HC 11 - Richtlijnconforme interpretatie en staatsaansprakelijkheid Flashcards
1
Q
Adeneler
A
Nationale rechters hebben verplichting (naar loyaliteitsbeginsel) voor verstrijking van omzettingstermijn zich zoveel mogelijk te onthouden van uitlegging van interne recht die verwezelijking van richtlijn ernstig in gevaar brengt
2
Q
Francovich
A
Illustratie van een niet voldoende duidelijke/nauwkeurige en onvoorwaardelijke richtlijnbepaling die uit dien hoofde geen rechtstreekse werking toekomt; 2. Er is een algemeen rechtsbeginsel op grond waarvan lidstaten tot schadevergoeding verplicht zijn wanneer de rechten van particulieren worden aangetast als gevolg van een schending van het Unierecht die aan die lidstaat kan worden toegerekend (Voorwaarden zijn verder uitgewerkt in 'Brasserie du Pecheur')
3
Q
Brasserie du Pecheur
A
Voor aansprakelijkheid van een lidstaat jegens een particulier wegens schending van het Unierecht gelden drie vereisten: 1. De geschonden regel moet ertoe strekken rechten aan particulieren toe te kennen. Bij richtlijnen moet het daarin voorgeschreven resultaat de toekenning van rechten aan particulieren inhouden waarvan de inhoud bepaald kan worden. Bij primair Unierecht is rechtstreekse werking vereist; 2. De schending moet voldoende gekwalificeerd zijn (voornamelijk bij discretionaire bevoegdheden). Een schuldvorm is niet vereist; 3. Schade en een direct causaal verband
4
Q
British Telecommunications
A
Factoren die een rol spelen bij de vraag of sprake is van een voldoende gekwalificeerde schending in het kader van de aansprakelijkheid van een lidstaat wegens schending van het Unierecht zijn: a) Duidelijkheid en nauwkeurigheid geschonden regel; b) Omvang beoordelingsmarge; c) Al dan niet opzettelijk; d) Rechtsdwaling verschoonbaar; e) Mede-schuld Unie-instelling; f) Strijdig nationaal recht vastgesteld of in stand gehouden
5
Q
Gevoegde zaken Dillenkofer
A
De implementatietermijn van een richtlijn laat de lidstaten geen enkele beoordelingsmarge, zodat het enkele niet-naleven daarvan reeds een voldoende gekwalificeerde schending van het Unierecht meebrengt die kan leiden tot aansprakelijkheid jegens een particulier. Daarvoor is dan niet meer vereist dat de bevoegdheidsgrenzen van de lidstaat ‘kennelijk en ernstig zijn miskend’ (of: overschrijding van de termijn impliceert reeds die miskenning).
6
Q
Kobler
A
1. In het kader van art. 258-260 VwEU wordt elk handelen of nalaten door een staatsorgaan dat behoort tot de wetgevende, uitvoerende of rechtsprekende macht aan de lidstaat toegerekend en alle organen van de lidstaat zijn gehouden om bij de vervulling van hun taken de regels te eerbiedigen die door het Unierecht zijn opgelegd; 2. Voor schendingen van het Unierecht door een staatsorgaan kan de lidstaat aansprakelijk worden gehouden, waarbij rekening moet worden gehouden met de specifieke aard van de rechterlijke functie