HC week 11 Flashcards

1
Q

Ontwikkeling zenuwstelsel algemeen:

A
  • Ca 10^11 neuronen, veel verschil in vorm en functie
  • Input van ca 10^5 neuronen
  • Mentale retardatie in 1-2% bevolking
  • Ontwikkeling van genen en omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Neurale ontwikkeling

A

Vorming neurale buis  Neurogenese (4-24 weken)  neuronale migratie (4-26 weken)  vormen van verbindingen (begint voor geboorte en gaat nog lang na geboorte door)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

neurale buis/lijst

A

Neurale buis: centraal zenuwstelsel
Neurale lijst: perifeer zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Sluitingsdefecten neurale buis:

A
  • 0,4/1-1000
  • Omgeving/genetisch: foliumzuur
  • Oorzaak: buis sluit niet, abnormale ontwikkeling van mesoderm om neurale buis
  • Anencephalie, myelomeningocele (spina bifida)
  • Risicofactoren: tekort foliumzuur, regulatie-actine, antibioticum, anti-epileptica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaan verschillende typen zenuwcellen:

A
  • Neurale lijst: cellen migreren naar verschillende plaatsen waar verschillende signalen aanwezig zijn  hierdoor andere soorten zenuwcellen op andere plekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Craniocaudale patroonvorming:

A
  • Neurale buis wordt al in vroeg stadium onderverdeeld in verschillende delen: 3-blazig (eind week 4)  5-blazig (eind week 6)
  • Anterieur: Wnt remmers uit het endoderm, geeft OTX2
  • Posterieur: Wnt uit paraxiaal mesoderm, geeft GBX2
  • Midden hiertussen is MHB: organiserend centrum die transcriptiefactoren uitscheidt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

FGF8 mutatie leidt tot:

A

afwijkingen in mesencephalon en metencephalon (klein cerebellum, kleine pons, verstoorde ontwikkeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Holoprosencephalie

A

verstoorde tweedeling van twee hersendelen, kan variëren van cyclopie tot maar 1 centrale snijtand, hangt samen met verstoorde functie van SHH (sonic hedgehog), normaal zet Pax6 uit en Pax2 aan maar bij holoprosencephalie dus niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dorsoventrale patroonvorming:

A
  • Ventraal = motorisch
  • Dorsaal = sensibel
  • Notochord induceert ventralisatie van het ruggenmerg: het induceert extra motor neuronen onder invloed van SHH (activeert een gebiedje  verschillende concentraties signaalmoleculen  afhankelijk van concentratie wordt type neuron gevormd)
  • Ook vanuit dorsaal wordt een (ander) concentratiegradiënt opgebouwd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Neurogenese:

A
  • Vindt plaats aan luminale zijde van neurale buis
  • Eerst symmetrische deling: vermeerdering van stamcellen
  • Later asymmetrisch: neurogenese, stamcellen blijft bestaan en poept telkens nieuw zenuwcelletje uit
  • Defecten: microcephalie of macrocephalie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Microcephalie:

A
  • > > 2,5 SD
  • Mentale retardatie, ontwikkelingsachterstand
  • Epilepsie, klein lichaam, faciale aandoeningen
  • Grove ontwikkeling verstoord
  • Simpele gyri
  • Balans tussen symmetrische en asymmetrische deling verstoord door defect in mitose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Macrocephalie:

A
  • Vergroot brein
  • Vaak samen met autisme
  • Weefselknobbels
  • Functie PTEN: onderdrukken van groei (ooki betrokken bij vormen van kanker)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neuronale migratie belangrijk bij hersenschors:

A
  • Corticale neuroblasten migreren naar buiten
  • Buitenste laag is het jongst
  • Corticale migratiedefecten: lissencephalie waarbij binnenste buiten gekeerde hersenschors, hierbij ook gladde hersenen zonder gyri, komt door defect in LIS1, vooral tangentiële migratie (binnen naar buiten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verstandelijke beperking definitie =

A
  • Beperkte ontwikkeling
  • Blijvende achterstand: cognitieve functies, adaptieve functies, ontstaan voor 22e levensjaar
  • < 2,5 jaar is het ontwikkelingsachterstand
  • Dat wordt psychomotore achterstand
  • Na 2,5 jaar kun je het verstandelijk beperkt noemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IQ en VB

A

IQ 85-70: zwakbegaafdheid
IQ 70-50: mild VB (7-12 jaar)
IQ 50-35: matig ernstig (7-4 jaar)
IQ 35-20: ernstig (4-2 jaar)
IQ <20: zeer ernstig VB (<2 jaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Alarmsignalen VB jonge kinderen:

A
  • Niet halen mijlpalen
  • Niet reageren op geluid/aanspreken
  • Geen oogcontact na 6e week
  • Onvoldoende interesse voor omgeving
  • Neurologische verschijnselen: epilepsie, spierzwakte, tonusafwijking
17
Q

Oorzaken VB

A
  • Genetisch
  • Omgeving/teratogeen
  • Metabool/endocrien
  • Onbekend
18
Q

Verworven oorzaken VB:

A
  • Teratogeen: intoxicaties, maternale metabole ziekte (PKU), maternale medicatie, infectie (rubella, CMV, toxoplasmose, zika)
  • Perinataal: asfyxie, hypoglycemie
  • Infecties: streptokokken, listeria, meningokokken, pneumokokken
  • Niet aangeboren hersenletsel
  • Deprivatie
19
Q

Fragiele X:

A
  • Symptomen: lang gelaat, grote oren, groot hoofd, grote testikels, kippenborst, scoliose, hyperlax
  • Gedrag: vriendelijk, fladderig, vermijden oogcontact, hyperactief
  • Autisme, X-gebonden VB
  • CTG repeats met anticipatie
20
Q

Doel etiologische diagnostiek:

A
  • Aanpassen behandeling en follow-up
  • Kennis over beloop/toekomst
  • Advies bij kinderwens ouders en sibs
  • Advies overige familie
  • Verwerking angst en schuldgevoelens van ouders, acceptatie
21
Q

Diagnostisch onderzoek VB wanneer en bij wie:

A
  • Ontwikkelingsachterstand 2,5 jaar
  • VB > 2,5 jr na psychodiagnostisch onderzoek (IQ)
  • Zwakbegaafdheid indien speciaal onderwijs nodig of discrepantie IQ profiel
  • ASS met VB
  • Uitgesproken taalachterstand die niet anders verklaard kan worden
22
Q

Anamnese VB:

A
  • Zwangerschap en geboorte
  • Aangeboren afwijkingen
  • Niveau van ontwikkeling
  • Autisme en afwijkend gedrag
  • Epilepsie
  • Familieanamnese
23
Q

Dystrofia myotonica:

A
  • Symptomen: myotonie, cataract, aritmieën, infertiliteit, diabetes, hypothyreoïdie, VB
  • Autosomaal dominante aandoening met anticipatie
24
Q

Down syndroom:

A
  • Niet erfelijk: nondisjunctie (risico neemt toe met leeftijd moeder), translocatie, mozaïcisme
  • Gene dosis imbalance, critical regions: APP, CRLF2, DSCAM
25
Mortaliteit down bepaald door:
- Dysmaturiteit - Sepsis - Aangeboren hartafwijkingen
26
Wilsonbekwaam:
- Informatie van de arts niet meer begrijpen of afweging - Gevolgen van besluit niet begrijpen - Geen besluit kunnen nemen
27
Bewindvoering, mentorschap, curatele
Bewindvoering: financieel Mentorschap: medisch Curatele: financieel en medisch
28
Affect spiegeling:
- Toestand van het kind moet gemarkeerd, congruent en gespiegeld worden - Markeren van de toestand - Interpreteren en representeren van het affect - Moduleren van het affect - Expressie van emotionele respons of actie
29
Good enough parenting:
- Niet gemarkeerde contigente reacties zijn een mismatch - Minimaal 30% matches is genoeg voor good enough parenting - Reparatie na mismatch erg belangrijk
30
Autisme spectrum stoornissen:
- Problemen met sociale communicatie - Sensorische gevoeligheden - Stereotiep of repetitief gedrag
31
Waarom bovenste extremiteiten relatief vaak aangedaan:
- Eigenschap om mis te gaan - Ontwikkeling ledemaat is complex - Meeste congenitale afwijkingen - Niet nodig om te overleven
32
Embryologie oriëntatie bovenste extremiteit:
- Proximaal/distaal wordt gestuurd door AER (HOX en FGF10 genen) - Anterieur/posterieur wordt gestuurd door ZPA (Shh gen) - Ventraal/dorsaal wordt gestuurd door Wnt (Lmx gen)
33
Malformaties in radio-ulnaire as:
- Ulnaire polydactylie: extra pink, komt vaakst voor - Radiale polydactylie: extra duim, classificatie obv in welk kootje (oneven) / gewricht(even) splitsing plaatsvindt
34
Radiale polydactylie operatie uitkomsten
- Primaire operatie belangrijkste: beste structuren van beide duimen combineren - Geen operatie voor 1e levensjaar - Correctie in 1 keer, revisie voorkomen - Ervaren congenitale handchirurg
35
Hypoplastische duim behandeling
Hypoplastische duim type I en II: - Spalktherapie - Intensieve handtherapie Hypoplastische duim type II tm IIIA: - FDS4 oppositieplastiek: oppositie en stabilisatie MCP - Webverdieping Hypoplastische duim type IV en V: - Pollicisatie: vaak van de wijsvinger - Reconstructie
36
Radius dysplasie
- Hand niet in lijn met onderarm door overgroei ulna en korte radius - Vaak icm radiale hypoplasie
37
Weke delen distractie bij radius dysplasie:
- Doel: hand in lijn met onderarm - Middel: fixateur externe - Intensief: >3 maanden, twee ingrepen - Complicaties: ontsteking rond pennen, afbreken van pennen
38
Centralisatie:
- Doel: stabilisatie hand - Middel: balanceren pezen en bot - Combi met fixateur handig
39
Triggerduim:
- Flexiecontractuur - Verwezen als: extensor peesletsel, luxatie in MCP/IP - Valt pas op als aandacht naartoe gaat - Behandeling: o Afwachten o Splinten tijdens slapen o Klieven A1 pully: > 1 jaar, niet succesvolle conservatieve therapie, gefixeerde deformiteit o Ouder dan 4-5 jaar o Geen kenacort bij kinderen - Triggerduim ≠ triggerfinger