HC 5 metabolisme Flashcards
homeostase
balans, blijven leven ondanks omstandigheidswisselingen
vertering in het gastrointestinal tract
- mond, speeksel enzymen en kauwen
- slokdarm; voedseltransport en verteren koolhydraten
- maag, lage PH dood bacterien, girnds food en begint vertering. proteine worden aminzozuren
- twaalfvingerige darm; sappen pancreas neutralizeren, galzuur van galblaas emulsify vetten, digestion en absorberen vetten
- small intestine absorption
- large intestine absorption
- rectum; vloeistof opname
- anus
wat gebeurt er tijdens de absorptive/gastric state
fase waarin voedingsstoffen afgebroken worden. Absorptie van het GI in et bloed, verdeeld en metabolized voor gebruik en opslag
als je net gegeten hebt
afbraak biomoleculen
- proteine worden aminozuren
- koolhydraten word glucose
- vet word triglycerids
wat is het verschil tussen een peptide en een proteine
een peptide is kleiner en een proteine langer (langere keten van aminozuren)
catabolisme
afbraak complexe moleculen om energie vrij te laten
dissaccharide afbraak (catabolism)
twee suiker
afbraak van sucrose (tafelsuiker)
di = 2
anabolisme
generating complexe moleculen naar simpele om de energie ervan op te slaan
-> snelle en langzame suikers, voor langzame moet je lichaam meer moeite doen (glycogeen = opgeslagen vorm van glucose)
lipids
vetten; triglyceride, phospholipide, steroiden
catabolized units
glycerol en fatty acids; lange ketens
anabolized units
- triglycerides = lichaamsvet, algemene vorm voor vet
- phospholipides = celmembraamachtige units gekoppeld aan ketens. die kunnen verzadigd of onverzadigd zijn
steroids
cholestrol promoot cell membraan vloeibaarheid en kan gesynthetiseerd worden in steroide hormonen zoals estrogeen
lipoproteins
vetten zijn lipofiel en hydrofoob en moeten dus met lipoproteine (afgegeven door lever) verplaatst worden door je bloed.
bestaat uit een combinnatie van proteïne, triglycerides en cholestrol in een phospholipide membraan.
heeft twee combinaties
- LDL; low density
- HDL; high density
HDL
“goed” cholestrol
haalt nodige LDL weg van artery walls wat de opbouw van plak voorkomt; daarom word het goed genoemd
is kleiner dan HDL en kan dus vet opnemen
LDL
“slecht” cholestrol
geeft overige cholestrol af aan de bloedvaatwanden wat plakvorming promoot; daarom slecht.
opnemen van glucose
- gebruikt voor energie (alle cellen)
- opgeslagen als glycogeen (spieren en lever)
- omgezet in vet (lever en vetcellen); combineren tot triglycerides
bijna alles kan glucose omzetten in energie.
opnemen lipides
proces van lipogenesis; vetzuren worden opgenomen door adipose tissue en gecombineerd met a-glycerol phosphate om triglyerides te vormen.
oftewel vetten worden opgeslagen in je vetweefsel als vetten
hiervoor is glucose nodig
opnemen van aminozuren
- anabolized in nieuwe proteines; spieren maken er nieuw spierweefsel van
- metabolism tot a-ketoacids voor energie
- metabolisme into vetzuren voor opslag
postabsorptive state, fasting state or intestinal phase
het gebruiken van wat je hebt opgeslagen omdat acute voorraad op is
begint na ongeveer 4 uren vasten.
opgeslagen voedingsmiddelen worden gemobiliseerd terwijl een stabiel bloedglucose word behouden;
- glycogenolyse = glucose losgelaten vanuit glycogen
- glyconeogenesis = nieuwe glucose gemaakt van aminozuren en glycerol
- triglycerides omgezet in ketonen voor brandstof
cellulaire respiratie
ATP
het metabolic proces van biomoleculen (glucose, a-ketozuren, ketonen) in de mitochondria omzetten in energie; ATP (adenosine triphosphate).
heeft zuurstof en water nodig en oproduceert dan ATP, CO2 en warmte
efficientie van de mitochondria kun je verhogen door high intensity excersise (behalve mensen waarbij het slechter word na inspanning)
waarvoor is insulin
- opname en afbraak proteine, glycogen en triglycerids
- controleert de cellen om glucose te gebruiken tijdens de absorptive phase en vet tijdens de postabsorptive phase
- stimuleert glucose opname bij de lever tijdens de absorptive phase, maar gluconeogenesis en glucose release tijdens de postabsorptive phase.
rol van insuline bij opslag
- polypeptide hormoon aangemaakt en losgelaten door B-cellen in de pancreas
- Bcellen in de pancreas detecteren glucose in het bloed, wanneer glucoselevels hoog zijn laten deze cellen insuline los (als die laag zijn verminderen ze de productie van insuline).
B is hier beta
wat doen de insuline gevoelige cellen
deze reageren op insuline binding door het verhogen van de rate of glucose entry
wat gebeurt er wanneer glucose levels laag zijn
glucagon is een peptide hormoon afgegeven door pancreatic a-cellen en lage glucose levels stimuleren de afgifte van glucagon
a is hier alpha
Glucagon?
- stimuleert omzetting glycogeen in glucose
- promoot afgifte vetzuren en stimuleert omzetting in ketonen
- stimuleert gluconeogensis
hormoon
pancreatic islet cel
in deze cel worden insuline en glucagon omgezet
- alpha cellen geven glucagon af
- beta cellen geven insuline af
hypo- en hyperglycaemia
- hypo = lagere glucose levels in je bloed dan gezond voor je is
- hyper = hogere glucose levels
dit gebeurt als het lichaam insuline niet goed kan gebruiken, of te weinig aanmaakt
wat gebeurt er als reactie op lage glucose levels
- gedetecteerd door chemosnsorische neuronen in het CNS die reageren dooe activatie van het sympathetische zenuwstelsel
- adrenaline handelt om de afgifte van glucose te verhogen en nieuwe verzameling van glucose
anorexia nervosa symptomen
- BMI is < 85% van verwacht BMI
- extreme angst van gewichtstoename
- verstoord lichaamsbeeld
- amenorrhea
verschillende types; binge-eating en burging of fasting
AN has been conceptualised as a starvation-dependent syndrome that develops because eating less food is percieved as rewarding initialle, and is then maintained through conditioning to the situations providing reward.
cachexia
gewichtsverlies, spier, moeheid, zwakheid en heftig verlies van eetlust in iemand die niet actief gewicht wil verliezen
(gezien in patienten met kanker, aids, chronische obstructive longziekte, multiple sclerosis, heartfalen en hormoon tekort.)
welke hormonen beinvloeden metabolic rate en voedselinname
- thyroid hormoon; versnelt metabolic rate en voedselinname
- adrenaline; versnelt MR op korte termijn en vertraagt voedselinname op korte termijn
- leptin; versnelt MR op lange termijn en vertraagt voedselinname op lange termijn
leptin; hormoon die vooral door adipose (vet) cellen word gemaakt die helpt bij het reguleren van energiebalans door het verminderen van honger (hunger suppressant hormone)
leptin hormoon in AN
stimuleert anorexigenic neurons en inhibts orexigenic wegen
- gesuggereerd dat mensen met AN gevoeliger zijn voor leptin
- levels recover als het lichaam recovert
als vet cellen leeg zijn komt er geen leptin signaal dus eten we en als ze vol zijn is er wel een leptin signaal.
thyroid hormoon en AN
bij AN is het reguliere functioneren van de thyroid hormoon verstoord