HC 6: DVT Flashcards

1
Q

Wat is trombose?

A

Vorming van een bloedstolsel in een bloedvat waardoor dat vat deels of gedeeltelijk afgesloten word

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor soort DVT in been?

A

Boven poplitea: proximaal dvt
Onder poplitea: distaal dvt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Risicofactoren DVT?

A
  • Immobilisatie: vliegreis/bedliggen/gips
  • Oestrogeen (vooral tussen 20 en 35)
  • Hypertensie en vastlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaat DVT volgens trias van Virchow?

A
  • Vaatwandbeschadiging: trauma, operatie, infuus
  • Verhoogde stollingsneiging/veranderde samenstelling bloed: kanker, zwangerschap, oestrogeen gebruik, thrombofilie
  • Stasis: immobiliteit, veneuze obstructie door zwangerschap/tumor/obesitas, vliegreis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt een stolselgevormd?

A

Via de secundaire hemostase. Een stolsel bestaat uit fibrinedraden:
- TF VIIa –> factor X en Va –> thrombine –> fibrinogeen –> fibrine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke erfelijke problemen kunnen er zijn bij de trombolyse?

A
  • Antitrombine deficiëntie
  • protein S deficientie
  • protein C deficientie
  • factor V leiden mutatie
  • prothrombin gen variant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de symptomen van DVT?

A
  • Rood
  • pijnlijk
  • zwelling
  • glanzend
  • warm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is aanvullende diagnostiek bij verdenking op DVT?

A
  • CUS: compressie ultrasonografie, duwen op een vat als het vat niet comprimeerbaar is komt dat door veel fibrine
  • D-dimeer: meten afbraak product fibrine. Nuttig bij uitsluiten DVT maar niet specifiek je ziet ook bij infectie, zwangerschap, hoge leeftijd en maligniteit
  • Klinische kansschatting: Well score, boven of gelijk aan 2 is hoge waarschijnlijkheid, onder 2 is lage waarschijnlijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de strategie van diagnostiek bij DVT?

A

Klinische kansschatting:
- groter dan/gelijk aan 2: hoge kans –> meteen CUS, aantonen = antistolling en kous, niet aantonen = geen antistolling
- kleiner dan 2: d-dimeer test < 0,5 uitgesloten, d-dimeer test > 0,5 aangetoond -> CUS zoals hierboven

Bij hoge waarschijnlijkheid en hoge d-dimeer maar negatieve CUS: na 5-7 dagen opnieuw testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De behandeling van trombose:

A
  • Bij trombose met duidelijke oorzaak zoals immobilisatie: 3 maanden antistolling
  • Bij trombose zonder oorzaak: onbeperkt antistolling (alleen kijken naar bloedingsrisico)

Eerste 3 maanden antistolling: voorkomen aangroei stolsel, stolsel kan opgeruimd worden in lichaam.
Na 3 maanden recidief trombose voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is PTS?

A

Post-trombotisch syndroom:
- ontstaat door veneuze hypertensie waardoor er uittreding van vocht en inflammatie van de benen plaatsvindt
- kan invaliderend zijn, pigmentmuze veranderingen geven en ulcus vormen.
- tegen gaan door steunkousen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat veneuze hypertensie?

A

Door persisterende obstructie en klepschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de late complicaties van trombose?

A
  • Recidief trombose
  • PTS
  • veneus ulcus vorming, door klepschade veneuze insufficiëntie en hoge druk kans op ulcus en pts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de villalta score?

A

Geeft ernst PTS aan:
Score 5-9 mild
10-14 matig
Boven 15 ernstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behandeling PTS?

A

Preventie van trombose!
Daarna steunkousen (na afnemen oedeem), klasse III (35-45 mmHg), langere tijd dragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly