H2 Flashcards
Hoofdvraag karl marx
Hoe is sociale ongelijkheid mogelijk?
Sociale ongelijkheid
de sociale veranderingen door economische conflicten die ongelijkheden produceren.
Karl marx
Grondlegger sociologie en op basis van zijn werk is het conflictparadigma ontstaan. Het gaat hier weer over de overgang van de boerensamenleving naar de complexe, industriële samenleving. Marx was vooral geïnteresseerd in ruzies/conflicten bij schaarse goederen.
Marx hoopte uiteindelijk op het ontstaan van een communistische samenleving. Bij de overgang van kapitalisme naar communisme zag hij een staat socialistisch regime. Dit houdt in dat er veel taken worden herverdeeld onder de bevolking zodat er gelijkheid ontstaat.
Kapitalisme
Privé bezit
Winst
Marktwerking
Economisch productief
Economische ongelijkheid
Das kapital
Hoofdwerk karl marx
Hij vroeg zich af hoe Europa zo rijk is maar er tegelijkertijd zoveel armoede is. Hij ziet het kapitalistische systeem als de oorzaak hiervan. Volgens Marx is de wereld zoals wij die nu kennen niet een door god gegeven situatie. De wereld zoals wij die nu kennen, met
rechtssystemen, onderwijs, etc, dat is een historisch gegroeide setting.
Zijn centrale idee is dat je relaties dus ook kan veranderen. Je bent nu
een werknemer van een baas en dit is niet omdat god dit wilde, maar
omdat er in de geschiedenis keuzes zijn gemaakt. Als je begrijpt dat dit
menselijke keuzes zijn, dan kan je er ook vanuit gaan dat als je de wereld
anders wil indelen dat dit ook mogelijk is. Het kapitalistische manier van
het organiseren van de wereld is niet de enige manier. Er zijn meerdere manieren om dingen met elkaar uit te wisselen. Het is dus niet een gegeven waarin je vastzit.
Marx gaat verder dan interpretatie
Verder zegt Marx dat je door de kennis die je krijgt, je de wereld kan veranderen. Je moet hier dus niet enkel over filosoferen, maar de situatie actief proberen te veranderen. Dit soort activisme zie je niet meer op de hedendaagse universiteit
Communistisch manifest
Marx en engels samen
waarin hij de arbeiders uit probeerde te leggen hoe je ziet dat de arbeiders worden uitgebuit en dat ze hiervoor op moeten komen. Zij hebben verder niks te verliezen. De eigenaren van de fabrieken hebben wel wat te verliezen. Zij hebben namelijk bezit en dit maakt het minder aantrekkelijk om je te verzetten.
Historisch materialisme
Er zijn in de gehele geschiedenis mensen die bijna alles bezitten en mensen die bijna niks bezitten. Deze tegenstellingen leiden tot een conflict en dan ontstaat er iets nieuws. Dit is het historisch materialisme.
College;
Groepen die van verschillende plekken komen, hebben verschillende levenskansen. Door de hele geschiedenis heen, ziet marx dat er een clash in tussen 2 klassen. Bezittende en mensen die niets hebben. Marx ging ervan uit dat Aan het begin van de mensheid mensen helemaal gelijkwaardig waren en alles deelde. Op het moment dat er kleine verschillen ontstaan (de ene jager is net wat beter dan de ander) komt het fenomeen; als je iets al hebt, is het makkelijker om meer te krijgen. Vanuit de paradijselijke (communistische) toestand is het fout gegaan —> grote ongelijkheden op basis van ruzie over ongelijke middelen (geld/vee/macht) en dit zie je door de hele geschiedenis heen. Door de hele geschiedenis heen zijn de economische/materiele verdelingen bepalend voor hoe de samenleving eruit ziet.
Klassiek historisch materialisme
klassiek historisch materialisme vond plaats vanaf de industriële samenleving. Zodra de industriële samenleving optrad konden mensen vervangen worden door machines en gingen mensen steeds meer eigen gewin nastreven. Dit betekent dat in kapitalistische samenlevingen met kapitalisten en arbeiders, de arbeiderslonen dalen en de winsten van kapitalisten stijgen, doordat kapitalisten dreigen met vervanging van arbeidskracht door machines. En waarom? Concurrentie. Dit heet ook wel de conflictsociologie. Tegen deze dwang ontstaat gewelddadig verzet, en als arbeiders bewust worden van de dwang en aaneensluiten, winnen ze de strijd en wordt privé bezit van productiemiddelen afgeschaft. Als productiemiddelen gemeenschappelijk bezit zijn, ontvangen mensen naar behoefte hun consumptie middelen. Iedereen krijg voldoende.
Centralisatie hypothese
Als je collega meer winst maakt dan jij, dan moet je je arbeiders minder betalen want dan maak jij weer meer winst. Dit principe is de centralisatiehypothese: In kapitalistische samenlevingen, raakt de groeiende hoeveelheid kapitaal geconcentreerd bij steeds minder kapitaalbezitters, omdat grote eigenaren de kleine eigenaren door prijsafbraak uit de markt drijven. De groep mensen die veel bezit wordt dus steeds kleiner en de groep mensen die arbeid verricht wordt steeds groter.
Wet van accumulatie/kapitalisme hypothese
Kapitalisme leidt tot dwang (arbeiders dwingen om te werken voor te weinig loon), wat leidt tot ongelijkheid. Het idee van het kapitalisme is dat je de winst gebruikt om in je bedrijf te investeren, maar Marx vindt dat dit geld moet gaan naar degene die waarde heeft toegevoegd aan dit product. Volgens hem is menselijke arbeid de enige waarde en moeten zij dus meer betaald krijgen.
Socialistische revolutie hypothese
Als die ongelijkheid maar groter wordt, omdat kapitalisten alsmaar meer willen verdienen en hun personeel steeds meer onder dwang zullen zetten, dan leidt het uiteindelijk tot verzet en als mensen zich verzetten dan zullen ze het systeem omgooien waarmee het systeem verdwijnt. Het kapitalisme zorgt voor ongelijkheid door dwang, maar door teveel dwang komen mensen in opstand en graaft het kapitalisme zijn eigen graf. Dit is de socialistische revolutie hypothese.
Verburgerlijkingsthese
Dit is echter heel utopisch en is nooit gebeurd. De verschillen namen toe, maar de lonen van de arbeiders stegen wel. Dit leidde tot de verburgelijkingsthese waarbij de middenklasse opkwam. Marx voorzag niet dat de middenklasse ging ontstaan. Er kwam meer scholing en arbeiders gingen zich verenigen. Veel mensen waren dus beter geschoold en ze kregen langzaam wat eigen bezit. Ze hadden vanaf toen ook zelf iets te verliezen en kwamen dus minder snel in opstand
Iets anders dat marx niet had voorzien
is dat in theorie het socialisme tot meer gelijkheid leidt, maar mensen zich toch van anderen willen onderscheiden en er op die manier meer ongelijkheid ontstaat.
Kale kern historisch materialisme
Welke productiewijze een samenleving ook kent, elke ongelijkheid in die samenleving berust op een of andere vorm van dwang, deze dwang leidt tot een bepaalde vorm van strijd en soms resulteert deze strijd in de afschaffing van oude dwangmiddelen en het verdwijnen van oude ongelijkheden en onder bepaalde omstandigheden tot de komst van gelijkheid.