werk ziek maken?

A
  • Ongevallen
  • Beroepsziekten
  • Combinatie van factoren (samenspel van belasting en belastbaarheid (balans / ICF model)
140
Q

Wanneer wordt de arbeidsinspectie ingeschakeld bij incidenten?

A
  • overlijden
  • ziekenhuisopname
  • blijvend letsel
141
Q

Hoeveel sterfgevallen zijn er jaarlijks als gevolg van werk?

A

ongeveer 4000, waarvan 3000 door blootstelling aan gevaarlijke stoffen (met name kanker, HVZ, neurologische ziekten)

in 2023 67 doden direct gevolg arbeidsongeval

142
Q

Wat zijn op dit moment ontwikkelingen op de arbeidsmarkt?

A
  • Groot aantal ZZP’ers (1,5 t.o.v. 8 miljoen)
  • Vergrijzing (in 2022: 10% werknemers 60+, in 2012: 4%)
  • Stijging pensioenleeftijd
  • Met chronische ziekte blijven werken (40% van de werknemers)
  • Nieuwe beroepen
  • Technologische ontwikkelingen
  • Kwaliteit, milieubewustzijn, zingeving
143
Q

Wat zijn de kerndeskundigen Arbowet?

A

veiligheidskundige
arbeidshygiënist
A&O-kundige
bedrijfsarts

144
Q

Wat zijn de kerntaken van de bedrijfsarts?

A
  • Ziek door het werk (arbeidsomstandigheden)
  • Ziek voor het werk (ziekteverzuim)
  • Gezond aan het werk (gezondheidsmanagement)
145
Q

Wat zijn de werkzaamheden van de bedrijfsarts?

A

Individuele arbozorg
Preventieve arbozorg
Arbobeleid
Onderzoek, onderwijs, specialisatie, neventaken

146
Q

Wat valt er onder individuele arbozorg?

A

verzuimbegeleiding, behandeling, verwijzing
* Bedrijfsarts mag als enige arts adviseren over werkhervatting, geen ‘controle’
* Is gehouden aan beroepsgeheim, geen medische zaken delen met werkgever.
* Overleg met andere medici alleen met gerichte toestemming
* Geen toegang tot patiëntendossier
* Mag verwijzen naar specialist (maar daar wordt zeer terughoudend mee omgegaan)
* Zorgdomein werkt in de praktijk niet.

147
Q

Wat valt onder preventieve arbozorg?

A
  • open spreekuur
  • PAGO/PMO
  • overleg opdrachtgever
  • kerndeskundigen
148
Q

Wat is de ecologische valkuil?

A

De denkfout dat het verband tussen twee kenmerken op populatieniveau 1 op 1 kunnen worden vertaald op individueel niveau.

149
Q

Wat is de epidemiologische transitie? (college)

A
  • De daling in sterfte gaat gepaard met een belangrijke verschuiving in ziekte- en sterftepatronen, waarbij sterfte aan infectieziekten wordt vervangen door chronische aandoeningen, hart- en vaatziekten en kanker.
  • De “oorzaken” van ziekte en sterfte verschuiven van slechte sociale en fysieke omstandigheden in de omgeving naar individuele leefstijlfactoren, in tijden van modernisering en van toenemende welvaart.
  • Roken, ongezonde voeding, en een tekort aan lichaamsbeweging komen aanvankelijk het meest voor onder hoge inkomensgroepen.
150
Q

Wat is de epidemiologische transitie? (boek)

A

De stijging van de levensverwachting in de afgelopen tweehonderd jaar ging gepaard met verschuivingen in het aandeel daarin van verschillende ziekten. Deze historische ontwikkeling is de epidemiologische transitie, en bestaat uit vier fasen:
1: de fase van ‘epidemieën en hongersnood’
2: de fase van ‘afnemende pandemieën’
3: de fase van ‘degeneratieve en “man-made”-aandoeningen
4: de fase van ‘vertraging in degeneratieve aandoeningen’

151
Q

Uit welke 5 stappen bestaat planmatige gezondheidsverlichting en bevordering van gezond gedrag?

A
  1. Analyse van de volksgezondheid
  2. Analyse van risicofactoren
  3. Analyse van de determinanten van gedrag
  4. Ontwikkeling van interventie
  5. Implementatie en disseminatie van interventie (bijv. leefstijladviseringsplan)
152
Q

Wat is gezondheidsvoorlichting?

A

“alle activiteiten die kunnen worden ondernomen om te stimuleren dat mensen zich op vrijwillige basis gezonder willen en kunnen gedragen”

153
Q

Noem een aantal theorieën van gedragsverandering

A
  • Health Belief Model
    o Ervaren gezondheidsdreiging (ervaren risicoperceptie)
    o Evaluatie of eigen gedrag dreiging kan verminderen
  • Protectie Motivatie Theorie
    o Gebaseerd op deels vergelijkbare concepten
  • Het Beredeneerd Gedrag Model
154
Q

Beschrijf het beredeneerd gedrag model?

A

gedrag wordt bepaald door intentie

intentie wordt bepaald door attitude, ervaren subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole

155
Q

Wat is attitude binnen het beredeneerd gedrag model?

A

mening en afweging voor- en nadelen

156
Q

Wat is ervaren subjectieve norm binnen het beredeneerd gedrag model?

A

vinden anderen die belangrijk zijn voor jou dat jij gedrag x moet uitvoeren? wat doen anderen zelf? (sociale norm)

157
Q

Wat is de waargenomen gedragscontrole binnen het beredeneerd gedrag model?

A

denk je dat je in staat bent om gedrag x uit te voeren, ook onder moeilijke omstandigheden

158
Q

Waarom is het lastig om gezond gedrag te bevorderen?

A

veel onderzoek toont aan dat korte termijn effecten op de lange termijn verdwijnen

159
Q

Wat wordt bedoeld met de obesogene omgeving en de ‘runaway’ gewichtstoenametrein (Swinburg and Egger)?

A

de trein die leidt tot alsmaar meer overgewicht en obesitas leidt, gaat niet tot stilstand komen als we op de wielen de onderdelen gaan interveniëren. Zolang de helling schuin blijft aflopen, heeft het geen zin.

160
Q

Beschrijf het ANGELO raamwerk

A

Zie afbeelding pagina 8 HC.7

Type:
- fysiek
- economisch
- politiek
- sociocultureel

Size:
- micro (settings)
- macro (sectoren)

161
Q

Beschrijf de obesogene omgeving op microniveau

A
  • Fysiek: wat is er beschikbaar?
    o In de bedrijfs- of sportkantine
    o In de buurt (parken, fiets- en wandelpaden)
  • Economisch: wat kost gezond en ongezond eten
    o In de supermarkt
  • Politiek: Wat is het beleid?
    o Thuis en op school
  • Sociaal-cultureel: Wat zijn (lokale) normen?
    o Gedrag binnen sociale netwerken
162
Q

Beschrijf de obesogene omgeving op macroniveau

A
  • Fysiek: wat is er beschikbaar
    o Infrastructuur voor wandelen en fietsen
  • Economisch: Wat kost gezond en ongezond eten
    o Belasting op suikerhoudende dranken
    o BTW op groente en fruit
  • Politiek:
    o Marketingverbod ongezonde voeding voor kinderen
  • Sociaal-cultureel:
    o Gemeenschappelijke normen
163
Q

Waar heeft de omgeving invloed op binnen het beredeneerd gedrag model?

A

attitude, ervaren subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole

intentie->gedrag

164
Q

Wat is de intention-behaviour gap?

A

de intentie om gedrag te veranderen wordt ongedaan gemaakt door omgevingsinvloeden; er is een intentie om gedrag te veranderen, maar uiteindelijk mislukt dit toch

165
Q

Wat is gezond ouder worden (“healthy ageing”)?

A

Gezond ouder worden is het proces waarin de kansen op lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd zodat ouderen, zonder gediscrimineerd te worden, actief aan de samenleving kunnen deelnemen en een onafhankelijk leven kunnen leiden met een goede levenskwaliteit.

Fysieke kenmerken:
* Voorzieningen op wandelbare afstanden
* Openbaar vervoer
* Straatverlichting
* Groenvoorzieningen
* Kwaliteit van straten

166
Q

Wat zijn de drie pijlers van het WHO-concept ‘age-friendly cities’?

A

1: toegankelijke fysieke omgeving
2: inclusieve sociale omgeving
3: gelijkheid (equity)

167
Q

Wat is de ‘public health’ aanpak?

A
  • diagnostiek
  • etiologie
  • interventie
  • evaluatie