HC. 9.4 longkanker: moleculaire diagnostiek en therapie consequenties Flashcards
1
Q
wat kun je vertellen over het plaveiselcelcarcinoom?
A
- 40-45% van alle NSCLC
- vaak centraal gelegen, omdat ze uit de bronchus ontstaan
- grote tumoren (>4 cm)
- centraal vaak necrose
- mannen > vrouwen
2
Q
hoe is de histologie bij het plaveiselcelcarcinoom?
A
- vaak necrotisch
- verhoorning
- desmosomen
- geen buisvorming en slijmvorming
2
Q
wat kun je vertellen over het adenocarcinoom?
A
- 40% van alle NSCLC
- ontstaat uit alveolair epitheel –> perifeer gelegen
- vrouwen > mannen
- niet altijd gerelateerd aan roken
- vnl mutatie in K-RAS of EGFR
- stijgende incidentie
3
Q
hoe is de histologie van het adenocarcinoom?
A
- buisvorming
- intracytoplasmatisch slijm
- geen desmosomen en geen verhoorning
- IHC: TTF1 +
4
Q
wat kun je zeggen over het grootcellig carcinoom?
A
- ongeveer 10% van NSCLC
- tumor kan overal in de long voorkomen
- sterk gerelateerd aan roken
- er is vaak enige plaveiselcellibge of Adeno differentiatie detecteerbaar
5
Q
hoe is de histologie van het grootcellig carcinoom?
A
- middelgrote tot grote cellen
- vergrofd chromatine
- nucleoli duidelijk zichtbaar
- scherpe celgrenzen
- geen buisvorming, geen slijmvorming, geen verhoorning en/of desmosomen
- subtype: grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom
6
Q
wat kun je vertellen over het kleincellig carcinoom?
A
- 15-20% van de primaire bronchuscarcinomen
- centraal in de long
- sterk gerelateerd aan roken
- zeer agressief
- meestal uitgezaaid op moment van diagnose
- gaat vaak gepaard met paraneoplastisch syndroom
7
Q
hoe is de histologie van kleincellig carcinoom?
A
- op elkaar gedrukte, kleine-middelgrote cellen
- hele hoge kern/cytoplasma ratio
- kernen drukken tegen elkaar aan waardoor ze elkaar gaan vervormen
- egaal vergrofs chromatine
- geen of onopvallende nucleoli
- geen buisvorming, geen slijmvorming, geen verhoorning en geen desmosomen.