HC 4 - Vrij verkeer van personen en Unieburgerschap Flashcards
Deborah Lawrie-Blum
Het begrip ‘werknemer’ moet in het kader van het vrije werknemersverkeer (art. 45 VwEU) ruim worden uitgelegd. Het omvat iedereen die gedurende een bepaalde tijd voor een ander en onder diens gezag werkzaamheden verricht en als tegenprestatie een beloning ontvangt. Daaronder kan dus ook een stage vallen. Wel moet een reële en daadwerkelijke arbeid worden verricht. De hoogte van het loon of de aard van de rechtsbetrekking (privaatrechtelijk of publiekrechtelijk) doet niet ter zake. Leraren vallen bovendien niet onder de uitzondering voor typische overheidstaken ex art. 45 lid 4 VwEU.
Van Duyn
Artikel 45 VwEU inzake het vrij verkeer van werknemers is voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk geformuleerd voor rechtstreekse werking. Particulieren kunnen er daarom rechten aan ontlenen en zich erop beroepen (zij het dat er wel beperkingen op dit beginsel mogelijk zijn op grond van de openbare orde, waarbij lidstaten een beoordelingsmarge hebben).
Bouchereau
Een beroep op de openbare orde en veiligheid ter beperking van het vrije verkeer van burgers van de Unie ex art. 45 lid 3 VwEU en 27 lid 2 Burgerschapsrichtlijn wegens eerdere veroordelingen van betrokkene kan alleen slagen als sprake is van een werkelijke en genoegzaam ernstige bedreiging, die een fundamenteel belang van de samenleving aantast. Alleen als het persoonlijk gedrag een actuele bedreiging van de openbare orde vormt is een beperking van het vrije verkeer mogelijk. Het begrip ‘openbare orde’ moet strikt worden opgevat, zij het dat lidstaten een beoordelingsmarge hebben.
Adoui en Cornuaille
Illustratie van de beperkte opvatting van het begrip ‘openbare orde’ als rechtvaardiging op het vrije verkeer van burgers van de Unie (anders dan in Van Duyn en gelijk aan Bouchereau). Een nationale overheid mag de openbare orde alleen als rechtvaardiging inroepen als sprake is van een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging wegens het persoonlijk gedrag van de betrokkene, die een wezenlijk belang van de maatschappij raakt. Blijkens deze zaak speelt daarbij ook een rol in welke mate de overheid actie heeft ondernomen om op het aangevoerde punt de openbare orde daadwerkelijk te handhaven onder haar eigen onderdanen.
Cowan
Ook Unieburgers die een dienst ontvangen in een andere lidstaat vallen onder de werkingssfeer van het (Werkings)verdrag en dus van alle discriminatie- en belemmeringsverboden. Met andere woorden, ook Unieburgers die in een andere lidstaat een dienst ontvangen mogen hierin in beginsel niet worden belemmerd en/of gediscrimineerd (art. 20 en 21 resp. 18 VwEU). Het verbod van belemmering en discriminatie verzet zich tegen een nationale regeling die wel schadevergoeding bij geweldsmisdrijven uitkeert aan onderdanen, maar niet aan andere Unieburgers (toeristen). Dat het een regeling van nationaal strafprocesrecht betreft doet daaraan niet af.
Bosman
Ook belemmeringen op het vrije werknemersverkeer zonder directe of indirecte discriminatie op grond van nationaliteit kunnen al strijd opleveren met art. 45 VwEU; 2. Illustratie van een volledige toets van het vrije verkeer van werknemers. Eerst onderzoekt het Hof of sprake is van een economische activiteit. Daarna onderzoekt het Hof of sprake is van een belemmering. Tot slot onderzoekt het Hof mogelijke rechtvaardigingen, maar komt tot de conclusie dat daarvan geen sprake is.
Roman Angonese
Herhaling en uitwerking van de jurisprudentie inzake de horizontale werking van het vrije verkeer van werknemers: het in art. 45 VwEU geformuleerde verbod van discriminatie op grond van nationaliteit is ook van toepassing op particulieren (vgl. Walrave en Koch). Het stellen van een taaleis kan een gerechtvaardigde beperking opleveren, maar in dat kader mag niet de eis worden gesteld dat de talenkennis op het nationale grondgebied van de betreffende lidstaat moet zijn verworven.
Sayn-Wittgenstein
Nu accordeert het Hof van Justitie het gebruik van de Oostenrijkse constitutionele identiteit als rechtvaardigingsgrond van een beperking van een van de fundamentele vrijheden zoals beschermd door het recht van de Europese Unie. Prinses Ilonka zal er het hare van denken
Grzelczyk
Volgens het Hof van Justitie dient de hoedanigheid van burger van de Unie de primaire hoedanigheid van de onderdanen van de lidstaten te zijn en verleent deze hoedanigheid hun op de door het gemeenschapsrecht geregelde gebieden het recht op gelijke juridische behandeling ongeacht hun nationaliteit.
Morgan en Bucher
Een nationale maatregel die het voor studenten onaantrekkelijk maakt om in een andere lidstaat te gaan studeren komt in strijd met het aan het Unieburgerschap ontleende recht op vrij reizen en verblijven (art. 20 en 21 VwEU). Een dergelijke beperking kan echter gerechtvaardigd zijn uit hoofde van een dwingend vereiste, bijvoorbeeld het betaalbaar houden van voorzieningen die gezamenlijk worden gefinancierd. Deze beperking moet wel voldoen aan het evenredigheidsbeginsel. In casu was de maatregel echter noch geschikt noch noodzakelijk en coherent met het oog op de aangevoerde doelstellingen.
Bidar
Het al dan niet toekennen van
studiefinanciering aan studenten uit een
andere lidstaat valt onder de werkingssfeer
van het vrije personenverkeer en de nondiscriminatieregel van art. 21 jo. 18 VwEU.
Beperkingen op deze beginselen zijn echter
gerechtvaardigd indien zij zijn gebaseerd op
objectieve overwegingen die losstaan van de
nationaliteit van de betrokken personen en
evenredig zijn aan de door het nationale
recht nagestreefde legitieme doelstellingen.
Zo mag elke lidstaat ervoor zorgen dat de
toekenning van steun ter dekking van de
kosten van levensonderhoud van studenten
uit andere lidstaten geen onredelijke last
wordt. De lidstaat mag dus verlangen dat de
studenten die aanspraak willen maken op
studiefinanciering blijk hebben gegeven van
een zekere mate van integratie in de
samenleving van de betreffende lidstaat.
Dano
Een nationale maatregel die strekt tot de verzekering van de betaalbaarheid van de sociale voorzieningen kan, ten aanzien van economisch niet-actieve betrokkenen, een gerechtvaardigde beperking op de burgerschapsrechten en het vrije verkeer van personen opleveren. Dit geldt ook als aan onderdanen van de betreffende lidstaat in soortgelijke omstandigheden wel een sociale voorziening wordt verstrekt. Dit strookt met het doel van de Burgerschapsrichtlijn om ‘sociaal toerisme’ te voorkomen. Het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel vereist in dit verband geen individuele afweging in elk specifiek geval, zodat categorische uitsluitingen van sociale voordelen worden toegestaan.