H9 Flashcards
Route van visuele input
Retina -> Optic nerve -> Optic chiasm -> LGN -> Optic tract -> Optic radiations -> primaire visuele cortex
Temporale retina
Deel dat het buitenste deel van je visuele veld opvangt
Nasale retina
Deel dat het binnenste deel van je visuele veld opvangt
Optic nerve
Zenuw van retina naar optic chiasm
Lateral geniculate nucleus
LGN, Hier wordt bepaalt welke info doorgestuurd wordt
Optic chiasm
Punt waar de info op zijde van visueel veld gesorteerd wordt. Linker visuele veld gaat naar rechter hersenhelpt
Type cellen in retina
Ganglia cellen
Bipolaire cellen
Staafjes en kegeltjes
Ganglia cellen
De afkorting is RGC’s
Ze verzamelen info
Wordt uiteindelijk de optic nerve
RGC’s
Retinale ganglia cellen
LGN
Laterale geniculate nucleus
types ganglia cellen
Parvocellulaire cellen
Magnocellulaire cellen
Parvocellulaire cellen
Kleine cellen in de fovea die reageren op vorm en kleur. maken contact met het stuk bovenin de LGN
Magnocellulaire cellen
Grote cellen die reageren op beweging, zitten overal in je oog. Maken contact met stuk onderin LGN
Bipolaire cellen
Laag bestaat uit 3 type cellen:
Amacriene cellen
Bipolaire cellen
Horizontale cellen
Amacriene cellen
Linken bipolaire cellen met ganglion cellen
Horizontale cellen
Linken fotoreceptoren en bipolaire cellen
Staafjes en kegeltjes
Bestaan beide uit 3 segmenten
1. Outer segment (kegelvormig bij kegel, staafvormig bij staaf)
2. Inner segment (lichaam en soma van de cel. Langer bij een kegeltje)
3. Synaptic terminal
S-cone
Blauw
M-cone
Groen
L-cone
Rood
Myopia
Bijziendheid
Waardoor neemt myopia toe?
We zijn meer gefocussed op dingen dichtbij
We komen minder buiten in fel zonlicht. Fel zonlicht zorgt dat de pupil samenknijpt, en dit heeft training nodig
Hyperopia
Verziend
Presbyopia
oudziend
2 hersenstromen
Ventral stream
Dorsal stream
Ventrale stroom
Gaat over wat en over objectherkenning
Van V1 naar de temporaal kwab
Dorsale stroom
Gaat over hoe, en over beweging relatief aan objecten. Van V1 naar de parietaal kwab
Dorsale stroom
Gaat over hoe, en over beweging relatief aan objecten. Van V1 naar de parietaal kwab
Optic disc
Het punt waar ganglioncellen het oog verlaten
Papilledima
Gezwollen optic disc. Hoge druk in het cranium zorgt voor een hogere waterdruk in het CSF, wat weer zorgt voor een hogere druk op de optic disc
3 routes naar het visuele brein
Geniculostriate route
Tectopulvinaire route
Retinohypothalamic route
Geniculostriate route
Een van de 2 hoofdroutes, hierin bevinden zich alle p-cellen en sommige m-cellen.
Retina - LGN - 4e laag van de primaire visuele cortex - striate cortex - v1 in de occupitaalkwab
Tectopulvinaire route
Info over waar, gebruikt axonen van M-cellen. een van de 2 hoofdroutes
Retina - superior colliculus - thalamus/ pulvinar - parietal en temporale visuele gebieden
Retinohypothalamic route
Gebruikt 1-3% van de RGC’s. Maakt gebruik van fotosensitieve cellen.
Retina - supreachiasmic nucleus - hypothalamus
Fotosensitieve cellen in de retinohypothalamic route
pRGC’s, deze cellen absorberen blauw licht en bevatten melanopsin. Ze reguleren de pupilgrootte en het circadian ritme.
V3A
Gaat over vorm. Gaat samen met V5 via de dorsale stroom naar regio G in de parietaalkwab.
V3
Dynamische vorm. Gaat samen met V4 via de ventrale stroom naar regio E in de temporaalkwab
V2
Alle 3 de types info komt via V1 naar V2. Bevat dikke en dunne strepen.
V1
Ontvangt info uit LGN. Bevat blob’s
blob
Deel in V1 dat kleursensitieve neuronen bevat. Deze cellen zijn te herkennen wanneer V1 gekleurd wordt met cytochrome oxidase
Dunne streep in V2
Kleursensitieve neuronen
Dikke streep in V2
Bewegingssensitieve neuronen
Extrastriate cortex
V2, V3A, V3, V4, V5
Secondairy visual cortex
V2, V3A, V3, V4, V5
FFA
Fusiform face area
Fusiform face area
Herkent gezichten
PPA
Parahippocampal place area
Parahippocampal place area
Herkent omgevingskenmerken (boom of gebouw)
LIP
Lateral intraparietal area
Lateral intraparietal area
Oogbeweging
AIP
Anterior intraparietal area
Anterior intraparietal area
Visuele controle van vastpakken
PRR
Parietal reach region
Parietal reach region
Visueel gestuurd reiken
Linker bovenste veld fovea word verwerkt in…
Midden bovenindeel visuele cortex
Linker onderste veld fovea word verwerkt in…
Midden onderin deel visuele cortex
Linker perifere bovenste deel
Onderin buitenkant deel visuele cortex
Linker perifere onderste deel
Bovenin buitenkant deel visuele cortex
Facial agnosia/ prosopagnosia
Face blindness door schade aan FFA
Waar in het LGN komt het contralaterale signaal aan?
Laag 2, 3 en 5, in het midden van het LGN
Waar in het LGN komt het ipsilaterale signaal aan?
Laag 1, 4 en 6, aan de 2 buitenkanten van het LGN
Waar in V1 komt signaal uit het LGN aan
Info uit LGN 1 en 2 komt aan in IV(alfa)
Info uit LGN 3, 4, 5 en 6 komt aan in IV(beta)
Luminance contrast
Hoeveel licht iets weerkaatst in vergelijking met de omgeving
Eigenschappen van donutcellen
Ze overlappern
Na inhibitie is een offset response, waar ze snel even vuren
Simpele V1 cellen
Bestaat uit strepen, licht moet hier precies tussendoor vallen om een response te krijgen
Complexe cellen
Reageren op licht dat hier op een bepaalde hoek invalt
Hypercomplex cell
Voor een deel on en voor een deel off. Geen donutvorm, wel een eenzelfde werking
Rood-groen kleursensitieve cellen
Net als donutcellen, alleen met rood en groen licht.
Blauw-geel kleursensitieve cellen
Net als donutcellen, alleen met blauw en geel
Color consistency
De ervaren kleur blijft constant met de omgeving. Als deze verandert verandert de ervaren kleur mee
Homonymous hemianopia
Blind aan 1 van de visuele velden
Quadrantanopia
Blind in 1/4 van het visuele veld
Scotoma
Kleine blinde vlek
Nystagmus
Geleidelijke oogbeweging
Visual form agnosia
Niet kunnen herkennen van objecten
Optic ataxia
Tekort aan visuele controle bij vastpakken en beweging