HC 6, Constructivisme en relativisme, Wittgenstein 2 en Thomas Kuhn Flashcards
Constructivisme
De waarneming is theoriegeladen. De werkelijkheid wordt onze eigen constructie. Als onze theorie verandert, verandert ook wat wij zien als de feiten die de realiteit maken
Je hebt een theorie nodig om de input te structureren. Als je een andere theorie hebt heb je andere feiten
Relativisme
Volgt uit constructivisme, realiteit en waarheid kunnen niet zomaar aangenomen worden, maar zijn relatief aan het wereldbeeld dat iemand heeft. Wat je als werkelijkheid ziet kun je niet zomaar accepteren, omdat deze afhankelijk is van de feiten welke je zelf maakt. Bij andere feiten heb je een andere werkelijkheid. De waarheid van een zin is relatief aan de geconstrueerde feiten
Relativisme en constructivisme bij dat vaas gezicht plaatje
Groep 1 ziet 2 gezichten. Voor hen zijn het 2 gezichten (constructivisme). Wat hun betreft heeft groep 2, die een vaas ziet, het fout (relativisme)
Hoezo impliceren relativisme en constructivime elkaar?
De bewering dat feiten afhankelijk zijn van theorien impliceert dat de waarheid afhankelijk is van de constructie
Constructivisme in 1 zin
De bewering dat feiten afhankelijk zijn van theorien
Relativisme in 1 zin
De waarheid is afhankelijk van de constructie
Door wie zijn relativisme en constructivisme geinspireerd?
Wittgenstein 2
Hoe werkte Wittgenstein 2?
Hij gaf les in Cambridge, op zijn kantoor zat hij in een strandstoel. Als hij zin had om te praten deed hij dat, anders niet
Verschil Wittgenstein 1 en 2
W1: de betekenis van een woord is afhankelijk van de referentie, meaning is reference
W2: De betekenis van een woord is afhankelijk van de context, een taalspel meaning is use
W2 over prive taal
Dat is onmogelijk, het is geen code. Wanneer iets slechts door 1 persoon begrepen zou kunnen worden kun je zelf ook niet leren, je komt niet verder in je taal omdat de woorden er niet voor zijn.
Wie dachten dat privetaal wel bestond
Sommige empiristen
3 empirische argumenten voor privetaal
- Betekenis is afhankelijk van de referentie, de referentie is voor iedereen anders
- Psychologische termen verwijzen naar subjectieve toestanden. Hoe boos voelt is voor iedereen anders
- Inverted spectrum. Misschien is wat ik rood zie voor jou wel blauw. Dan gebruiken we hetzelfde woord maar bedoelen we iets anders
Gevolg empirische argumenten voor privetaal
Wat iemand ervaart als hij naar een brandweerauto kijkt is dus afhankelijk van de fysische opmaak van die persoon
Wittgenstein’s private language argument
- Regels moeten publiek toegankelijk zijn, anders kun je niet zeggen dat iemand een woord verkeerd gebruikt. Als de regels radicaal veranderbaar zijn, zou je jezelf niet meer begrijpen.
W2 over taalspel
Taalspel omvat meer dan taal, maar taal is wel deel van de context
Kuhn’s criterium
Dit is discriptief, hij omschrijft hoe wetenschappelijke theorien tot stand komen, hij geeft geen normatief demarcatiecriterium
Kuhn’s paradigma
We hebben een theorie nodig die de chaos aan verschijnselen ordent. ZO’n theorie heet een paradigma, Vb Newtons mechanica, Darwins evolutieleer
Waarom noemt Kuhn het een paradigma en geen taalspel
zodat hij zijn eigen betekenis kan geven aan het woord
4 stadia van Kuhn
- Voorwetenschappelijke stadium
- Paradigma (normale wetenschap)
- Vertrouwenscrisis (abnormale wetenschap
- Revolutie, een nieuw paradigma (normale wetenschap)
Voorwetenschappelijke periode
Een ongeorganiseerde verscheidenheid aan activiteiten
Er is geen structuur of activiteit die de naam wetenschap zou verdienen