H6 Flashcards

1
Q

Psycholeptica

A

Inhiberen psychologische functies

Sedativa en hypnotica
Anxiolytica
Antipsychotica
Stemmingsregulators

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Psychoanaleptica

A

Stoffen die psychologische functies stimuleren

Antidepressiva
Stimulantica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Psychodysleptica

A

Stoffen die psychologische functies ontregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bloed brein barriere

A

Bestaat uit endothelialcellen
80% van de bloedvaten is bedekt door astrocyten
Een neuron is max 50 micrometer van een bloedvat vandaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geen bloedbreinbarriere bij

A

Hypofyse door hormoonafgifte
Onderste hersenstam door kots en bloedvergiftiging
Pijnappelklier door hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hormoonaanmaak

A

Hypothalamus maakt neurohormonen
Door die neurohormonen maakt de pituitary gland ook hormonen
Deze hormonen zorgen dat de endocrine gland er ook maakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 type hormonen

A

Steriode en peptide hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Steriode hormonen

A

Testosteron
Cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Peptide hormonen

A

Insuline
Groeihormoon
Endorfines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Functionele hormoongroepen

A

Homeostatische
Glucocorticoids
Gonadal/sex hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gonadal/sex hormonen

A

Testosteron
Oxytocin
Oestrogeen etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Glucocorticoids

A

Cortisol en corticosterone

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 type drugs

A

Agonist en antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Agonist

A

Verhoogt neurotransmissie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Antagonist

A

Vermindert neurotransmissie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dopamine hypothese van schizofrenie

A

Teveel dopamine veroorzaakt schizofrenie

17
Q

Drug routes

A

Oraal
Geinhaleerd
Rectaal
Pleisters
Injectie

18
Q

3 type injecties

A

Brein
Spier
Bloed

19
Q

5 groepen drugs

A

Anti anxiety en sedative hypnotics
Antipsychotica
Antidepressiva en moodstabilasator
Opioiden
Psychotropica

20
Q

3 type antidepressive of mood stabilitsator

A

Monoamine oxidase inhibitor moa
Tricyclic antidepressiva
Secondgeneration antidepressiva

21
Q

Monoamine oxidase inhibitor

A

Blokt mAO van het afbreken van DA NE en 5-HT

22
Q

Tricyclic antidepressiva

A

Blokt 5-HT opname

23
Q

Second generation antidepressiva

A

Blokt 5-HT heropname, en zorgt voor selective serotonin reuptake inhibiters (SSRI)