Hc 9 Flashcards
Onttovering
Weber legde de nadruk op de toenemende rationalisering van de wereld. In zekere zin leidt dit tot een onttovering van de wereld. Vroeger schreef je dingen toe aan het lot of God, maar tegenwoordig verklaren we alles rationeel. Onttovering is dus een deel van de mystiek van de werkelijkheid afhalen.
Weber en 4 vormen van sociaal handelen
Doelrationeel handelen
Waarderationeel handelen
Affectief handelen
Traditioneel handelen
Weber focust zich op het doel- en waarderationeel handelen. Het gaat er bij hem om dat doelrationeel handelen (kosten-baten denken) steeds belangrijker is geworden ten opzichte van waarderationeel handelen.
Doelrationeel handelen
Dit is zo effectief mogelijk je doel willen behalen. Deze vorm is
vooral dominant in de economie.
Waarderationeel handelen
Deze vorm van handelen begrenst het doelrationeel handelen.
Waarden en normen begrenzen namelijk de rationaliteit. Vanuit doelrationele overwegingen is het wellicht rationeel om in een bepaald land te vestigen als bedrijf, maar vanwege het feit dat we kinderarbeid niet tolereren doen we dat niet.
Affectief handelen
Dit is handelen op basis van affecties en liefde. Dit is de manier waarop we omgaan met kinderen en geliefden.
Traditioneel handelen
Dit is handelen ‘zoals het hoort’. We gaan in de kerk trouwen omdat het hoort en we werken in dit bedrijf volgens aloude principes.
Rationaliteit
Rationaliteit is “..Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid met de bedoeling haar voorspelbaar en beheersbaar te maken.”. We willen de wereld controleren. Beheersbaarheid en voorspelbaarheid proberen mensen te bewerkstelligen. De rol van religie is ook onttoverd.
3 niveaus van rarionalisering
- wereldbeschouwing
- collectief handelen
- individueel handelen
Wereldbeschouwing
De onttovering van de wereld, want we zien de Bijbel niet meer als de
waarheid, maar we willen zelf empirisch onderzoek doen.
Collectief handelen
Allerlei bedrijven proberen zo concreet mogelijk, met zo min mogelijk
middelen, zo veel mogelijk doelen te behalen
Individueel handelen
Je wil allemaal zo efficiënt mogelijk je doelen te bereiken. Dit is dus de
rationalisering op het persoonlijke vlak.
Revolutie en terrorisme
Onthoud dat een revolutie iets anders is dan terrorisme. Bij een revolutie wordt het politieke systeem omvergeworpen en vervangen door een nieuw systeem. Het gaat hierbij dus om een hervorming. Bij terrorisme gaat het om het gebruiken van geweld als politieke strategie.
Historisch gezien zijn er 3 fasen
- Overgang traditionele/feodale samenleving naar industriële samenleving.
- Industriële (moderne) samenleving
- Overgang naar postindustriële / postmoderne samenleving
- Overgang traditionele/feodale samenleving naar industriële samenleving.
a. De industriële revolutie: Er werden nieuwe energiebronnen gebruikt. De arbeid werd in
deze periode gecentraliseerd in de fabrieken en de arbeider trokken naar deze fabrieken.
Er ontstond een massaproductie.
b. De politieke revolutie: mensen krijgen stemrecht.
c. De wetenschappelijke revolutie (de verlichting): vanaf natuur wetenschappelijk oogpunt,
maar daarna sociaal wetenschappelijk oogpunt om verklaringen te zoeken voor verschijnselen.
Gevolgen overgang traditionele/feodale samenleving naar industriële samenleving
Urbanisatie: Veel mensen trekken naar de stad om te werken.
Vanaf deze evolutie gingen mensen massaal op een andere plek werken dan waar ze
woonden.
Rationalisering van de organisatie: Steeds meer mensen gaan met elkaar samenwerken
en je moet manieren vinden om met zoveel onbekenden gezamenlijk iets te produceren. Er moet dus sprake zijn van de rationalisering van de organisatie (een rationele manier om dit te organiseren). Volgens Weber is de bureaucratie de meest effectieve manier om dit te organiseren.
Nieuwe klassenstructuur: De arbeidersklasse wordt steeds armer en de elite worden steeds rijker.
Fabrieksarbeid
- Industriële samenleving
Tijdens de industriële revolutie was er sprake van:
a. Nieuwe energiebronnen: Doordat de stoommachine werd uitgevonden hoefden de
energie niet enkel van mens en dier meer te komen.
b. Centralisatie: Het wegtrekken van thuisarbeid en dus het centraliseren van arbeid in
fabrieken, want hier stonden de machines. Er ontstond dus een scheiding tussen
werken en wonen.
c. Massaproductie en fabricage: Er werden niet enkel meer grondstoffen verzameld,
maar deze werden ook verwerkt tot verschillende producten.
d. Specialisatie: Iedereen leverde een kleine bijdrage aan het product.
e. Loonarbeid: Er werd niet meer zelfstandig gewerkt, maar mensen werkten in
loondienst.
De opkomst van het georganiseerd kapitalisme:
De opkomst van het georganiseerd kapitalisme:
Door de industriële revolutie ontstaat er een geavanceerde industriële samenleving. Deze samenleving heeft het georganiseerd kapitalisme. Dit bevat processen van collectivisering, centralisatie en vermaatschappelijking. Bij het georganiseerd kapitalisme ontstaat er een verzorgingsstaat, waarin de overheid de burgers helpt die niet meer zelfvoorzienend zijn. Er ontstaat een verzorgingsstaat. Volgens het georganiseerd kapitalisme is de markt niet de beste manier om de wereld vorm te geven. Voorheen was er sprake van liberaal kapitalisme.
Liberaal kapitalisme
is een stroming waarbij de overheid zich niet bemoeit met wat er op de werkvloer gebeurden. Dit leidde ertoe dat je allerlei uitwassen kreeg en dit leidde ertoe dat de arbeiders zich gingen verenigen in vakbonden.
Keynesianisme
In tijden van crisis kan een overheid best even investeren om de economie draaiende te houden volgens het Keynesianisme. De overheid heeft namelijk rationele manieren om na te denken hoe je intervenieert in de sociale werkelijkheid. Intussen weten we dat deze interventies van de overheid leiden tot meer ongelijkheid.
Taylorisme
In het begin van de 20e eeuw zie je vormen van interne bedrijfsvoering ontstaan die meer letten op de kwaliteit van de arbeid (Taylorisme). Je had ook werkgevers die een zekere mate van sociale verantwoordelijkheid voelden voor hun arbeiders. Zo betaalden ze bij Ford de arbeiders wat meer, zodat ze minder snel weggaan.
Overgang postindustrieel naar postmoderne samenleving
In de postmoderne samenleving gaan we naar een kenniseconomie. Waarbij we in de industriële samenleving aan goederenproductie deden, zo maken we in de postmoderne samenleving niks concreets. De postmoderne samenleving is een samenleving waarin we kennis aangaan of in de service industrie zitten, maar waarbij je dus niks concreets maakt.
Van concrete producten naar ideeën gaan.
Van mechanische vaardigheden naar communicatieve vaardigheden gaan: Eerst was
het belangrijk dat mensen goed met machines om konden gaan, maar nu werden de communicatieve vaardigheden, zoals praten, schrijven en computervaardigheden, belangrijker.
Van fabrieken naar waar dan ook gaan. Dit werk is dus tijd en plaats onafhankelijk. Dit komt doordat mensen ook thuis kunnen werken door laptops en internet.
Postmoderne samenleving
De postmoderne samenleving is een samenleving waarin we kennis aangaan of in de service industrie zitten, maar waarbij je dus niks concreets maakt.
Burn-out
In de postmoderne samenleving gingen we opeens van goederenproductie naar dienstenverlening en sindsdien ontstaat het fenomeen burn-out. Een fenomeen als burn- out, is een aandoening de ontstaan is na het bestuderen van het werk van servicemedewerkers. Dit zijn dus mensen die met mensen werken. Werken met mensen is iets anders dan werken met producten.
In de postmoderne samenleving;
Zijn de Fordistische industriebanen (in een fabriek werken) zijn minder belangrijk.
Is er een afname van gezinsstabiliteit, want er zijn veel meer nieuwe relatietypes
ontstaan. Hierdoor is de traditionele opvatting dus minder geworden.
Is er een toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen. In de lagere economische
klassen werkten vrouwen wel al eerder, omdat het nodig was om rond te komen.
Vervaagt de grens tussen werk en privé en de hoeveelheid werk blijft alleen maar
toenemen.